Co Cromwell, Middelste van de Drie broers en in elk geval niet de slimste. Mag dan ook nooit 'de Helm' dragen, Behalve natuurlijk als Art of Cromwell iets van wil. Co is zo nodig nog meer spieren en minder hersenen dan Art. Co ziet geen waarde in dure deftige spulletjes. Een goed harnas en een ferme bijl. Dat is wat een man nodig heeft en wat hem maakt. Dit to groot verdriet van een ieder om hen heen die hem weer eens alle kostbaarheden uit het raam of op de vuurstapel ziet gooien.
Nadat de Tempel vakkundig ontdaan is van al haar waardevolle, minder waardevolle en waardeloze, spullen verlaten de gebroeders het architectonische hoogstandje ook. Bepakt en bezakt gaan ze verder. Op zoek naar de Toren van de Boze Tovenaar met zijn vuige groene draak, gelegen in het oosten.
Na een omzwerving van een jaar en een dag, waarbij de broers door onnodige verkwisting, geweld en domme pech al hun goud en juwelen al weer kwijt zijn, vinden zij dan eindelijk de toren van de Boze Tovenaar. De omgeving ziet er ondertussen goed anders uit dan de moeras jungle die ze bij De Nang hadden verlaten. Grote Bomen (of reuzensequoia zoals Co ze noemt) torenen boven Art en Co uit. Het moeras, de slangen en de hitte zijn verdwenen en er ligt zelfs een laagje sneeuw. Er waren dagen geweest waarop een van de broers twijfelde aan de juistheid van hun richting maar altijd wist de ander met de schouderklop of een vriendelijk woord de het humeur weer op te monteren, vaak ook doordat ze onverhoopt weer tegen een dwalend monster aanliepen. Dat was altijd feest.
Het vreemde aan de Toren was dat het er helemaal niet als een toren uitzag. Meer als een ruïne van gewezen burcht. En dan ook geen grote. Al het hout is verweerd “of gestolen” wist Co nog in te brengen de muren waren ten dele ingestort en mossen en klimplanten hadden reeds een goed heenkomen op de resterende muren van de ruïne gezocht. Zou hier de tovenaar wonen?
Terwijl Art zijn huishoudelijke taken van vuur maken en eten koken uit wil oefenen. gaat Co liever het echte avontuur in: Op zoek naar wat er in de kelders (aan drank) te vinden is. Hij ontsteekt een toorts en daalt af het duister in. Veel kapotte zakken, kratten, tonnen, kisten en kruiken, maar ook een aantal hele flessen. Co steekt een tweetal flessen “W-h-a-l-e-O-i-l” een viertal flessen “B-r-u-t” bij zich. Dat zal Art en hem best gaan smaken. Een Kelder verder ziet hij waarachtig een aantal tonnen die nog redelijk intact gebleven zijn. Met zijn vrije hand grabbelt hij in de inhoud. Deze voelt korrelig aan. Hij schept er een hand uit houdt deze onder zijn neus en ruikt een zurige luchtje. Wat zou het toch zijn. Voorzicht houdt hij zijn fakkel dichterbij de ton. Van het label spelt hij de letters: B-u-s-k-r-u-i-t.
=~=BA-DROEM!=~=
De grond onder Art schud gewelddadig. Hij schrikt op en ziet en een hele sectie aan zijn rechterkant de grond in zakken. Rookwolken stijgen uit de grond omhoog en tergend langzaam zakt de rechts gelegen muur in de kleine, nieuw ontstane, afgrond. Twijfel rijst in Art. Worden we aangevallen? Heeft Co de Tovenaar gevonden? Vergaat de wereld? Gelukkig hoeft hij niet lang te wachten op het antwoord. Co komt al boven gestommeld. Hij staat zwartgeblakerd en nasmeulend in zijn lendendoek voor Art. De stomp van de fakkel is zijn enige andere bezit. “Au…” is alles wat hij nog uit weet te brengen voor hij ter aarde stort.
Flink geschrokken van het leed dat Co is overkomen wil Art hem graag helpen. Hij legt Co bij het vuur en gaat (om redenen die Co nog immer niet begrijpt) buiten in het bos op zoek naar hulp. Daar in het bos ziet Art rook omhoog gaan. Hij sluipt er op af en ziet een vijftal afzichtelijke monsters. Ze liggen te slapen. Laf als Art is besluit hij dat hij ze niet eerlijk zal bevechten maar dat hij ze stilletjes van hun waardevolle spullen zal ontdoen om daarna “als een dief in de nacht” terug naar Co te gaan. Maar bedenkt hij zich, “Ik zal toch maar mijn bijlen ter hand nemen. Je weet maar nooit.” Zodra zijn magische bijlen uit hun foedraal zijn beginnen ze meteen te kwelen en te schreeuwen. Te laat herinnert Art zich deze vervelende eigenschap van het duo. Met lede ogen moet hij zien hoe de half-reuzen ontwaken en hem bij hun spullen zien staan.
Nog steeds niet mans genoeg, grijpt Art de zak en zet het op een lopen naar de ruïne. Ternauwernood weet hij de monsters en de kruisboogpijlen die ze op hem af vuren voor te blijven.
Co, die in de ruïne het hulp geroep van Art en de scheld kanonnades van de beider bijlen hoort trekt zich langzaam overeind. Afwachtend op wat er komen gaat. Dan kom Art de binnenplaats op rennen en gooit de zak voor Co neer. “Kijk maar of er iets nuttig in zit.” roept hij naar Co. Zelf draait hij zich om naar de plek waar ooit de poort gezeten heeft. Trekt een streep over de grond en mompelt: “Tot hier.” Zover komen de kleine reuzen echter helemaal niet. Ze houden voor de ingangen van de ruïne halt bang als ze zijn voor de overmacht van de gebroeders Cromwell. Terecht zo zal blijken want, als Co “Helende middelen” in de zak heeft gevonden, en zich ook met het gevecht wil gaan bemoeien vluchten ze gillend weg. Grijzend kijkt Co naar Art. Beteuterd kijkt Art naar de vluchtende meute.
In de zak heeft Co ook nog een warme jas gevonden dat is wel zo prettig in deze winterse buitenlucht. Jammer genoeg geen muts maar “Je kunt niet alles hebben” zei moeder Cromwell altijd. Nadat Art zich ook tegoed heeft gedaan aan de “Helende middelen” gaan de beide broertjes weer de kelder in want Co wil zijn harnas en bijl terug hebben.
Het terug vinden van zijn spullen blijkt niet heel moeilijk maar duurt wel lang. Alles moet onder het puin wegkomen. Gelukkig hadden ze de zak meegenomen, Daar kan het kapotte harnas mooi in. De eerstvolgende smid zal het moeten maken. Ook de bijl heeft de explosie niet zonder splinters doorstaan. De steel is gebroken. Dit bedroefd Co nog het meest. Hij is erg gehecht aan zijn bijl. Dan ziet hij een nieuwe opening in de muur die was er voor de explosie nog niet was en dat montert hem behoorlijk op. Een nieuw avontuur!
Blijmoedig stapt hij door de opening en blijdschap vervult zijn hart. Op de grond liggen dikke gouden plakken. De toorts hooghoudend zien de Broers (Art was ook binnen komen kruipen) vele, vele kisten hoog opgestapeld tegen de muur. Goud zover het oog reikt. Ze zijn rijk! “Zou er een god zijn die wil dat we gaan rentenieren?” vraagt Co aan Art, Maar beide schudden ze heftig van “Neuh, vast niet.”
Dan valt hun beider oog gelijktijdig op een sierlijke sokkel in het midden van kamer. De sokkel is niet zo bijzonder dat de broers daarvan onder de indruk zijn. Nee. Het is het ding op de sokkel…
Een Kroon.
Laf duwt Art Co achteruit om zo een oneerlijke voorsprong te nemen in de race naar de kroon. Co sprint achter Art aan maar de verachtelijke daad van zijn broer heeft hem op teveel achterstand gebracht. Co grijpt net mis. Art heeft de kroon. Als Co zijn beklag wil doen valt er een druppel op zijn hand die boven de Sokkel rust. Een druppel die pijnlijk in het vlees van die hand brand. Dan hoort hij Art gillen. Die is ook geraakt door een druppel zuur. Co spring met een achterwaartse salto weg bij de sokkel en verschanst zich achter de ingang van de kamer. Art die niet zo snel denkt en nog steeds erg blij is met zijn nieuwe kroon blijft naïef staan wachten op wat komt. En als het komt, komt het hard. Heel hard…
Als Co Art hoor gillen kijkt hij toch om de hoek van kamer en ziet, zoals hij had verwacht, de kop van een zwarte draak een hap uit zijn broer nemen. “Art kom hier” roept Co maar Art blijft dapper staan. “Niemand zal mij een lafaard noemen.” is zijn reactie. Met zijn twee bijlen hakt hij zinloos op de draak in want schade brengt hij het beest nauwelijks toe. De draak blijft Art het leven wel zuur maken. Dan moet ik het maar gaan halen denkt Co en hij rent de kamer weer in. Hij weet Art zijn derde bijl te ontfutselen (die gebruikt hij toch niet) en zet de steel over op zijn eigen magische bijl.
Op het moment dat Co zich met het gevecht bemoeit keert het tij. Slag na slag hakt Co op de draak in. De stukken draak vliegen in het rond. Gelukkig weet het beest Co niet makkelijk te raken als hij Art deed en dat geeft Co de tijd om flink door te vechten. Angstig probeert de draak tijd te winnen door duisternis in de kamer te maken. Maar Co is getraind om in het duister te vechten, “Monster Extermination.” Dat is zijn bestaan. Onvermoeibaar blijft zijn bijl op het monster neer komen. Ook Art probeert zijn steentje bij te dragen maar het is duidelijk dat het beest al geen kans maakt tegen de Machtige Co Cromwell. Het duurt dan ook niet lang voordat Co door de ingewanden van het monster waadt. Art danst er blij om heen. “Hoera een nieuw drakenharnas.” “Van mij mag je.” Zegt Co. “'t is slechter dan het mijne. Ik hoef het dus niet. Ik denk dat ik maar munten pak.”
Jammer van de boot dat wel, maar de broertjes zijn het wel gewent om te lopen. Co voorop, een pad banend door de jungle. Een uurtje later staan ze voor een 40 voet brede geul. Een voor een peddelen ze naar de overkant op de meegebrachte plank van junior. Oh nee, Art niet. Die gaat lekker eigenwijs naar de overkant lopen. Onder water!
Op het andere eiland lopen ze weer verder in noordelijke richting. Na goed 2 uur staan ze voor een 5 voet brede geul. Co besluit dat dat makkelijk te springen moet zijn. Hij neemt een flinke aanloop, springt… en haakt met zijn voet achter een boomwortel. Met een smak belandt hij niet alleen in het ondiepe water maar ook op een aantal gemeen puntige stokken. Binnensmonds vloekend en kermend trekt hij de stokken uit zijn borst en stampt boos naar de overkant. Falaffel en junior springen wel succesvol naar de overkant. Art moet het mooier maken dan het is en snijdt een goed eind bamboe uit de jungle om een mooi staaltje fierljeppen te laten zien. Helaas heeft hij geen rekening met de zachte bodemstructuur gehouden en zijn 6 meter lange stok zakt met hem eraan jammerlijk 4 meter weg in het moeras. De rest van de party had hier natuurlijk op gehoopt en rolt gierend van de lach om. Als Art zich bij de rest gevoegd heeft en iedereen is uitgelachen wordt de tocht weer voort gezet.
Op dit eiland kunnen de broertjes een slecht wildpad volgen en dus doen ze dat ook. Uiteraard loopt Co weer voorop in de stoet. Onvermoeibaar hakt hij een pad voor de anderen door de jungle. Als hij op een gegeven moment een hoge fluittoon hoort springt hij snel en lenig als een panter opzij het struikgewas in terwijl hij waarschuwend 'incoming' schreeuwt. Junior en Falaffel zijn nog jong en soepel en weten ook behendig weg te komen, maar Art, al wat meer op leeftijd, kan met zijn stramme afgematte lichaam niet meer zo snel. Maar, Man die hij is, vangt hij de aanstormende boomstam met spiesen, staant op. Wel wordt hij op de schommel-vlucht van de stam meegenomen, en pijnlijk is het ook, maar het wekt natuurlijk wel ontzag bij de 'kleintjes'. Na deze vrolijke intermezzo vervolgen ze weer hun pad dat hen uiteindelijk leidt naar een soort van Inka piramide-achtige tempel. Nadat Co 'dapper als hij is' naar boven is geklommen, volgt de rest ook. Het is genieten van een prachtig uitzicht over de kruin van de groene hel. En heel in de verte kunnen ze zelfs hun reisdoel zien: De Toren van de slechte en pedofiele tovenaar. Maar eerst is er de Tempel. Jawel Art en Falaffel hebben een ingang gevonden en onbevreesd en voor de duvel niet bang duiken de broertjes naar binnen.
In de tempel is het gelukkig zacht verlicht door een fluorescente soort mos. Het blijkt een relatief simpel mazenstelsel te zijn en het duurt niet lang of Co staat voor de ingang van een grote zaal. In de zaal staan vier mansgrote kisten. Maar voordat daar ingekeken kan worden smelt er een menselijk gedaante uit de muur en komt krijsend en transparant op Co af. Co spuugt eens in zijn handen pakt zijn bijl op en klieft er eens goed in. De kwade geest wil niets liever dan Co van zijn levensappen ontdoen maar bemerkt jammerend dat Co niet te raken is. Co is echter nog niet klaar met het spook en hakt en hakt en hakt. Uiteindelijk sterft ook de ijle klaagzang van het gedrocht weg en is het pad naar de koffers ook veilig voor de anderen. Subtiel wordt de bijl in de kisten gezet. Naast dat er wat verweerde botten van overledenen uitvallen blijken de kisten tjokvol te zitten met schatten. Kostbaarheden ongekend voor Art & Co, wapens en rustingen gemaakt van jade, kronen bezet met edelstenen, mantels van de meest exotische vogelveren, ringen gesmeed met lang vergeten kunsten van lang vergeten edelsmeden en vele, vele munten van een onbekende cultuur.
Terwijl de rest van de party zich vergrijpt en aan al deze rijkdommen staat Co een beetje verveelt om zich heen te kijken en wacht totdat de anderen eindelijk klaar zijn om verder te lopen.
… wordt vervolgd
Goed een halve dag op weg in de gekregen kano varen de broertjes in een dikke laag vegetatie op het meer. slechts zeer moeizaam komen ze er doorheen. Co besluit uit te stappen om de boot er door te duwen maar is er uiteraard niet op bedacht dat de vegetatie wel dun genoeg is om hem er met zijn zware bepakking makkelijk door te laten. Bovendien is het best wel diep hier. Gelukkig voor Co heeft hij de rand van de boot stevig vast. Jammer voor de anderen, de boot kapseist en laat iedereen in het water belanden. Een kleine 10 minuten later is de boot weer recht gelegd, zit iedereen er weer in en hebben ze zelfs twee van de vier roeispanen terug.
De party besluit terug te varen uit de vegetatie, en op het 'open water' verder naar het zuiden te peddelen. Het is een stevig eind varen maar gelukkig wordt er heel wat afgelachen door elkaar over boord gooien. Dat houdt de stemming er goed in. Best jammer dat Falaffel zo acrobatisch is aangelegd.
Langzaam maar zeker wordt de mist die over het meer ligt dikker. Junior merkt ook nog op dat er vast iets staat te gebeuren nu hij heeft gezien dat alle magische items rood oplichten. Maar (zoals gewoonlijk) wordt dit door Art & Co weggewuifd.
Het duurt echter niet lang voordat de kano bijna een aanvaring met een grote boomstam heeft die plotseling uit de dichte mist opdoemt. Nog snel weten Art & Co de boot te keren waardoor deze er voorlangs vaart. Maar helaas blijkt de boom geen boom maar de staart van een groene draak die verpletterend naar beneden komt. Hierdoor wordt Art door de bodem van de boot geslagen, die daardoor weer in tweeen breekt. Co, junior en Falaffel worden kruislings gelanceerd en belanden in het water.
Proestend komt iedereen weer boven en weten zich ternauwernood aan drijfhout of plantenresten vast te houden. Ze voelen allen een stevige bries langs zich heen trekken en zien dat de 'boom' verdwenen is. Maar voordat ze goed en wel bekomen zijn van deze onaangename verrassing spuugt de draak haar chloride uit over de voltallige party, die onvoorbereid en verrast als ze zijn, geen schijn van kans hebben. De volle laag treft iedereen. Niet alleen doet dit heel erg veel pijn maar het wekt ook de woede van de party op. Alleen junior, de lafaard, wil er als een kip vandoor. Co, die met junior een stuk drijfhout deelde, wordt hierdoor gedwongen een ander stuk hout te zoeken om bij de draak te komen. Art veranderd zichzelf in een vogel om zo snel en efficiënt bij het monster te komen, en Falaffel springt vanaf zijn boomstronk naar het onwelriekende dier. Jammer dat hij net iets te kort komt…
Mooi dat Falaffel nog wel een van zijn breinaalden in de Draak weet te steken. En (wonder boven wonder) hiermee het beest verslaat. Jammer voor Art & Co die ook graag een stukje wraak op het gedrocht hadden uitgeoefend. Maar goed, gedane zaken nemen geen keer. Art vliegt naar het eilandje waar junior zich verschanst heeft en als Co Falaffel ook op zijn stuk hout heeft en samen met hem op het eiland aan komt wordt er snel wat gegeten en gedronken voordat de tocht verder gaat.
Ha de draak van de tovenaar is alverslagen. Dit wordt een makkie.
Natuurlijk is het direct feest als Co door een zevental pijlen doorboort wordt. Uit de bomen vallen touwen naar beneden en glijden een soort mutanten orcs naar beneden. Helaas geen match voor onze onverschrokken helden. en voor het gevecht goed en wel onderweg is. (Co wordt eerst van de pijlen bevrijdt door Falaffel) zijn alle tegenstanders al op. Een beetje mismoedig loopt de groep verder en ontdekt al ras een soort van Mangrove. Niet alleen zitten er erg veel krokodillen in het water wat weer een hilarische situatie met Art oplevert, maar er ligt ook een bootje. De party pakt de boot en roeit verder naar een klein dorpje op palen. Helaas bezwijken ze alle drie aan een hele nare jungle koorts (gepaart gaande met zeer veel braken en diarree) alvorens zij het dorpje hebben kunnen bereiken.
een goede week later ontwaken ze in een klein hutje. Ze leren dat ze in 'De Nang' zijn een klein lokaal dorpje met kleine mensjes, of dwergen zonder baard. Deze hebben hen verzorgt en geheeld. Ze leven hier van 'lijst, klokodil en vis'. Geen goede omgeving dus. Tijd om weg te komen. En gelukkig leren ze ook dat alle kinderen en jong volwassen door een slechte magier en zijn draak zijn ontvoerd. Deze leeft aan de andere kant van jungle. Voor de broertjes reden genoeg om direct op pad te gaan.
…Wordt vervolgd
Na drie weken honger en dorst op het ondoden schip zijn Art, Co en Falaffel niet echt rouwig om het feit dat de Tree-Aam op een onbekende kust te pletter slaat. Ze bevinden zich op een strand met aan de ene kant de zilte zee en aan de andere kant een behoorlijk dichte bosrand. Het is er lekker warm dat wel, maar nog steeds geen eten en drinken. Co besluit de jungle in te duiken op zoek naar water. wat een nogal vruchteloze onderneming blijkt te zijn. Wel voldoende muggen, giftige duizendpoten, stekelige planten en zweet (waardoor het Armor letterlijk ondraaglijk wordt). Om kort te gaan Co bezwijkt, een getergd man, in de groene hel.
Art daarentegen heeft een lokale zoete aardappel hoog in de vegetatie van de bomen gevonden. Ze hebben wel een harde schil maar met een bijl is daar prima door heen te komen. Beter nog er zit een drinkbare zoete vloeistof in en een wittige taaie substantie die prima te eten is. Art en Falaffel stillen aldoende hun dorst en honger. plukken een riante voorraad van de aardappelen en redden Co uit de jungle. Er wordt nog wat gevist wat de nodige krabben en zelfs een haai oplevert. De nacht wordt op het strand doorgebracht en de volgende morgen wordt de tocht de jungle ingezet. … Wordt vervolgd
Art Co en Falaffel zitten na een nogal vreemde omzwerving met Boze Baronnen, Slinkse Spionnen, Overtuigende Keizerlijke Troepen, en Onverwachte Ondoden, Op een Zwarte Keizerlijk Galjoen. Alle Ondoden zijn er net ala Errol Flynn van afgeslagen. De kapiteins hut is opgeschoont. En Art & Co beginnen zich net af te vragen waar deze sloep eigenlijk naar toe vaart zo zonder bemanning.
…wordt vervolgd