Harri is een male halfling Rogue uit de party Kalt I & Kalt II.
Geleid door Simon. Waar zij samen met Catelyn (Bart), Mu-Lan (Bjørn), Pat, (Feico) en Sjaak (Tom).
Geplaatst door Bertil zondag, september 20 2009 10:00:27
Ik schrik wakker. Het is al zeven uur geweest. Snel een ontbijt en dan de winkel openen. Dan bedenk ik me dat ik de belastingpapieren in orde moet maken. Shit. Geen tijd voor de winkel. Ik stuur een gilde lid erop uit om de jongen van Longbottom op te halen om de winkel vandaag te draaien, en de rest van de week ook, maar dat vertel ik ‘m later wel.
Wat een rotklus. Papieren, papieren en nog eens papieren. Ik word er helemaal tureluurs van. Met slechts enkele onderbrekingen voor een hapje eten, werk ik door tot 22.00 ’s avonds. Dan ben ik ook helemaal kapot, en ga ik slapen.
Ik lig nog maar net te slapen, of er wordt aan de deur geklingeld. Welke onverlaat belt zo laat ’s avonds nog aan?
Tamelijk chagrijnig trek ik mijn ochtend jas aan, pak het nachtlampje, en ga naar beneden. Onderwijl afvragend wie dat kan zijn…
Wanneer ik beneden ben, heeft Silvie al positie gekozen in het toilet. Ik vraag snel wie het is, maar ze kent de bezoeker niet.
Ik doe het kijk luikje open en vraag nors wie mij zo laat nog stoort. Er staat een vrouwelijke mens voor de deur. Vreemd. Ze verteld me dat ze hier komt op verzoek van een gezamenlijke vriend en dat ze mij persoonlijk wilt spreken.
“Een gezamenlijke vriend? “ vraag ik verbaasd.
“Ja, Catelyn”.
En dan valt het kwartje. Natuurlijk, Catelyn zei dat ze een langbeen kende die een goede dief was en zich graag bij een groep avonturiers wou aansluiten. Gezien de kleding en houding van de mens voor mij, zou dit haar wel eens kunnen zijn.
“Dus jij bent dan….?”
“Lotte” vult ze mij aan zoals ik gehoopt had.
“Ahaa”
Hoewel het wat tegen mijn gewoonte is om vreemde in mijn huis te laten, vertrouw ik erop dat Catelyn mij geen verraadster stuurt. Ik doe de sloten van de deur en nodig haar uit om binnen te komen.
Ik sluit de deur en laat haar voorgaan richting mijn kantoortje in de werkplaats. Ze mag dan wel door Catelyn gestuurd zijn, ik hou haar toch liever nog even in de gaten.
Ik bied haar als goed gastheer iets te drinken en te eten aan, maar ze wil niets. Mensen zijn toch wel onbeleefd wat dat betreft.
Zelf neem ik maar een koffie, en enkele koekjes.
Dan steekt Lotte van wal. Ze heeft een pakket bij zich afkomstig van de heer A.Smit. “aha, Ahmed heeft u al gevonden. Da’s snel”.
Er zitten wat papieren en een magistraten tenue in. Vreemd.
Ik kijk door de papieren die Lotte mij aanreikt. De bovenste papieren zijn compleet ingevulde belasting papieren.
“Ah, de belasting aangifte” Ik kan wel een gat in de lucht springen, ware het niet dat mijn oog vervolgens viel op de onderliggende papieren: Een aanklacht voor handel in verboden wapens. WAT ????!!! Ik probeer mijn teleurstelling en boosheid niet te laten merken. Gezien het magistraten tenue, ga ik ervan uit dat Lotte in staat is mij hierbij te helpen:
“en jij gaat me dus helpen bij die aanklacht? “
“Welke, die van de belasting?”
“Nee, de belasting is in orde. Het gaat om de aanklacht voor handel in verboden wapens.”
Een kleine spraakverwarring volgt.
Echter, als Lotte de aanklacht heeft doorgelezen is haar conclusie al snel dat deze aanklacht rammelt. Wel wil ze graag alle mogelijkheden doorlopen waarop deze aanklacht gebaseerd zou kunnen zijn.
Dus begin ik maar te praten. Ik ben moe, en vertel eigenlijk meer dan ik zou moeten.
Het is al laat als Lotte weer naar huis gaat en mij verzekerd dat het morgenochtend goed komt. Ze zal me morgen ochtend vroeg ophalen.
Toch zit het mij niet lekker. De zaak stinkt. Iets zegt mij dat dit doorgestoken kaart is. Ik moet zorgen dat mijn gilde en mijn chocolaterie worden veiliggesteld. Ook moet ik zorgen dat ik mijn handen vrij krijg om de opdracht van Ahmed Smit uit te kunnen voeren.
Ik heb beiden al enige tijd geleden voorbereid, en dat moet ik nu maar eens gaan uitvoeren.
Wat betreft mij chocolaterie.
Darf is te sterk voor mijn huidige mengmachines. Al enige tijd geleden heb ik aan de dwergen smit Smit&Zoon gevraagd om een degelijke machine te ontwerpen die zowel door Darf, als door een halfling bedient kan worden. De prijs van 1000 gp heeft mij doen aarzelen. Maar nu moet het er maar van komen. Ik stel een opdracht op basis van de offerte op en zegel deze. Ik stuur een gilde lid erop uit om deze morgen ochtend te bezorgen.
Dan de winkel. Die jongen van Longbottom heeft wel door hoe je een winkel moet draaien. Ik kan hem wel aanstellen als winkelbediende. Ik heb dan alleen nog iemand nodig met verstand van chocola. Ook dat moet wel lukken. Die hulp van Bolger, Willie Greenhill, wil al lange tijd weg. Bolger is een goede chocolade maker, maar ook een oude vrek. Ik weet zeker dat ik Willie wel voor mijn winkel kan strikken voor een paar goud meer per maand. Zeker wanneer hij de nieuwe mengmachine ziet.
Wat betreft het gilde.
Voor mijn gilde heb ik al enige tijd geleden een oud pakhuis opgekocht, welke een eindje verderop in Butter lane staat. Het moet nodig opgeknapt worden en geschikt worden gemaakt om mijn gilde in te huisvesten. Ik ga hier Gary “the scribe” Took opzetten om dit te regelen binnen 3 weken, zodat het nieuwe pand gebruikt kan worden voor de inning van verzekeringsgelden aan het einde van de volgende maand. Het zal wel veel geld kosten, maar dat moet dan maar. Mijn leden hebben al te lang van mijn kelder gebruik moeten maken, en dat is geen geweldige plek om te bivakkeren.
Gary is één van de eerste halflings die ik gerekruteerd heb. Hij is handig met papieren, informatie verzamelen, en hij kan dingen regelen. Hij is goed van natuur, met enige kleptomane trekjes, zoals elke rechtgeaarde dief dat heeft. Hij lijkt vrij veel op mij, maar hij heeft geen hekel aan papierwerk. Ideaal dus om dat soort werk van me over te nemen.
Ik roep hem bij me en geef hem de volgende opdracht namens Don Udesfut:
Als Gary het nieuwe gilde huis op tijd af heeft, dan wordt hij gepromoveerd tot penningmeester van het gilde. Voor het opknappen krijgt hij 1000 gp ter beschikking. Voor alle noviteiten (lees traps e.d.) die niet met dit geld betaald kunnen worden, dient hij een overzicht te maken en een aanvraag voor meer fondsen binnen een week in te dienen bij de secretaris (bij mij dus). Hierbij dient hij dan onderscheid te maken tussen noodzakelijke en wenselijke noviteiten.
Als penningmeester krijgt hij dan verantwoordelijkheid voor de inning van de verzekeringsgelden, en de correcte administratie daarvan. Verder dient hij de afdracht aan Don Udesfut voor te bereiden, voorzien een duidelijke samenvatting van activiteiten, en een maandoverzicht van kosten en baten. Voor deze extra verantwoordelijkheden zal zijn toelage verdubbelt worden.
Met een grijns op zijn gezicht accepteert Gary deze uitdaging en mogelijkheid tot promotie.
Ik ben zeer moe, maar ook blij en opgelucht met de vrijheid die mij dit gaat geven. Ik ben af van het vervelende papierwerk en regelwerk. Als Don Udesfut hoef ik in principe alleen nog maandelijkse overzichten te controleren. Echter als secretaris zal ik wel minimaal wekelijks een overzicht van activiteiten moeten doorspreken met Gary. Dat scheelt mij veel werk, en ik hou zo toch voldoende zicht op het gilde. Ook heb ik dan het gilde en de winkel van elkaar gescheiden, wat mij meer privacy geeft om mijn eigen activiteiten te ontplooien…
Dan ga ik snel naar bed. Het is nog maar een paar uur voordat ik op moet staan. Ik vraag Silvie (staat ze nu alweer op wacht?) om mij om 6.30 uur te wekken: ik verwacht Lotte om 7.00 uur.
Geplaatst door Bertil maandag, augustus 03 2009 11:06:53
Het is al laat op de zaterdag avond, tegen 9 uur. Het is een drukke dag geweest, zoals alle laatste zaterdagen van de maand. Het is de dag dat de verzekeringsgelden geïnd worden. De lijst met winkeliers, handelslieden, werklui, maar ook gegoede halflings, die meedoen aan het verzekeringsprogramma van Don Udesfut, is lang geworden. Don Udesfut’s mannen (en vrouwen) houden de halfling wijk goed schoon van dieven en ander gespuis. Dit heeft veel winkeliers voorspoed gebracht. En deze voorspoed moet natuurlijk wel gedeeld worden met Don Udesfut. Veiligheid heeft nou eenmaal een stevige prijs!
Maar Don Udesfut doet meer. Zo heeft hij de plaatselijke school opgeknapt en voorzien van nieuw lesmateriaal. Ook heeft hij de wegen opgekapt en straatverlichting (op strategische punten) aangebracht. Er is een vrijwillige brandweer opgericht en voorzien van materieel. Verder heeft Don Udesfut bijvoorbeeld ook de winkel van Garret Longbottom hersteld toen deze door een binnenbrand verwoest was. (En iedereen was blij dat de vrijwillige brandweer erger heeft voorkomen!)
Zo is de goede naam van Don Udesfut gegroeid. Eigelijk groter dan bedoelt. Het komt steeds vaker voor dat verzoeken om hulp komen. En meestal voor zaken waar men gewoon zelf voor moet zorgen. Zo had ik vandaag nog bakker Hillbilly in mijn zaak die klaagde dat zijn halve voorraad meel door wormen was opgevreten. Of Don Udesfut hem even een nieuwe voorraad wou doen. Ik heb hem gezegd dat als hij na 20 jaar bakken nog niet in staat is om een zijn meelvoorraad goed op te slaan, het tijd was voor een ander beroep. Wat denkt ie wel. Dat hij onder zijn bijdrage uit kan komen? Zijn bakkerij heeft in al die twintig jaar niet zoveel brood, taart en andere lekkernijen verkocht als nu! De klaploper. Hij lijkt verdomme Sjaak wel.
Sjaak, al een tijd niet meer aan hem gedacht. Het laatste wat ik van hem heb gehoord is dat hij uit Kralina is geschopt. Als hij nou eens zijn excuses voor z’n gedrag had gemaakt, zou ik ‘m wel willen helpen. Maar ja, als hij denkt er zich wel uit te kunnen lullen, laat hem dan maar. Het ergste is eigenlijk dat ik denk dat ‘m dat vroeg of laat nog wel zal lukken ook.
Mijmerend denk ik terug aan onze avonturen. Eigenlijk mis ik ze wel en vraag ik me af hoe het met de anderen gaat. Ik ben de laatste paar jaar ook zo druk geweest om een nieuw bestaan op te bouwen en ik ben ze wat uit het oog verloren. Hoewel ik nu genoeg geld heb om te genieten van het leven, en ik geniet er zeker van, begin ik me langzamerhand een beetje een ambtenaar te voelen. Zo één als die Pietersen van het gilde. Ineens zie ik het beeld van die drie verveelde ambtenaren weer voor me. Verveeld achterover leunend aan hun buro’s, en maar niet willen begrijpen dat ik snel lid wil worden van het gilde. Nee, dat zal me toch niet gebeuren!
Van schrik laat ik de kastelling uit mijn handen vallen. Het dwarrelt onder mijn zwarte, mahonie toonbank. Ik laat me op mijn handen en knieën zakken om de kaslijst weer te pakken.
Terwijl ik in het donker zoek, hoor ik ineens een getik op de toonbank. Dat ik raar?! De deurbel heeft niet geklingeld, ik heb geen plank horen kraken, en het klapdeurtje niet horen piepen. En toch hoor ik onmiskenbaar iemand met een zware munt op de toonbank tikken.
Snel even een wapen check. Het enige handwapen wat ik bij me draag is mijn dolk. Mijn wandelstok met rapier ligt immers nog op de toonbank.
Tik Tik. Tijd voor actie.
Ik spring onder de toonbank vandaan en trek tegelijk mijn dolk. “Wie is daar?!”
Tot mijn verbazing zie ik daar meneer Ahmed Smit staan. Met koffer! Ik mompel een verontschuldiging, en steek mijn dolk weer weg. Ik vraag meneer Smit waarom hij zo laat nog op bezoek komt? Mijn winkel is immers al gesloten.
Meneer Smit vraagt of hij mij privé kan spreken. Natuurlijk loopt u maar even mee. “En de voordeur dan?” vraagt meneer Smit. Natuurlijk, bijna vergeten, even snel op de knip doen.
Ik leid meneer Smit naar achteren. Net op dat moment hoor ik dat Darf het aandrijf mechanisme van de cacao menger weer laat vastlopen. Het is een ijzersterke kracht, die Darf, maar hij zal het nooit leren. Wat botter dan gebruikelijk zeg ik tegen Darf dat hij er maar mee op moet houden, en verder vrij is voor de avond. Of hij wel even af wil sluiten, want ik heb bezoek.
Ik ga meneer Smit voor naar mijn kantoortje en vraag hem wat hij wil gebruiken? Een warme mok chocolade? Met een dikke plak cake? Of misschien een koekje? Wat koude kip? En ik verontschuldig mij dat ik zo snel niets beters heb om aan te bieden, maar ja, “ik had zo laat niet meer op bezoek gerekend”.
Een paar minuten later zitten we in ons kantoor met een paar dampende mokken chocolade met een flinke plakken chocolade cake.
Het is het stadsbestuur van Kalt, welke meneer Smit als speciaal ambtenaar vertegenwoordigt, niet ontgaan dat het gilde van Don Melochia niet meer is, en dat tegenwoordig Don Udesfut de dienst uit maakt in het halfling kwartier.
Enigszins verbaasd kijk ik meneer Smit aan en vraag hem wat dat met mij te maken heeft. Ik ben immers maar een eenvoudige chocolaterie houder! (Ik hang dat verhaal al jaren op, en ik dacht dat ik dat heel overtuigend bracht.)
Maar Meneer Smit kijkt mij wat misnoegend aan en vervolgd zijn verhaal.
Omdat Kalt immer onder belegering is, dienen alle gildes rekenschap af te leggen aan het bestuur van de stad. Tot op heden heeft het gilde van Don Udesfut dat niet gedaan. Vandaar dat meneer Smit bij wijze van rekenschap een opdracht voor mij heeft.
Meneer Smit verteld dat er ergens in de stad door een onbekende groep een wapen is ontwikkeld, een massavernietigingswapen. Een zeer zwaar magisch wapen dat de stad in puin kan veranderen. Dit wapen wordt bij opbod verkocht. En ondanks dat Kalt een rijke handelsstad is, kan het niet opbieden tegen het Keizerrijk. Echter, dit wapen mag nooit in handen vallen van het Keizerrijk: het zou de ondergang van Kalt betekenen.
Daarom heeft de stad de volgende opdracht voor Don Udesfut:
Dit is een zware opdracht en ik vraag me af waarom ze dit aan mij vragen. Hoe moet ik dit nu doen? En waar zou ik moeten beginnen?
Meneer Smit voegt alleen maar toe dat de personen die dit wapen ontwikkeld hebben, zeer invloedrijk moeten zijn, en dat ze gezocht moeten worden onder de edelen en notabelen van de stad.
Verder voegt meneer Smit nog toe dat ik tot en met komende woensdag de tijd heb om na te denken en hem te laten weten of ik de opdracht aanneem. Ik kan een boodschap doorgeven aan de belastingambtenaar die komende woensdag de belasting komt innen. En dan moet meneer Smit gaan.
Ik sta op om hem uit te laten, maar meneer Smit zegt dat hij de weg wel weet. Desondanks doe ik de deur open van mijn kantoor en loop hem naar beneden. Wanneer ik omkijk of meneer Smit mij volgt, zie ik niemand meer. Ik loop terug naar boven, maar meneer Smit is verdwenen. Dat is toch wel heel kras.
Wat moedeloos zak ik weer in mijn stoel, en neem een flinke slok van mijn choco. Een onmogelijke opdracht doen, of mijn gilde wordt ontbonden. Wat een keus. Ik heb zo hard gewerkt aan mijn nieuwe leven, dat ik dit onder geen beding kwijt wil. Tuurlijk denk ik weleens aan avonturieren, maar dat betekent niet dat ik mijn welverdiende geneugten des levens wil opgeven!
Tja, ik zal de opdracht wel moeten aannemen. Al zit ik nog vol met vragen, en ik betwijfel of ik meer informatie van meneer Smit ga krijgen. Ik kan dus beter maar meteen beginnen om op zoek te gaan naar informatie. Maar ik ken geen notabelen, ik ben immers geen Caitlyn. Hé, natuurlijk, zij heeft wel contacten. Ze schijnt tegenwoordig een soort diplomaat te zijn. Morgen haar maar meteen met een bezoek vereren.
Tevreden met mijn besluit, maar nog steeds met een wat onbehaaglijk gevoel in mijn buik, sta ik op en ruim de rommel op.
Beneden aangekomen wacht mij nog een aangename verassing. Ik zie de munt liggen waar meneer Smit mee heeft lopen tikken. Het ziet eruit als een zilveren munt, en hij is veel groter dan de normale zilveren munten. Uit gewoonte bijt ik er even op: het is zacht en zeer zuiver zilver. Dan bekijk ik de munt eens goed, en krijg ik bijkans een hardverzakking:
Het is een nieuwe munt, en hij lijkt verdacht veel op een Kaltdukaat. Deze zijn zeer zeldzaam en worden alleen aan notabelen uitgereikt. Hoewel de officiele waarde slechts 10 goud is, is de verzamelwaarde veel groter. Waarom moest ik nou toch mijn tanden erin zetten?
Ik ren naar boven om de waarde van de munt op te zoeken in mijn bibliotheek. Na lang zoeken vind ik het:
Dat zijn een paar dure tandafdrukken… Maar dat geeft niet: het is nog steeds het kroonstuk van mijn munt verzameling!!! En zeer tevreden geef ik hem het mooiste plekje in mijn vitrine kast.
Ik heb lekker uitgeslapen en na een uitgebreide brunch heb ik een uitstekende massage gehad. Don Udesfut zijn heeft zo zijn voordeel.
In de middag ga ik Caitlyn opzoeken. Hoewel ze zeer druk is, kan ze gelukkig wel een half uurtje tijd voor mij vrijmaken. Ik maak duidelijk dat ik haar graag privé wil spreken. Dat kan natuurlijk.
Ik maak haar duidelijk dat ik haar in vertrouwen neem, en graag wil dat hetgeen ik haar vertel onder ons blijft. (Caitlyn is altijd zeer netjes geweest, en ik vertrouw haar op haar woord.)
Ik leg omzichtig uit dat ik in de halfling wijk, waar ik nu woon, de laatste paar jaar bezig ben geweest om de halflings in mijn wijk te helpen. Ze werden namelijk onderdrukt door een mafia baas. Om een lang verhaal kort te maken, is het mij gelukt om deze mafia baas voorgoed uit de wijk te laten verdwijnen. (Een lichte frons van Caitlyn.)
Ik zorg er tegenwoordig voor dat de wijk veilig is, en de halflings kunnen tegenwoordig weer vrij bewegen. Er is geen intimidatie meer van de mafia baas. De wijk is dankzij mij opgebloeid.
Ik vertel dat ik een gilde heb opgericht om de veiligheid in de wijk hand te haven. Echter, nu wil het stadsbestuur mijn gilde opheffen tenzij ik een moeilijke opdracht uitvoer. Dit zou de arme halflings weer in de handen van criminelen kunnen drijven!
Caitlyn is weinig onder de indruk van mijn verhaal en vraagt me naar de opdracht.
Ik vertel datgene wat meneer Smit mij verteld heeft. Caitlyn vind dit zeer zorgelijk. Een bedreiging voor de stad, treft haar neutrale klooster natuurlijk ook. Echter, ze kan mij niet direct helpen aan contacten met notabelen.En Caitlyn zelf heeft haar avonturier bestaan opgegeven en zich volledig gewijd aan haar klooster. Maar ze weet wel een zeer kundig persoon die mij kan helpen: Lotte.
Enthousiast vraag ik welke belangrijke positie zij bekleed. Caitlyn verteld echter dat Lotte een dief is, een hele goede die uitblinkt in het vergaren va informatie. Bovendien is ze lid van een machtig gilde. Ze verteld dat Lotte op zoek is naar nieuwe uitdagingen en zich graag zou willen aansluiten bij een groep avonturiers.
Een machtig gilde klinkt natuurlijk goed, en het is prettig dat Lotte met een groep wil werken, maar een dief blijft een dief. Echter, als Caitlyn met al haar wijsheid voor haar in staat, en dat doet ze, dan neem ik graag de hulp aan. Caitlyn zou spoedig een ontmoeting met Lotte regelen.
Als laatste geeft Caitlyn mij het advies om ook de andere leden van onze oude avonturiersgroep op te zoeken, inclusief Sjaak en Pat. Ze zegt dat ik alle hulp moet aannemen die ik kan vinden. En dat Sjaak en ik het verleden achter ons moeten laten.
Wijze woorden. Het zal me niet makkelijk vallen, maar ze heeft eigenlijk wel gelijk. Het heeft geen zin om zo lang boos te blijven. Het is tijd om me met het verleden te verzoenen.
Met deze belofte nemen we afscheid en ga ik weer op huis aan.
Geplaatst door Bertil maandag, juli 27 2009 04:43:38
Het lijkt wel een eeuwigheid geleden dat ik uit Loszur vertrokken ben. Loszur is het kleine, pittoreske dorpje waar ik vandaan kom. Het ligt aan de grens van een klein onbeduidend koninkrijkje met het grote keizerrijk. De belangrijkste reden dat dit koninkrijkje nog steeds een onafhankelijk koninkrijk is dat het zo onbeduidend is. Net zoals het plaatsje waar ik vandaan kom. Loszur is eigenlijk nergens van bekend. Hoewel…er wordt gezegd dat er nogal wat gesmokkeld wordt door de Loszunaren, maar elke Loszunaar zal dat ontkennen. Uiteraard weet ik daar natuurlijk niets van. Ik ontken alles. Vervelend alleen dat die keizerlijken dat niet geloofden, maar dat is een ander verhaal.
Ik ben opgegroeid in een groot en druk gezin. Mijn vader was dè molenaar en mijn moeder deed de huishouding en de boekhouding. Eigenlijk was de molen vroeger een uitkijktoren geweest. Met behulp van Grundar Goudgraver is deze toren omgebouwd tot molen. Hierdoor kan het graan dat op de vruchtbare akkers in de omgeving wordt verbouwd snel worden vermalen. Grundar is trouwens het hoofd van de gnomen familie die in de heuvels vlak bij Loszur wonen.
Lang was ik tevreden in Loszur. Ik kon gaan en staan waar ik maar wou. Totdat ik op een verkeerde dag op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plek was…
Om een lang verhaal kort te maken: ik werd vals beschuldigd van moord door de Keizerlijke garde. Mijn afkomst was voldoende om mij te beschuldigen. Echter ik wist te ontsnappen uit de gevangenis, en ik ben sindsdien op de vlucht. Ik kan niet meer terug: de keizelijke troepen zouden er wel voor zorgen dat ik zou worden ‘ berecht’.
Ik begin een lange zwerftocht door het keizerrijk op zoek naar de enige plek waar ik naar mijn idee veilig kan zijn: Kalt. Echter ik mis mijn familie en vrienden enorm. Ik hoop dat ik ze ooit nog terug kan zien.