Lotte, 26e andermaand 1360NT
Ik kom terug bij mijn gilde als ik een avond over de straten heb gelopen voor een training. Alles rustig, iedereen in bed. Niets vreemds. Echter als ik goed en wel zelf in bed lig, wordt het onrustig in het gildehuis. Gestommel op de gang en beneden in de centrale hal. Men heeft moeite rekening te houden met mensen die 's nachts wél wat te doen hebben gehad en willen slapen.
Het gaat nog een tijdje door als ik besluit mijn ongenoegen te schallen over de gang en het trappenhuis. Ik ga uit bed, open de deur en … binnen een seconde: een mes op mijn keel! Zo, da's even duidelijk. “Hou je mond” hist mijn belager. -Hey, heb ik een keuze- denk ik.
“Alles word je dadelijk wel duidelijk” vervolgd de man. -Ja joh, prima- denk ik vervolgens. De man houdt het mes op mijn keel maar ik neem me voor me ook niet te verzetten. We staan een kleine tien minuten als de man me uit de deuropening trekt en me de gang op duwt in de richting van de trap. Ik wijs naar de trap met een vragende blik van 'wil meneer dat ik naar beneden ga'? De man zwaait met zijn mes dat ik door moet lopen … richting de trap. Naar beneden dus begrijp ik.
Beneden staat een grote groep gildeleden en een aantal mannen van het blauwe magiërsgilde. Dit riekt naar een overname of in elk geval een inval. Een man van het magiërsgilde maakt zich los uit een groep blauwe magiërs. Hij stelt zich voor als Archibaldus Cobalt en vanaf nu is hij hier heer en meester. -Ook goed, ik wil gewoon naar bed, ik ben moe- denk ik.
Voor ik het besef, lig ik weer boven in mijn bed en is mijn gilde ingelijfd door de blauwe magiërs. Eindelijk rust … ik val in een welverdiende slaap.
Lotte, 27 Andermaand 1360NT
De volgende dag, later op de avond, besluit ik naar Catelyn te gaan. Ze heeft een bericht achtergelaten of ik spoedig met haar contact op wilde nemen. Het zal wel iets te maken hebben met die groep avonturiers waar zij van denkt dat ik daar een goede aanvulling op ben. Ik loop door de straten van Kalt en het ziet er goed uit. Mensen kijken me ietwat vreemd aan en hier en daar zie ik een paar gasten angstvallig wegduiken … -ah, het zal mijn nieuwe embleem op mijn schouders zijn- denk ik.
Bij het klooster van Catelyn aangekomen word ik door een vriendelijke monnik argwanend aangekeken. Als ik zeg dat het embleem niets te betekenen heeft en dat ik een afspraak heb met Catelyn word ik door de monnik begeleid naar haar kantoor.
Catelyn is blij me te zien maar zij stelt wél even de vraag aangaande het embleem. “Overname vannacht. Geen zorgen hoor, het doet me niets. Ik blijf wie ik ben, dat veranderd niet door een embleem” zeg ik. Catelyn is gerust gesteld. Ze zegt dat ze gisteren ene Mu-Lan heeft gesproken, een persoon die in de avonturiersgroep zit. Hij was na 2 jaar weer gesignaleerd in Kalt. Ook heeft zij een Harri gesproken. Hetzelfde verhaal met Harri … van de oude avonturiersgroep.
Dan vertelt ze dat er een pakje is gekomen voor mij om die Harri te helpen. Hij zit wat in de shit. Ze overhandigt het pakket en ik maak het open. Een advocatentenue, een vreemdsoortig boekachtig item “Kseroks” staat er op gedrukt een een buideltje met voor mij onduidelijke inhoud. Verder zit er een stapel documenten in van Harri. Iets met een aanklacht en iets van Het kantoor der Inning der Directe Belastingen uit hoofde der Heren der Vrijstaat Kalt. -Ah, diep in de shit denk ik zo!- Ik vraag Catelyn het adres … ik ga maar eens een bezoekje brengen aan die Harri.
Ik loop naar het aangegeven adres en dat is in een Halflingenbuurt. Het is een ratjetoe van bouwstijlen hier in de buurt en ze gaan de hoogte in. Des te hoger je huis of winkel, des te duurder je woont of de goederen die je verkoopt concludeer ik al snel. Her en der vraag ik naar het adres en als ik het eindelijk gevonden heb, krijg ik een warm onthaal.
Ik trek aan de klingel. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat er door een op een kier staand raampje, een kruisboog op me gericht wordt. Hmmmm … ik bekijk de mat waar ik op sta. Aan de zijkant van de mat een schanier. Hmmm … ik schuif de mat aan de kant. Valluik … hmmm. Opzichtig, vast geen echte val. Geduldig wacht ik af.
Er wordt door een klein luikje in de deur tot mij gesproken. “Wie ben je en wat mot je”? is de vraag aan de andere kant van de deur. Een accent van buiten de stad … “Ik kom namens een gemeenschappelijke vriend en ik zou graag met u privé een onderhoud willen” zeg ik wijzend op het raampje met de schutter er achter. “Gemeenschappelijke vriend”? vervolgd de stem. “Ja, Catelyn” meld ik. “En dan mot jij …” “Lotte” zeg ik voor de man de vraag verder af kan maken. “Ahaaa” hoor ik aan de andere kant. De sloten gaan van de deur en ik word binnen gelaten. We gaan een trap op en meneer, Harri vermoed ik, wenst dat ik voorop loop. -Angsthaas- denk ik.
Ik geef de documenten af aan Harri. “Namens de heer A. Smith” zeg ik. Harri kijkt … “de belastingaangifte” zegt hij. Leest het papiertje wat voor op de documenten zit en knikt. “Mooi” zegt Harri. “… en met die aanklacht ga jij mij dus helpen”? mij vragend aankijkend. “Welke aanklacht? Die van de belasting of …” vraag ik onnozel. “Die andere, de belasting is in orde hoor” zegt Harri opgelucht. “Die andere … en de aanklacht luidt”? vraag ik maar weer eens aan Harri. “Handel in verboden wapens” is zijn antwoord. “Ah, niet mis. Maar is het handel in verboden wapens of verboden handel in wapens. Daar zit verschil in” antwoord ik. “Euhm, ja, geen idee, kan het ook allebei zijn”? vraagt Harri. “Mogelijk” is mijn antwoord. “Anders kijk jij even naar de aanklacht” zegt Harri als hij me de aanklacht onder de neus drukt.
Ik kijk maar ik maak niet op wat nou de exacte aanklacht is. “Geen nood” zeg ik, “deze hebben we al binnen … onduidelijke aanklacht maar we lopen de twee mogelijkheden even door met elkaar. … En de combinatie van de mogelijkheden”. We praten de gehele avond en nacht over de aanklacht. Het is een makkelijke prater die Harri concludeer ik als ik weer naar mijn gilde ga. Morgen is het vroeg dag, we hebben een zaak te winnen.
Lotte, 28e Andermaand 1360NT
Vroeg dag vandaag. Rond iets voor 6'en sta ik voor de deur van Harri. De slaapkop ligt nog in zijn nest en na een vijf minuten doet hij open in zijn ochtendjas. “… Goedenmorgen, ik had verwacht dat je al klaar zou staan” zeg ik tegen Harri. “Klaarstaan? Weet je wel hoe vroeg het is?” luidt de vraag van Harri. “Weet je hoe laat het druk wordt hier in Kalt”? is mijn vraag om duidelijk te maken dat het echt niet zo vroeg is als Harri denkt. Ik heb het nog niet gezegd of de deuren van pakhuizen gaan open en het is ineens druk op straat.
“Ik kleed me snel even om” zegt Harri en rent de trap op naar boven, “ … koffie”? roept hij nog vragend naar beneden. -Koffie … nee geen tijd- “Nee, dank je voor het aanbod … en ik adviseer jou dit ook niet te doen” zeg ik. Ik hoor een geluid dat ik gisteren ook hoorde toen Harri koffie maakte dus ik vermoed dat hij mijn advies in de wind slaat. Ik voel een lichte ergernis opkomen. Waar heeft Catelyn me nu weer mee opgezadeld? -zucht-
Na een ruim kwartier staat Harri hijgend onderaan de trap en verteld me dat hij klaar is om naar het Gerecht te gaan. Onderweg nemen we de zaak nog even door.
In het gerechtsgebouw ontmoet Harri ene Mulan en ene Sjaak … ook zij komen hier voor een zitting. -Mulan en Sjaak … ah, die horen ook bij de oude groep van Catelyn. Maar die twee komen ook voor een zitting? … hmmm, interessant!- Ik praat wat met een advocaat die ik absoluut niet ken maar de man oogt me vriendelijk en heeft het over een zitting die hij dadelijk heeft. Hij vraagt me naar mijn expertise als hij mij de zaak voorlegt … “Je zit, naar mijn idee, op de goede weg collega” zeg ik tegen de advocaat, en ga de kamer in waar ik moet zijn. Raadszaal 18.
In de stoel een slapende rechter en een bode die net, als ik de deur door stap samen met Harri, via een achterdeur de Raadszaal binnenkomt. Sjaak en Mulan volgen mij en mijn cliënt … -vreemd? Getuigen van de tegenpartij? Getuigen tegen mijn cliënt? Ik heb ze niet opgeroepen als getuigen … heel vreemd-. De bode vraagt of wij hem willen volgen en om de rechter vooral niet wakker te maken. -Aha, … ik voel een schikking opkomen- We volgen de bode. Iets aan de bode valt me op. In zijn nek … het teken van het Rode Gilde. Dit riekt naar onraad!!!
We worden naar een achterkamer geleid en daar zit een belangrijke dame, die luistert naar de 'naam' “M” en A. Smith. Alles wordt aan ons uitgelegd en de vraag gesteld of wij voor de Heren van Kalt een opdracht willen doen? In mijn hoofd twijfel ik geen moment … natuurlijk doe ik dat maar ik wil even op het antwoord van de groep wachten. De groep neemt de opdracht aan. “Het is altijd goed de Heren van Kalt een dienst te kunnen bewijzen, dus ik neem de opdracht aan” voeg ik er als laatste aan toe.
Opdracht: ga op zoek naar het massavernietigingswapen dat hier in Kalt is gemaakt en wordt verkocht (mogelijk aan het Keizerrijk). Ik bedoel … wordt verhandeld. Check … Het belooft een lange dag te worden en de hoeveelheid slaap die ik afgelopen nacht heb gehad is ook niet veel geweest dus ik zie een beetje op tegen de dag die komen gaat. De drie heren laten er geen gras over groeien, ze willen gelijk aan de slag. We gaan naar het verblijf van Sjaak om aldaar de plannen te smeden, “ … onder het genot van een hapje en een drankje”? vult Harri vragend aan. Er ontstaan een aantal ideeën waarvan sommigen gelijk weer in de prullenbak belanden. Eén idee blijft staan … posten bij het huis van dhr. Lime. Dat gaan we dus doen.
We gaan met de postkoets van de KalteserPosterijen. Meneer de Draak is namelijk 'PostMaster General' en heeft dus de beschikking over zo'n rijtuig. Waar niemand rekening mee gehouden heeft, zelfs Sjaak (mr. De Draak) niet, is dat een 8-span lastig manouvreren is door de smalle straten van Kalt. Sjaak, zittend op de bok, raast als een idioot door de staten en een ongeluk kan dan ook niet uitblijven. De postkoets slaat over de kop en de paarden gaan er als een razende vandoor. Zonder al teveel kleerscheuren en met wat blauwe plekken hier en daar komen wij met de schrik vrij. “Tja, ik dacht: hoe moeilijk kan het nou zijn een 8-span besturen …” is hetgeen Sjaak ons mededeelt als we allen bij elkaar staan te bekomen van de schrik. Sjaak had/ heeft geen ervaring in het besturen van postkoetsen … We lopen verder naar het 'Burned District', Drübenstreet 17-6.
Als we aankomen in de straat waar dhr. Lime moet wonen, nemen we de omgeving goed in ons op. Zo is er een straat verderop een kroeg, een aantal smalle stegen en zijn de huizen hoogbouw. Dhr. Lime woont op een appartement, het hoogste appartement van het gebouw. Op straat besluiten we te posten. -Posten … waar? Hier op straat onder de lantaarns van de straat, tegenover het appartement? Lijkt me niet!-. Ik ga in overleg met Harrie en samen lopen we even door de buurt.
We komen uit in een donkere steeg. De hoogbouw belemmert ons zicht op het appartement van dhr. Lime. Als we hier omhoog klimmen, komen we uit op het dak van het appartementencomplex tegenover … maar de steeg wordt bezet door kleine groepjes 'ongure' types. Hier omhoog is geen optie weten zowel Harrie als ik. Verder de steeg door … twee keer links om en we staan weer op de Drübenstreet, de straat waaraan het appartement van dhr. Lime staat. We zien Sjaak niet meer en waar is Mulan? Her en der geluiden die, in elk geval voor mij, niet nader te verklaren zijn. We lopen een stukje verder. We zien Sjaak van de trap van het appartement van Lime afkomen en zijn weg vervolgen naar de dichtstbijzijnde kroeg. -Blijkbaar geen succes gehad- neem ik aan.
Mulan? Waar is hij? Harrie is weer een schaduw of een steegje ingedoken. -Nee hè, … iedereen weg van de plaats die we in het oog zouden houden. Ik neem hier het besluit dan maar een bezoek te brengen aan het appartement van Lime. De trap op, naar appartement 17-6.
Ik voel aan de deur. Op slot. Ik graaf even in mijn 'bag of holding' en haal mijn 'silent portal disk' te voorschijn. Plaats deze op de deur en maak de deur open. Ik kijk om het hoekje van de deur … ik duik achteruit. Op de vloer staart een vreemd gedrocht mij aan. Het ziet eruit als een groot reptiel, een draak zonder vleugels …
Na enkele seconden bemerk ik dat het beest me niet aanvalt, maar me slechts aanstaart. Ik neem aan dat het een opgezet beest is en ga de ruimte binnen. Hier ontdek ik dat het appartement bestaat uit een woonkamer en een ruimte waar ik nu, vanaf de deur, nog geen zicht op heb. Het appartement is rommelig, stapels papier liggen her en der verspreid. Op de vloer, op de tafel, op het bureau, in de kasten … overal waar ik kijk … chaos!
Ik begeef me naar het bureau om mijn geluk aldaar te beproeven. Het irritante gevoel bekruipt me dat er hier een persoon aanwezig is maar ik weet niet exact waar hij/ zij zich dan bevindt. Ik bekijk de ruimte … niets en niemand. -Hmmm, … vreemd-. Ik speur wat door de stapel papieren op het bureau … niets dat duidt op antwoorden. Ik open een laatje. Alleen een gummetje … Weer dat irritante gevoel, weer niemand te zien. Ik loop richting de kast, misschien vind ik daar wat. Ik hou mijn omgeving goed in de gaten.
Dan zie ik vanuit mijn ooghoeken een schim. Ik draai me om. … Een spreuk is mijn deel. Het bewegen wordt mij bemoeilijkt. Ik kijk … het lijkt op spinneraggen, een web. Moeilijk én moeizaam beweeg ik me richting de schim. De schim spreekt met een verdacht vrouwelijke stem voor een man. En dat is wat ik hier eigenlijk verwacht, een man. “Ik dacht al dat ze óók iemand van jullie gilde zouden sturen …” spreekt de schim. –… óók van mijn gilde?- vraag ik me nog af. Dan wordt het zwart voor mijn ogen.
Ik kom weer bij als ik een hard voorwerp in mijn zij gedrukt krijg. Ik kreun … Als ik mijn ogen open, zie ik niemand. Ik ben gebonden met handen en voeten en een prop in mijn mond belemmert mij het spreken. Naast me ligt een kandelaar … ik kijk richting de deur. Ik zie Sjaak en Harrie bij de deur. “Lotte, … hey Lotte”, hoor ik Sjaak onderdrukt roepen. -Die verdomde prop …- bedenk ik me, -maar dat weet Sjaak natuurlijk niet-. Langzaam maar zeker komt Sjaak in mijn richting en bevrijdt mij uit mijn benarde situatie.
Een canonade aan vragen uit de mond van Sjaak is mijn deel. “Wie heeft dit gedaan, waar is diegene, hoe zag die eruit”? Mijn hoofd tolt, mezelf onderwijl oprichtend, kan ik niet anders stamelen dan “Sjaak, ik heb geen idee, het werd zwart voor mijn ogen en ik ben gebonden … ik heb geen idee waar diegene is die dit heeft gedaan. Ik kom net bij door een heftige pijn in mijn zij Sjaak. Echt, ik heb geen idee hoe of wat”. “Maar waar is diegene dan”? vraagt Sjaak me weer. “Sjaak, ik weet het niet …” moet ik helaas weer mededelen. “Ja, maar jij bent degene die het mij kan vertellen, Lotte” stelt hij weer. Ik schiet in de lach, meer uit frustratie dan uit wat anders hoor. “Sjaak, ik zeg je net, dat ik het niet weet … een schim, zwart voor mijn ogen, ik kom bij door pijn in mijn zij en lig als een salami op de vloer, … waar zit het stuk waarvan jij denkt dat ik weet waar diegene is”? leg ik Sjaak voor. De blik van Sjaak verraadt boekdelen. Hij heeft geen antwoord op mijn vraag waardoor de irritatie van zijn gezicht te lezen valt.
Ik sta op en snuffel weer door de kamer. In de kast vind ik een kaartje met daarop vreemde cijfers en/ of getallen. -Een adresaanduiding? Zou kunnen. Een aanduiding voor een chemische stof? Zou kunnen …- ik neem het kaartje mee. Op de schoorsteenmantel staat een klok en trekt mijn aandacht. Ik loop er naar toe en ook onder de klok vind ik een kaartje. Dit is een uitnodiging voor een feest van een gilde. -Op naam … van Lime. Interessant-. Ook dit kaartje steek ik bij me. Ik zie dat Sjaak op de grond ook een kaartje vindt. Hij gooit het weer weg. Iets later raap ik het kaartje op. -Nog een uitnodiging op naam … verdomd interessant!-. Weer steek ik een kaartje bij me.
Sjaak en Harrie hebben ondertussen oog voor wat er buiten gebeurd. Buiten schijnt er iemand in een soort kas te zijn. Ik wil wel even een kijkje nemen. Echter, ik bemerk dat ik niet ver kom en als ik een lopende plant achter me aan krijg, ga ik maar weer naar binnen om het lab te bekijken, de ruimte die ik vanaf de deur niet kon bekijken. Ik loop er een minuutje doorheen maar het brengt me geen nieuwe informatie en ik bemerk dat Sjaak er genoeg van heeft.
Vanuit de deuropening roept Sjaak me en ik roep terug dat we toch echt bezig zijn met een inbraak. Ja, de ironie, roepen tijdens een kraak. Enige tijd later voeg ik me bij Sjaak en Harrie. Samen gaan we naar de kroeg waar Mulan zit … hoe toevallig!
Het bezoek aan de kroeg is kort want ik ga redelijk snel naar mijn gilde. Ik moet echt slapen.
Lotte, 29e Andermaand 1360NT
Ik lig net in bed als ik bruut gestoord word. Ik word verwacht op kantoor bij Archibaldus Cobalt, mijn nieuwe gildemeester. Ik kleed me weer aan en ik ga naar het kantoor. Ik krijg hier een standje van Archi … waar ik het gore lef vandaan haal om een zaak aan te nemen zonder dat het gilde hier weet van heeft. “Sorry, ik ben niet anders gewend om geld te genereren voor het gilde dus dat doe ik dan ook maar. Daarnaast, wie kan er iets weigeren voor de Heren van Kalt”? “Nou, dat is heel simpel, gewoon nee zeggen” is het antwoord van Archi. Of ik volgende keer het gilde op de hoogte wil houden over zaken en Archi wijst naar de deur. Meeting is over!
Ik duik het bed weer in …
Rond een uur of twee kom ik uit mijn bed en loop naar mijn kast. Ik kleed me aan en ik pak de gevonden kaartjes. Ik bekijk de uitnodigingen en het kaartje met de vreemde notatie. Van die laatste kan ik niets maken … -lastig-. Wellicht dat er een magiër of alchemist is die me hier meer over kan vertellen. Ik ga uit van een chemische of alchemistische notatie, ik moet toch ergens beginnen.
Ook bekijk ik de uitnodigingen van Lime nog eens … één feest is al geweest, hier hebben we niets meer aan. Wel interessant om te weten dat Lime connecties heeft met een markiezin én met “den Bronzen Heilbot”, een handelsgilde. Die connecties moeten we ook maar eens nader bestuderen. De andere uitnodiging geldt voor morgen. “Ik heb wel zin aan een feestje” zeg ik hardop. Ik heb alvast een paar ideeën om vanavond bij de bespreking voor te stellen.
Wat weet ik eigenlijk? Tijd voor een lijstje.
Ik maak een schema met Lime als centrum. Ik teken lijntjes … dit roept allemaal extra vragen op. Kent hij mensen binnen het gilde “den Bronzen Heilbot”, is hij misschien gildelid of kent hij de Markiezin? “het Zwarte Schaep” of de Markies? En die Lèone Patricium, wie is dat? Wie zijn de gildemeesters van deze gildes? Kent Lime die personen? Waar staat die notatie IIILV63 voor? -Zo schiet dit niet op- bedenk ik me. Tijd om een paar hulptroepen in te schakelen.
Ik ga naar de kamer van Sabine, mijn vriendin hier in het gilde. Gelukkig is ze er en ik vraag haar voor een kort onderhoudt. Ik leg haar voor wat ik weten wil. Sabine stelt geen vragen, dat doen we onderling niet. Wij weten van elkaar dat er zaken lopen waar je niet alles van hoeft te weten. We helpen elkaar regelmatig en voorzien elkaar van informatie zonder te willen weten waarom. Dat werkt goed en we vertrouwen elkaar hier in. Sabine heeft vandaag wel tijd om één en ander uit te zoeken. Sabine gaat achter de persoon Lèone Patricium en de vreemde notatie aan. Ik zeg haar dat ik het graag morgen wil weten. “Ik ga mijn best doen” zegt Sabine. Dan is dat gedekt. Ik bedank haar en ga weer naar mijn kamer.
Als ik zit en een kopje thee inschenk, bedenk ik me dat ik maar eens naar Catelyn moet. Die heeft een bibliotheek tenslotte. Daar kan ik vast wel iets vinden over de gildes, de gildemeesters, de Markies en de Markiezin. -Eerst mijn thee, dan de acties- realiseer ik me -ik heb mijn plannen tenslotte nu duidelijk-.
Na de thee ga ik naar Catelyn en ik word door haar vriendelijk ontvangen. Ze vraagt hoe het gaat met de groep en of ik mijn draai al een beetje gevonden heb. “Nee, nog niet echt maar dat komt vast wel” zeg ik haar. Ik vertel haar over het voorval vannacht. Ze kijkt me verbaasd aan. “Jah, ook bij mij gaat er wel eens iets mis” zeg ik en neem een slok van mijn thee. Na het gesprekje vraagt ze wat ze voor me kan betekenen. Ik vertel haar dat ik op zoek ben naar informatie aangaande een paar organisaties en een paar mensen. Catelyn geeft aan dat ze graag wil helpen. Samen gaan we naar de bibliotheek en samen gaan we op zoek naar informatie over de gildes, gildemeesters, de Markies en Markiezin. Na enkele uren weten we alles wat er nu te weten valt. Ik maak kopiën op naam voor het feest van morgen. Ik bedank Catelyn en ga naar de posterijen.
Stipt half acht meld ik me bij de posterijen. Iedereen is aanwezig. Er heerst een bedrukte stemming, blijkbaar zitten de oud gedienden ergens mee. Mulan neemt het woord. Hij vindt het vervelend dat er geen structuur in de groep is, dat iedereen maar doet wat hij/ zij goeddunkt. -Ah, kijk … het wordt gezellig- denk ik. Ik hou me maar eens even op de achtergrond kijken hoe het gesprek gaat lopen. Mulan stelt voor dat er een leider moet komen. “Wie gaat die taak op zich nemen” is zijn vraag. Stilte. “Ik wil het wel doen” zegt Sjaak. Ik zie bedenkelijke blikken. -Dank voor de informatie heren!- “Dat lijkt me geen goed idee” brengt Harrie uit, “laat mij het maar doen”. De heren gaan mondeling akkoord.
“En jij Lotte,” vraagt Mulan “ga jij daar ook mee akkoord”? “Mijn aanvankelijke opdracht is om Harrie te helpen en dat doe ik dan dus ook” geef ik als antwoord. “Dat is dus een ja”? vraagt Mulan en voegt hieraan toe “als Harrie zegt ga daar staan doe je dat dus”. “Nee, dat doe ik niet. Ik zeg dat ik Harrie moet helpen en dát doe ik dus. Ik wil niet het gezeur van 'maar Harrie zei dat je daar moest gaan staan' … die beslissing kan ik echt zelf nemen. Ik kijk wel linker uit, stel dat mijn leven op die plek niet veilig is? Maar ik moet dan dus wél blijven staan omdat ik anders problemen krijg met de groep gezien ik tegen een opdracht van de 'leider' ben ingegaan. Ik denk het van niet” stel ik.
De blik van Mulan verraadt dat hij niet akkoord is met mijn antwoord dus ik trek het even verder door. “Kijk Mulan als Harrie zegt dat jij een persoon omlegt omwille van de opdracht dan doe jij dat dus”? zeg ik. “Nee, natuurlijk niet, wat is dat voor vergelijking” briest Mulan. “Nou, ik maak het alleen maar eens duidelijk dat niet alles gedaan wordt omdat een 'leider' dit zegt, verlang dat dan dus ook niet van mij” zeg ik. “En”, zeg ik “ ik vind het vreemd dat je alléén bij mij iets aanhaalt waar ik waarschijnlijk niet aan kan voldoen en vervolgens vind je mijn reactie vreemd. Als ik bij jou een randvoorwaarde schep, reageer jij ook anders dan zonder die randvoorwaarde”. Mulan's blik is dodelijk. “Je gaat dus akkoord met Harrie als leider”? vraagt Mulan geïrriteerd, de eventuele randvoorwaarden weglatend. “Nee” zeg ik –Ik weet namelijk dat er altijd die vervelende randvoorwaarden zijn- denk ik.
We gaan over tot het maken van plannen. Harrie vraagt of ik misschien iets kan zeggen over de planning. Ik pak de uitnodiging van het feest voor morgen erbij, vertel dat ik de originele uitnodiging op het appartement van Lime gevonden heb en dat ik deze uitnodigingen heb vervalst. Ik deel ze uit aan de betreffende personen. “Dus, … we hebben morgen een feest” zeg ik. “Wat gaan we daar doen dan”? vraagt Mulan. “Ik weet niet maar Lime komt daar ook. Wellicht is het een idee als wij daar dan ook zijn” zeg ik. “Met welk doel dan”? vraagt Mulan weer. “Welk doel? Wat denk je”? vraag ik. Ik merk dat Mulan mij begint te irriteren, dat ik me aan hem stoor.
“Kijk,” ik pak een papiertje en schrijf met grote letters 'LIME' in het midden van het papier. Ik zet lijntjes naar 'LIME' en aan de andere kant van de lijntjes zet ik vraagtekens “zou jij het ook niet héél erg prettig vinden om te weten welke naam er op de plaats van een vraagteken komt te staan?” vraag ik geïrriteerd. “Met welk doel … informatie natuurlijk” voeg ik eraan toe. Sjaak voelt wel wat voor een feestje en ook Harrie vindt het geen slecht idee. “Kijk om mij hoeft het niet hoor” zeg ik Mulan aankijkend “maar ik heb in elk geval een feestje, daar heb ik wel even zin aan”. “Maar hoe ga je dat regelen dan? Hoe ziet dat eruit?” vraagt Mulan mij. Harrie neemt het gelukkig over en begint op een groot bord mijn schema over te nemen.
Ik ben Mulan nu helemaal zat. Ik hou voorlopig maar mijn mond. De man is niet in staat zelf te denken, zelf iets te bedenken of mee te denken. Hij stelt alleen vragen en komt niet met ideeën of opties. Hij werkt blijkbaar prima vanuit opdrachten. -Wat is dan de toegevoegde waarde van zijn aanwezigheid bij een overleg?- vraag ik mezelf af -niet eens een 'hey, je hebt er over nagedacht. Dat is al meer dan ik heb gedaan. Goed van je' of 'fijn dat je dat al uitgezocht hebt'. Nee vooral zeiken!-.
Gaande weg komen er ideeën van Sjaak en Harrie bij. Sjaak gaat als Markies de Phoebelle, een alias van hem. Harrie gaat als koetsier van Sjaak. Ook ik ga als adel … -welke alias gebruik ik?- bedenk ik me. Mulan geeft aan weinig te kunnen betekenen voor de groep, hij is niet goed in het verzamelen van informatie.
Door mijn hoofd schieten gedachten, dingen die ik nog moet doen voor het feest morgen.
Ik moet even mijn aandacht erbij houden en nadenken over die alias … -waar kies ik voor? Oude adel of nieuwe adel?- Het zal nog wel even duren voordat we er uit zijn … weer een lange dag/ avond/ nacht ….