Dochter van diplomaten, haar ouders werken voor de raad en de 5 prinsen van Sum. Ze reisde vaak met haar vader mee naar hoofdsteden en andere grote plaatsen van de wereld. Nanthéil raakte verveeld door de benauwde en bureaucratische zaken van haar vader en zwierf door de buitenlandse straten en markten. Ook in de voor haar veilige binnenste ring van Sum vindt ze weinig uitdaging. En net als in de andere steden zoekt ze het avontuur in de lagere ringen van de stad.
Daar komt Nanthéil op haar 13e jaar in aanraking met een roekeloze, charismatische Beau (een dief in hart en nieren), die spanning en opwinding in haar leven brengt. Ze leert de geheimen van zijn wereld. Nanthéil besluit een carrière naar eigen keuze te beginnen, niet die van haar ouders! En stapt in zijn gilde.
En zo, in haar jonge jaren, geniet ze haar opleiding bij de dievengilde. Ze leert omgaan met wapens en studeert en beoefend een behoorlijk aantal skills, ze leert talen en hoe ze zich moet gedragen in de samenleving en hoe ze stilletjes iemand moet doden. Beau neemt haar en Raf (een andere leerling dief)vaak mee op strooptocht.
Als Nanthéil haar opleiding op haar 18e heeft afgerond, gaat ze op pad. Ze ontmoet een groep reizigers waar ze een tijdje mee rond reist. Nanthéil neemt deel aan het amusement van de karavaan van artiesten, voornamelijk achter de schermen en leert van de acrobaten daar nog meer over balans en trapezewerk. Ze worden familie voor haar. Maar na een jaartje of twee gaat ze verder en neemt afscheid met pijn! Op naar mooie nieuwe uitdagingen, het avontuur en nieuwe mensen die op haar pad komen.
Tijdens een van haar tochten ontmoet Nanthéil de elf Twinkel, een avonturier. Maar die toch aardig in het vakgebied van haar komt. Daarover houden zij zich allebei stil. Het klikt wel tussen hen en Nanthéil beschouwt haar als vriend. Ze trekken zelfs een aantal keren samen op als het zo uitkomt door het Anhui gebied. En in die avonturen ontmoet zij ook Oswald , een soldaat en vriend van Twinkel, goed met zwaard en wat schuw.
Een maand of drie geleden vertelt Twinkel haar over Helmut, een dorp waar niet veel te beleven valt, maar waar het goed toeven is in haar bijzondere inn, als je even aan rust toe bent. Twinkel nodigt haar uit rond de 23e regenmaand 1363, dan is zij zelf ook weer in Helmut. En na wat omzwervingen belandt Nanthéil in Helmut…..!!
“23e regenmaand”
Eindelijk aangekomen bij Helmut aan de oevers van Borsall. Ik bekijk het even op een afstandje. Het ziet er niet groot uit, een middelgroot dorp met houten palissade. Ik maak een klein sprongetje zodat mijn rugzak beter zit en loop de brug over Helmut in. Het ziet er gemoedelijk uit. Niets over gelogen door Twinkel denk ik glimlachend. Nu op zoek naar de the Adventurers Inn. Wat niet zo moeilijk blijkt te zijn, Twinkle had een goede wegbeschrijving gegeven. Daar binnengekomen ga ik in een rustig hoekje aan tafel zitten. De Inn is goed bezet, met vrolijke en goed gemutste gasten. De drank vloeit rijkelijk. Er wordt gekaart en gedobbeld om geld. Dat verbaasd mij, Twinkle vertelde mij op een van onze reizen samen dat ze dat in haar Inn niet zou tolereren. Ik bekijk de mensen een tijdje met aandacht en richt mij dan op mijn kop warme koffie die wordt gebracht.
'Hej reiziger.. mag ik aanschuiven“ hoor ik achter mij. Ik kijk op en zie Twinkle staan. Ik glimlach, “natuurlijk, kom erbij”. Ze schuift aan en besteld 2 wijn. Een fles wijn en 2 glazen komen al snel en even later zitten we gemoedelijk aan tafel te kletsen over onze reizen samen en belevingen nadat we elkaar voor het laatst gezien hebben. Fijn om haar weer te zien en gezellig! En dan vraagt ze “out of the blue” of ik zin heb in een avontuur, ik wip van enthousiasme bijna van mijn stoel…Avontuur betekend uitdaging, avontuur betekend skills gebruiken, spanning en natuurlijk wat beursjes. Geregeld komt er wat lawaai uit de hoek van de kaarttafel, mijn blik wordt er naar toe getrokken en ik kijk af en toe Twinkle aan en zie haar frustratie groeien.
Dan rond etenstijd komen oude bekenden en nieuwe gezichten bij ons aan tafel zitten. Oswald, nog steeds wat schuchter , maar leuk weer te zien. (“wat zou hij ervan vinden terug te zijn in Helmut”). De anderen, Goede Fraegh en Don Jovis, heb ik nooit ontmoet. Maar dat is van mijn kant uit gezien ook wel logisch… Goede reist niet veel en D.J. speelt graag.. met kaarten, muziek en vrouwen. (niet mijn ding…hahahaha). We bespreken de opdracht die Twinkle heeft meegekregen. En we gaan nog iemand ophalen. Omdat mijn paard is verongelukt (kleine misstap in een verborgen kuil) zo'n twee maand geleden, regelt Twinkle een rijdier voor mij. Top Meid! Voor een tijdje zitten we nog wat samen en drinken nog eens een fles wijn. Ik wordt wat stiller en kijk en luister naar wat zij te vertellen hebben. Rond middernacht vertrekken we naar the adventurers Residence waar twinkle ons (Oswald en mij) heeft uitgenodigd te verblijven tot aan de 29e wanneer wij zullen vertrekken. Ik ontmoet mw Sniffleskitt, een warme vriendelijke vrouw en ik vind sinds lange tijd weer voor een tijdje rust, een heerlijk warm bad, schone kleren en slapen in een heerlijk zacht-schoon bed.
Blij dat na zo'n nacht de 29e nog even duurt, vermaak ik mij in Helmut met ronddwalen, verkennen, beetje shoppen, kansen zien (maar ter wille van Twinkle mij inhoud hier in Helmut, 1 buideltje maar). Ik zoek m'n spullen uit, pak m'n rugzak nogmaals beter in, bezoek de Inn en vermaak mij op m'n kamer bij the Adventurers Residence met nog eens een bad, lezen en heerlijk in rust kan mediteren. Dus goed uitgerust, schoon van lichaam en geest ga ik de 29e dan op weg met de groep naar Bergvoetsmonding met de koets, 8 wachters en kapitein Draadnagel in ons midden. Maar eerst gaan we langs bij het laatste lid van de groep, Vincentius. “Hoewel, we moeten hem nog vragen!”
Na twee dagen reizen komen we, in de donkere maand, aan bij de Hoeve van Vincentius. We worden bij de poort op een ongebruikelijke manier verwelkomt door de gastheer zelf. Maar we mogen ons rijdier in de stallen plaatsen en nemen plaats aan de tafel in de grote hal. Terwijl we genieten van een prima lunch , vertelt Twinkle Vincentius wat het plan is. Er is wat overredingskracht nodig zo te zien en Twinkle stoot mij aan en knikt dat ik wat moet zeggen , maar ik heb geen idee meer wat…, “wat was het ook al weer?” Twinkle legt het idee op tafel , ooohjaa… een zwavel-iets en daarmee wordt Vincentius over de streep getrokken én het feit dat het een vakantie voor hem zal zijn!. Vincentius maakt een opmerking over vechten en elfen, ik begrijp hem niet helemaal en vraag waarom hij dat zou willen? Ik krijg een heel betoog om de oren, er worden boeken bij gehaald… in het begin volg ik hem nog, begrijpen minder en na 10 minuten ben ik hem kwijt in zijn verhaal.
“Ik moet ook m'n mond leren houden”. Mijn diplomatieke vader heeft toch vaak genoeg duidelijk gemaakt wanneer je mond te houden en wanneer te openen. Maar als ik zenuwachtig ben flap ik er soms te veel uit. Ik maak met mijzelf de afspraak beter op te letten wat ik zeg of vraag. Tegen de avond (we zijn 6 uur verder) is Vincentius klaar met zijn uitleg . Ik glimlach vriendelijk naar hem. We gaan weer aan tafel ( zijn we überhaupt van tafel geweest?) In ieder geval tijd voor avondeten. Onze gastheer is gul. We overleggen verder over het plan voor morgen . Ik ga op tijd naar mijn toegewezen vertrek en neem mijn rust.
“3e tot 6e donkere maand 1363”
De volgende morgen vertrekken we al vroeg. Het regent en het regent veel. Vincentius regelt nog vlug een groot huiflaken voor zijn wagen. We steken met de boot het water over, dat scheelt een aantal reisdagen. Na drie dagen regen komen we nat en koud aan bij een kleine herberg “De Gretige Waard”. Don J. kruipt gelijk aan de speeltafel, de rest van de groep zo dicht mogelijk bij de haard die heerlijk warm knappert… en bestellen wijn en bier. Ik let op het gesprek tussen Don J. en zijn kaartvrienden, beetje een gewoonte geworden “forse of habit'. Ik hoor over de handelsroute noord-zuid, dat het Ghelet woud niet veilig zou zijn en omrijden ons tijd gaat kosten. Hmm… Het gelach in de Inn wordt luider en ik kan de rest van het gesprek niet duidelijk meer volgen. Omdat ik naar het gesprek van Don J. luisterde val ik half in het gesprek van de groep. Goede vertelt over het ding dat we moeten halen .. “hurt of Water” iets met blauw of wit en tranen. Maakt niet uit, ik neem aan dat Twinkle het nog wel uitlegt tegen de tijd dat het er toe doet. Zij verdwijnt naar boven en Goede probeert mij over te halen voor en potje schaak. Ik kan een aardig potje spelen. Maar heb er nu geen zin in. Ik zit heerlijk bij de warme haard. De wacht van de kapitein wisselt van dienst en niet veel later gaan ook wij naar onze vertrekken boven. Ik lig op de gezamenlijke zaal met een aantal anderen van de groep en mediteer een aantal uur. Hoor anderen in diepe slaap ademhalen. Denk na over hoe het morgen zal gaan door het woud. Zal het problemen geven? komen we zonder kleerscheuren erdoor? We zullen zien.
“7e donkere maand 1363
De volgende morgen na een goed ontbijt en te hebben afgerekend, vertrekken wij. Het regent nog steeds, waarom ook niet? Nog voor we de poort uit zijn vertelt Don J. de groep over zijn gesprek met de kaartspelers van gisteravond, niets nieuws voor mij, dat ik heb gister gehoord! We overleggen wat we gaan doen… en eigenlijk is er geen andere optie voor ons dan de route door het Ghelet woud. Ik meld mij aan om vooruit te gaan en de weg te verkennen die we moeten gaan. Na overleg met Vincentius, bind ik mijn paard achter zijn wagen vast en loop voor de groep uit richting het woud. Na minder dan een halve dag bereik ik de rand van het woud, het ziet er behoorlijk dicht begroeid uit. Takken zijn verstrengeld en laten weinig licht door. Maar de regen dringt met gemak door het gebladerte en dikke druppels vallen naar beneden terwijl ik een weg baan over de natte, doorweekte grond. Er is een breed pad zover ik kan zien, karresporen en hoefsporen zijn diep in de modder gedrukt. Maar de regen maakt dat alles wat moeizamer verloopt en ik geen vreemde ontdekkingen doe dan om de zoveel tijd een boomstam op de weg vind. En daar kan ik niets verdachts aan vinden, check nog eens de omgeving en ga dan het pad weer af. De groep heeft tegen het middaguur het Ghelet woud bereikt en volgt het modderige karrespoor. Ik kom zo nu en dan verslag doen en kan alleen melden dat ik niets bijzonders ben tegen gekomen. En na een appeltje weer het bos in duik. Tegen de avond heeft de groep een uitloop op het pad gevonden om kamp op te slaan. Als ik aankom is Vincentius bezig met een grote ketel stew, “ruikt lekker en smaakt nog beter na zo'n hele dag zoeken. DJ speelt zijn mandoline, ik zie dat het de groep een goed gevoel geeft, maar slim is het niet, het kan de aandacht trekken van eventuele 'ongure types' waar DJ het vanmorgen over had. Twinkle en ik houden wacht over het kamp deze nacht en nemen plek verscholen in het woud… Na een poosje zie ik Oswald opstaan bij het kampvuur en van het pad af rondkijken… 'op zoek naar wat?' Ik houd 'm een paar tellen in de gaten en spied dan het bos weer in, luister naar geluiden buiten het kamp. Het is een tamelijk rustige nacht.
“8e donkere maand 1363”
Het wordt een constante herhaling… Het regent!! Twinkle verdwijnt het woud in om te scouten… De groep trekt verder, eindelijk stil. Ik denk dat het weer zijn input heeft op de gemoedstoestand van de groep. Na de lunch wisselen Twinkle en ik van plek, we praten even en dan trek ik het bos weer in. Ik kom weinig meer tegen dan boomstammen op de weg. Ik word naar van de de regen, wat een pokke-maand. Ik onderzoek de boomstam, en ga weer verder, voorzichtig, rondkijkend, speurend naar ongewone dingen. En dan bots ik bijna tegen een ongewoon ding aan… Kut, Kut, Kut… REUZEN!!!!, nou ja Ogre's, maar die zijn ook groot! Ik sluip voorzichtig terug en met enigszins versnelde pas ga ik terug naar de groep. 'Ik moet ze waarschuwen'
Daar aan gekomen en nog volledig onzichtbaar voor de groep zie ik grote verwarring, een aantal wachters van de kapitein vermorzeld op de grond. Mijn groep uit elkaar, Oswald staat bij een omgevallen boom die ik als laatste heb bekeken. 'Was het toch een val?' M'n ogen worden groot als schoteltjes, “Hoe heb ik dit kunnen missen?” Ik neem de situatie op van achter een forse boom . 'Je weet maar nooit wie mij toch kan zien' Ik zie Oswald in gesprek met een ogre. Ik kan, doordat er van alles om mij heen gebeurd , niet goed horen wat er wordt gezegd. Naast mij spot ik zes ogre's verscholen in het groen. Geen Goede en Twinkle te zien (zij zal ook wel onzichtbaar zijn, van Goede weet ik het niet). Don Jovis ligt onder de voorste koets en Vincentius vind ik aan de andere kant van het pad achter zijn eigen wagen.
De Ogre achter de omgevallen boom begint te schreeuwen en ik hoor hem roepen “vuil spel” en dan zie ik Twinkle verschijnen en weer verdwijnen. Ah, duidelijk. Ogre geraakt en ik zie Oswald zijn kans nemen en het afmaken. De verdekt opgestelde ogre's verschijnen aan de bosrand, aan mijn kant en de overkant van het pad. Ik sluip naar degene naast mij en mijn rapier verdwijnt voor een deel in de zij van de ogre, hij weet niet wat hem overkomt. Ik activeer direct mijn ring weer zodat niemand heeft gezien dat ik er ben geweest. Het volgende moment steek in nogmaals in de ogre, verdwijn weer en wil naar de achterkant van de wagen waar Vincentius staat rennen om te helpen maar een tangle spreuk zit in de weg! Het gevecht is nu overal aan de gang , Oswald is in gevecht met Tinman en z'n kleine hoofdje. Ik kom op de een of andere manier vrij … en ren alsnog naar de bedoelde plek. Samen met Vinentius, Twinkle en Don Jovis vallen de ogre's aan. De ogre's vallen 1 oor 1 om. We gaan goed! Dan besluit ik naar voren te gaan en de andere twee te helpen. Maak mijzelf weer onzichtbaar en val Tinman aan. Ik doe hem geen schade , maar hij raak mij wel flink. ik doe een stap terug. En Undar weet dat ik er ben. Vincentius doet een poging tot aanval, maar valt lelijk en Twinkle weet m precies daar te steken waardoor hij omvalt, en samen met Oswald wordt de Undar geveld…
Pff, dat was een heel gevecht bij elkaar. Gelukkig is het voorbij, we verzamelen de Loot , bergen die weg en staan we even bij te komen. En dan als we verder willen gaan moeten we eerst nog een boom van de weg halen. Dat wordt slim met de paarden van kapitein Draadnagel naar de kant van de weg getrokken. (piece of cake) We kunnen verder, op zoek naar een rustige plaats. Het blijft regenen en iedereen is er wel klaar mee, lijkt het. Beetje kort af allemaal. Don Jovis probeert er nog de stemming in te brengen met zijn muziek, maar hij wordt gevraagd te stoppen met spelen. Een eind verder op slaan we kamp en Twinkle en ik maken een rondje rond het kamp om te kijken of we ook veilig zitten. Twinkle overhandigd mij een wand die ik volgens haar goed kan gebruiken. Ik bedank haar. “Geen dank” zegt ze “Hier hebben we allebei voordeel aan en ik heb er twee..” Ik moet er om lachen, “jij bent ook op alles voorbereid” We maken ons rondje af en terug bij het kamp heeft Don Jovis een maaltijd voor iedereen bereid. Daar heb ik wel zin in en stort mij op mijn bordje stew. Twinkle en ik nemen de wacht , de anderen kunnen slapen. Het blijft rustig deze nacht.
“9e t/m 16e donkere maand”
We rijden een aantal dagen zonder enig gedoe verder. De reis is saai, maar vooral nat. Eindelijk bereiken we de bos rand en zien voor zover dat mogelijk is door de regen uitgestrekte graslanden. Maar geen dier of mens te zien. Maar de openheid van de vlakte is wel een verademing na zoveel dagen dicht woud. De euforie duurt helaas maar even. De regen slaat nog steeds op mijn gezicht. ÏK ben er wel klaar mee” In de verte zien we de bergpas. We zetten onze hielen in de flanken van de paarden (dromedaris) en rijden flink door. Na anderhalf dag rijden komen we aan de voet van de berg en slaan vermoeid en nat weer kamp op. Dag 16 zetten we eindelijk voetstappen de bergen in. Het gaat niet gemakkelijk en op het moment dat we denken aan kamp opslaan ,zien we een stukje verder omhoog een hutje, zo te zien bewoonbaar. Er brand licht binnen, er komt rook uit de schoorsteen en een vrouw op een bankje naast de deur van de hut… Hoe bewoonbaar wil je het hebben! Na overleg mogen we bij haar kamp opslaan. Het is wel een vreemd stelletje, deze vrouw en haar kleinzoon. Maar ik vind het goed.. we zitten er warm bij en kunnen zelfs droog een maaltijd eten.
“17e donkere maand”
We gaan verder de bergen in. Het pad is goed begaanbaar hoewel het wat smaller wordt. Tegen de avond, tijd voor kamp, zien we een klein lichtje in de verte. Twinkle en ik besluiten het te onderzoeken. Wie weet is het weer een hut waar we kunnen slapen. Maar het lichtje zien we dan weer wel en dan is het weg. We draaien aan onze ring en ik gebruik de wand die ik van Twinkle heb gekregen. We lopen in richting waar we het lichtje voor het laatst hebben gezien en staan we ineens oog in oog met een enorme geit. Deze draagt een lampje om zijn nek. Op zicht niet vreemd toch? Ik voel een tinteling door mijn hele lichaam trekken maar ik denk er verder niets van… hooguit dat de kou door mij trek. En plots komt de geit op mij af. Ik hoor Twinkle roepen “DIE ZIET ONS” . Jah duh, dat zie ik , maar ik voel het vooral. Erg pijnlijk ,Shit. Ik doe een aanval en zet de rapier in zin lijf, maar blijkbaar doet het weinig schade. Ik zie Twinkle druk bezig de geit af te leiden en schade te doen, maar ook haar lukt het nauwelijks en de geit blijft zich op mij richten. Ik probeer nogmaals mijn wapen en weer komt de geit op mij af. 3 tot 4 keer toe ( misschien wel vaker) zet het beest in en geeft zware kopstoten en trap zijn hoeven op mij in. IK zie zwart voor ogen, wordt duizelig, alles doet pijn en glijd weg op m'n knieën. Ik hoor Twinkle ver weg naar mij roepen en hoor een verdrietige stem… waarom? maar ik heb de kracht niet meer mijn ogen open te doen en te vragen. Alles wordt vaag….
Fuck, dit had ik vanmorgen niet kunnen bedenken…