Nihayat Al Gharb El Amrani (Yusef) is de neef van de ridder Ibrahim El Amrani (Bart), hij is een jongeman die zijn sporen heeft verdiend als ambtenaar van de wet in de stad die hij thuis noemt. Hier heef hij naar eigen eer en geweten de rol van ambtenaar ingekleed wat ervoor gezorgd heeft dat er niets in de stad gebeurt waar hij geen weet van heeft of iets mee te maken heeft. Daarnaast heeft hij een zeer nauwe band (lees opgericht) met de “eerbare” gilde genaamd Ustul Alqadmayn. Yusef is later bij de party aangesloten om Ibrahim te helpen in zijn queeste om zijn oom van de troon te stoten. Hierbij helpen de ridders Rafael du Rochefort (Chiquita) en Ludwig von Hovd (Bjorn). Verder is bij de party aangesloten Jean-Claude de Bruèl (Bertil). De Party wordt geleid door Simon.
…“Een gevoel van herrijzing”…
Ik besluit om hier nog niet te lang bij stil te staan. We snellen een gang in waar in de verte een gigantische mier staat. Ridder von Hovd (Bjorn) en Jean-Claude (Bertil) vinden dat dit beest blijkbaar dood moet. Ik vindt dit niet zo nodig en bekijk het allemaal eens rustig van een afstandje terwijl ik tegen de muur leun. Wanneer ze eindelijk het beest hebben verslagen ziet von Hovd (Bjorn) allerlei kisten staan en begint hierin rond te neuzen. Ik zie vanuit een ooghoek veel geld liggen maar belangrijker nog ik zie een wapen op de kisten staan. Dit is het familiewapen van mijn neef Ibrahim (Bart) en daarmee het wapen waar ik voor “moet” vechten. Wanneer ik dit zie besluit ik om Ridder von Hovd (Bjorn) even duidelijk te maken dat dit niet zijn geld is en dat het voor hem beter zou zijn als hij hier met zijn grijpgrage handen van af bleef. Vanzelfsprekend volgt hij dit “advies” op. Wanneer wij teruglopen naar de kamer zien wij daar opeens mijn neef staan! Eindelijk voegt hij zich weer bij ons en kan hij zelf meehelpen om zijn eigen queeste op te lossen. Wij verplaatsen ons naar de troonzaal waar wij een dikke man op de troon zien zitten en in de zaal liggen veel manschappen over elkaar heen te slapen. Echt levend lijken ze trouwens niet… Opeens hoor ik Ridder du Rochefort (Chiquita) wat mompelen, ik weet niet wat hij zei maar het zal ook wel. Geen tijd te verliezen we moeten die dikkerd van de troon halen. Ik sluip tussen alle manschappen door waarna ik aan de achterkant van de troon ben. Ik trek mijn dolk en met één beweging snij ik de keel door van de bastaard. Wel kijk ik nog even om mij heen of er niks gebeurt. Nadat alles stil bleef zie ik aan de dikke vingers van deze man nog een aantal mooie ringen welke mij natuurlijk veel beter zouden staan. Na getracht te hebben om deze van zijn vingers te schuiven (wat niet lukte) nam ik maar zijn hele hand. Al kijkend naar de ringen daal ik van de troon af naar beneden waarna ik opeens begin te zweven in de lucht en mij noch levend noch dood voel. Het laatste wat ik hoor is een stem die zegt: DAT VOND IK NIET AARDIG VAN JE JONGEN!!
…“Eindigen in een tweestrijd”…
Wanneer ik het luik open zie ik een gang welke is bekleed met blauwe en witte tegels met aan beide zeiden een deur. Na dat wij allen door het luik zijn sluiten wij deze langzaam achter ons. We lopen op 1 van de beide deuren af en openen deze. Er komt ons een warme en benauwde lucht tegemoet. Wanneer wij naar binnen stappen zien we een ruimte bekleed met kussens en doeken. Verder zien wij een klein basin wanneer wij door de ruimte lopen. Het rare is alleen dat er een vrouw in ligt. Met getrokken rapier ga ik het basin voorbij. De vrouw lijkt dood te wezen. Vervolgens komen wij aan bij een groter basin met daarnaast… tja echt heren kan ik ze niet noemen want die horen hier natuurlijk niet! Het zullen waarschijnlijk eunuchen wezen… Ze staan er alleen wel bijzonder bij. Dood zijn ze zeker maar hoe kan het dan dat zij in een soort A vorm tegen elkaar aan blijven leunen en niet op de grond vallen. Het bevalt me maar niet wat ik hier zie. Opeens uit het niets hoor ik zachte belletjes en ik zie in mijn ooghoek de vrouw uit het kleine bassin zweven boven het water. Dood is zij dus blijkbaar niet. De ridders Rochefort (Chiquita) en von Hovd (Bjorn) besluiten om tegen dit monster te gaan vechten, zij worden bijgestaan in de strijd door Bruèl (Bertil) welke een poging waagt om de zwevende vrouw te raken… Ik zie dat Saphira (Bart) snel een trap op sprint en ik besluit om haar te volgen. Wanneer ik boven sta zie ik een soort studeerkamer. Saphira (Bart) knikt terwijl zij kijkt naar een boekenkast. Dit vertrouw ik toch niet helemaal, wat weet zij wat ik niet weet… Ik besluit om haar te vragen wat ze ziet. Waarop zei antwoord: “ik wist het, nog steeds geen boeken in dwergentaal!”. Geen boeken in dwergentaal?? Het zou ook juist raar zijn als deze hier wel stonden bedenk ik mij, waarschijnlijk houdt zij iets achter maar wat? Al zoekend door de kamer vind ik bij de achterwand een klein deurtje. Terwijl ik het deurtje open wil duwen voel ik nog iets puntigs tegen mijn hand aan waarna het zwart wordt voor mijn ogen. Wanneer ik wakker wordt staat iedereen bij mij in de studeerkamer behalve Saphira… Wel zie ik dat er naast mij een gang is. Aan de andere kant hoor ik stemmen, tijd om dit te gaan onderzoeken. Langzaam kruip ik de gang door en net wanneer ik om de hoek wil kijken merk ik een doffe dreun van rechts. Wanneer ik bijkom lig ik op een bank en zie ik mijn tante en nicht. Wat is dit?? De moeder van mijn neef!! Ik heb haar weten te vinden. Nadat Saphira (Bart) en ikzelf vanzelfsprekend naar waarheid haar vragen heb beantwoord vraagt zij mij om te knielen. Niet wetende wat er komen zal besluit ik dat het het verstandigste is om dit maar te doen. Eenmaal op mijn knieën wordt er een zwaard gepakt welke naast mijn hoofd blijft rusten. Ik wordt gevraagd om op te staan als Ridder Nihayat al Gharb El Amrani El Amrani. “Wacht wat is dit? Ben ik nu een ridder? Wil ik dit wel? Hoe moet dit nu met mijn gilde?”
…“Leven in de brouwerij”…
Net als ik denk lekker te slapen wordt ik wakker gemaakt door Rashied, hij geeft aan dat ik mee moet want er zitten mensen op mij te wachten. Ik kleed mij snel aan en volg hem de trap op de grote zaal in. Ik betreed de zaal door twee zware massief eiken deuren en zie in het midden van de ruimt een ovale tafel staan met daaromheen 12 gigantische leliestoelen. Van deze stoelen is er maar 1 leeg waarop ik besluit daar te gaan zitten. De andere personen aan de tafel zijn allemaal “vaag”. Ik kan aan ze zien dat zij zich bezig houden met hetzelfde vakgebied. Als ik de tafel rond kijk blijft mijn oog vallen op 1 duister figuur die dit blijkbaar merkt. De elf stelt zich voor als vertegenwoordiger van de Zwarte Hand (regeerders over het Oosten van de stad) en eist te weten aan wiens tafel zij heeft plaats genomen. Hierop wordt ik voorgesteld door Rashied op bijzondere wijze: “Dit is meester Yusef de almachtige dief en leider van Ustul Alqadmayn, en wanneer jullie hem kwaad doen zorgt hij ervoor dat jullie je eigen scrotum zullen proeven!”. Dit blijkt niet echt indruk te maken op de elf vrouw, en ik tracht deze bedreiging om te buigen in een mogelijke samenwerking. Na de ontmoeting wanneer iedereen vertrokken is vraag ik aan Rashied hoe het huis er aan toe is. Het antwoord wat hij mij hierop geeft zorgt voor een goede doch zorgelijke gedachte bij mijzelf. Het huis heeft voldoende staf maar geen beschermers. Dit is een zorgelijke zaak waar wij iets aan moeten doen! Voordat ik weer de zachte laken op zoek vraag ik aan Rashied om mijn metgezellen bij mij te brengen.
Na weer ingedommeld geweest te zijn wordt mijn nachtrust ruw verstoord door luid gebonk op de deur, in een reflex trek ik mijn dolk en kijk om mij heen. Het blijft even stil. Deze stilte wordt nogmaals verstoord door luid gebonk. Ik kleed mij aan en met getrokken wapen snel ik naar de deur. Het blijken mijn metgezellen te zijn vergezeld door een dame en Rashied. Ik laat ze binnen maar niet voordat ik Jean-Claude (Bertil) even duidelijk maak dat hij zich niet zo moet aanstellen en dankbaar mag wezen dat hij in mijn onderkomen kan overnachten. Mijn huismeester Ali wijst hen een kamer en wij zoeken de bedden op voor een verdere nachtrust.
Wanneer de dage raad aanbreekt merk ik dat mijn metgezellen al op pad zijn. Ik correspondeer nog met mijn neef via de meegekomen dame, genaamd Saphira. Vervolgens besluit ik om in mijn studeerkamer orde op zaken te stellen. Op mijn schrijftafel vind ik een briefje met daarin een beschrijving van hoe Bruèl (Bertil) blijkbaar een aanval heeft afgeweerd midden in de nacht. Misschien toch nog niet zo'n rare vent…
Wanneer de nacht valt ontvang ik bericht dat de rest zit te eten in een Mateam, ik besluit om mij hierbij te voegen. Het eten en drinken vloeit rijkelijk. Ik neem een slok en ontvang daarna meteen een wijze les welke Rashied mij vaker aan het leren is geweest de afgelopen 2 dagen. Tijdens het eten komt er een grote groep binnen, Rashied besluit om ons eens te testen en na wat speculeren over hoe de een uit te schakelen is en de ander af te zonderen is vinden wij het welletjes geweest. Voor de ridders Rochefort (Chiquita) en von Hovd (Bjorn) was het blijkbaar van boven hun stand want die wilden er sowieso niks mee te maken hebben (schijnheiligen).
Na het eten bij de Mateam gaan we voor een afzakkertje naar de Oost Poort van de Citadel. Hier maken we 12 wachters onschadelijk, wanneer ik een wachter probeer uit te schakelen weet hij zich los te breken waardoor de poging niet slaagt. Nadat we op de binnenplaats staan haalt hij die wij Rashied mogen noemen de armour van de anderen uit een kar. Hoe komt dat in die wagen vraag ik mij nog af. Bij de volgende verdedigingstoren aangekomen staan er 2 wachters, ik probeer er 1 aan mijn rapier te rijgen en Bruèl (Bertil) schopt de ander de kaak kapot waardoor die bewusteloos neer valt. We vervolgen onze route naar het midden van de citadel door de stoeterij en komen zo in de zadelkamer. De zadelkamer uitkijkend zien wij de koninklijke verblijven. We blijven in de schaduw want er komen opeens 2 wachters voorbij. Na een discussie over wat er met ze moet gebeuren zijn ze al verdwenen. Niet veel later komen er 2 andere wachters voorbij. Samen met Saphira gaan wij achter ze aan. Voordat wij de wachters uitschakelen spot Saphira links van ons een deur met metalen hekwerk eromheen. Voor de deur zien wij een metalen rooster… Saphira die het niet vertrouwd besluit het rooster vast te binden (of tenminste dat dacht ze). Ik zie haar opeens in de grond verdwijnen en het rooster komt langzaam weer omhoog. Dit bevalt mij niks en ik besluit om erachteraan te gaan. Ik steek mijn grappling hook in de grond en daal langzaam naar beneden wanneer het rooster weg valt. Eenmaal op de grond wil ik mij omdraaien maar merk dat ik mijn lichaam niet meer kan bewegen. Wat voor onaardse magie is dit?
Na wat als een eeuwigheid voelt merk ik dat ik weer gevoel terug krijg in mijn lichaam. Dit gaat helaas wel gepaard met erg veel jeuk en flinke pijnscheuten. Ik bijt door de pijn heen en wanneer ik weer kan bewegen merk ik dat mijn rug nat en slijmerig aanvoelt. Ik heb alleen niet kunnen zien hoe dit is gekomen. We vervolgen onze weg en kunnen kiezen uit 2 deuren. Op advies van Saphira nemen wij de rechter. Ik open de deur maar niet voor ik deze nagekeken heb op vallen. De gang die erachter schuil gaat is duister en wanneer ik erin loop zie ik halverwege een rooster. Wanneer ik mij om wil draaien hoor ik een metalen geluid en sta ik vast aan de grond. Twee beenderen handen hebben mij vast bij mijn enkels. Ik bedenk mij geen moment en sla deze met mijn zwaard aan gort. Het rooster in de grond barst open en allemaal duistere figuren komen eruit. Deze weten wij gezamenlijk af te weren waarop wij onze weg vervolgen. Nog een deur en ook hier zijn geen vallen. Deze gang heeft een rooster in het plafond waar een fel soort licht doorheen schijnt. Stof ontwikkelt zich in de gang wat niet veel later samen vormt tot een ridder te paard. Bruèl (Bertil) overmoedig dat hij is zet een charge in, springt op en komt erachter dat die te vroeg is gesprongen… Hij weet zich gelukkig nog staande te houden. Hierop reageert de ridder met zijn eigen charge… Dit gaat pijn doen, denk ik nog! Ridder Rochefort (Chiquita) roept nog iets en voor ik het weet is het duister in de gang. Hoe kan dit?? In de volgende gang zien we 6 gigantische stenen mensenhoofden aan de muur. Wanneer ik deze inspecteer merk ik een soort buizensysteem op welke in de mond eindigen. Saphira snelt voorbij de koppen langs de muur, ik besluit haar te volgen. Het schijnt dat Rochefort (Chiquita) iets heeft gezien op de muur aan de andere kant. Saphira weet een steen te openen? De anderen komen bij ons staan maar wanneer de ridder von Hovd (Bjorn) bij ons komt staan verzakt de vloer opeens, ik wist dat het een brede vent was maar zo breed… Na het bestuderen van die geopende steen blijkt het te gaan om een bijzondere val welke niet alleen mechanisch maar ook magisch is. Ik zie drie ampullen staan waarvan de middelste is gebarsten. Na verder onderzoek spot ik een sleutel die in een klein kastje past. Ik open het kastje en zie verschillende schakelaars, zelf vertrouw ik het niet maar voordat ik het verder kan onderzoeken heeft Saphira er al 1 omgezet. We horen een doffe knal en zien de kamer vol stromen met zand wat uit de monden van de gezichten komt. Ik snel naar de deur maar deze is niet meer te openen. We proberen te blijven staan op het zand en gelukkig spot Saphira een luik in de bovenkant. Wat gaat hier achter schuil?
…“Van een toren van grote diepte naar een stad met vele geheimen…”…
De volgende ochtend worden we wakker en zien wij midden in de oase een toren staan. Om hier bij te komen moeten we de wadi doorkruisen, natte voeten wordt het dan maar… Aangekomen bij de toren zien we dat hetgeen wat je normaal een deur, in dit geval een houten plaat met wat roestige schanieren, zou noemen op 2 meter hoogte zit. Om hier bij te komen ga ik op de schouders staan van Jean-Claude (Bertil). Heel per ongeluk raak ik met mijn laars zijn neus aan… (rare snuiter dat het is). Boven aangekomen doe ik de deur open en vraag of de anderen ook komen. Om dit te bewerkstelligen probeert (als je het zo mag noemen) Bruèl (Bertil) een touw naar mij te gooien. Echt goed gooien was het niet dus laat ik hem zelf maar naar boven ploeteren.
Staand in de toren zien we in het midden van de ruimte een vierkant gat zitten. Na hier eerst een fakkel in gegooid te hebben die vervolgens alweer snel gedoofd was op de een of andere manier gooi ik er nog maar een fakkel in en kijk ondertussen in het gat of ik iets kan zien. Hier zie ik een gigantische open ruimte. Ridder Ludwig (Bjorn) gelooft dit weer eens niet en gaat zelf in het gat hangen, waarna hij zelfs bootjes ziet. Om de bootjes te bereiken pak ik een enterhaak, toch handig dat die hier zomaar ligt…, bind deze aan een touw vast en werp deze naar een bootje toe. Hoppa in 1 keer raak! Daar kan die Bruèl (Bertil) nog wat van leren! Ik trek de boot naar me toe maar deze blijft vast zitten, heb ik weer… Dan maar het touw afbinden en hieraan afdalen naar de boot toe. En ja hoor ik zit in de boot en de ridders von Hovd (Bjorn) en Amrani (Bart) voegen zich bij mij.
Al punterend versnelt de boot plotseling en hoor ik een ruis. Waterval denk ik nog, en probeer terug te punteren. Helaas te laat en ik zie de dood als oude bekende langzaam voor mij verschijnen. Net voordat ik de zeis om mijn keel zie is de ruis achter ons verdwenen en varen wij over een soort aquabrug welke leidt naar een aanlegsteiger. Op het land zie ik een grote berg botten met daarachter een wenteltrap naar boven. Dat zal de uitgang zijn. Wij horen alleen een duistere stem die constant Amrani (Bart) fluistert. Kijkend waar deze duistere stem vandaan komt zien wij bovenop de berg botten een troon. Op de troon zit een vrouw? Bruèl (Bertil) die probeert ondertussen boven op de berg te komen door er maar tegenaan te springen, hij glijdt naar beneden terwijl die het probeert… Je zou zeggen een ezel stoot zich niet twee keer aan dezelfde steen… Dat doet deze dus wel en ja hoor hij springt nog een keer. Nu resteert de vraag hoe komen wij bij de wenteltrap zonder de “vrouw” op de troon te storen.
Nog steeds staande onder aan de berg met beenderen vraag ik mij af hoe wij hier toch weg kunnen komen, mijn eigen queeste wacht op mij niet ver ginder. Nadat de “vrouw” nog meerdere malen onze namen heeft geroepen, reageert mijn neef Amrani (Bart) uiteindelijk toch op deze knarsende doch fluisterende stem. De gedaante wil dat het de afspraak wordt nageleefd die met de familie Amrani is gemaakt. Desalniettemin weet nog mijn neef of ik waar dit creatuur het over heeft. Amrani (Bart) weet er uiteindelijk achter te komen en vernieuwd dit pact van duisternis. Waarop er een wenteltrap naar boven verschijnt. Niet wetende willen wat mijn neef heeft afgesproken snellen wij snel de trap omhoog waarop wij uitkomen uit een grot. Kijkend vanuit de grot zien wij de woestijn met in de verte een reusachtige stad, de stad!
Na getwijfeld te hebben over welke poort wij zullen nemen besluiten wij om zo onopvallend mogelijk door de poort te gaan waar alle boeren en overig voetvolk ook doorheen gaat. Al wachtend voor de poort staat daar nog een louche figuur die ons probeert wat geld af te troggelen. Jammer voor hem maar goed voor mij weet ik zijn geldbuidel buit te maken. Eenmaal door de poort trekken wij verder naar een Shisha Lounge. Terwijl wij hier rustig zitten te wachten op wat tabak voor de waterpijp en verkoelende drankjes breekt er opeens een gevecht uit waarbij Ludwig (Bjorn) en Jean-Claude (Bertil) betrokken raken. Ik hoor ze nog om hulp vragen… Maar ja wie moet anders de verloren goudstukken oprapen wanneer iemand gebroken op de grond ligt. Ik neem nog een slok van mijn drank en wacht rustig af. Na de knokpartij stapt neef Amrani (Bart) naar buiten omdat hij nog iets moest regelen, wij besluiten rustig te wachten. Of tenminste ik, de rest loopt te klagen over de smaak van het tabak. Ondankbaar dat ze zijn…
Nadat het geklaag over de tabakswaren was opgelost besloot ik een luchtje te scheppen. Net buiten de deur zie ik een vaag “duister” figuur buiten tegen de muur aanstaan. Ik besluit deze eens uit te horen. Terwijl wij aan het praten zijn wuift die dat die niet verder wil praten in het openbaar maar dat liever wat verder achteraf wil doen. Ik besluit hem op te volgen want ja wat kan deze persoon mij nou voor kwaad doen, zo sterk ziet die er toch niet uit. In een achterliggend steegje gaf hij aan dat hij mij verwachtte en dat er verderop een onderkomen voor mij beschikbaar was. Echter gaf hij ook een waarschuwing. Het blijkt dat de paleisgarde op zoek is naar een gezelschap van onze omvang. Tijd dus om met zijn allen naar dat onderkomen te snellen.
Om hierbij alleen de anderen over te halen dat zij ook mee gingen bleek nog niet zo makkelijk. Ludwig (Bjorn) was hier vooraal erg koppig over. Wilde meteen weer weten met wie ik dan wel niet gesproken had. Ik gaf die wantrouwende “ridder” zelfs nog het heldere plaatje, want achter hem ging een groepje merchenaries van Shisha Lounge naar Shisha Lounge. Maar nee hoor meneer wilde het niet geloven. Dus hij en Rafael (Chiquita) pakken Bruèl (Bertil) van de grond (blijkbaar is het een lichtgewicht als het aankomt op alcohol, aansteller dat het is) en vertrekken naar een andere Shisha lounge voor onderkomen.
Ik twijfel geen moment en besluit om dat vage figuur weer op te zoeken. Ik kan hem alleen niet vinden waar ik ook zoek… Dus besluit ik maar terug te gaan naar de Shisha lounge waar we vandaan kwamen en ik hem ontmoet heb. Hier stond alleen opeens een grote ogre of troll die mij mijn buidel afhandig wilde maken. Voordat ik met hem kon afrekenen wat natuurlijk met gemak zou kunnen ging die al neer. En daar achter hem stond dat vage figuur weer. Dit keer stelde hij zich voor als Rashied en dat we maar beter meteen konden vertrekken. Ik volgde hem en het ging allemaal erg snel, we vlogen door de straten heen. Vervolgens stopten wij bij een zoals het leek oud verlaten pakhuis die nog net niet aan het instorten was. Rashied duwde mij een sleutel in me hand en gaf aan uw onderkomen is gereed, het is de eerste deur rechts. Eenmaal binnen lag er een mooie marmeren vloer en was het aangenaam. In mijn kamer draaide ik de deur achter me op slot en besloot ik me ogen te laten rusten.
…“Een oase van rust is het niet!”…
De slag is over en wij besluiten om terug te keren naar het fort om hen te vertellen over deze grootste overwinning die amper moeite kostte. Aangekomen in het fort worden wij onthaald met een feestmaal en het kan ook niet anders als dat ik aanschuif aan de riddertafel zoals ik gestreden heb. Na een heerlijk maal, valt de nacht en gaan wij rusten.
's Ochtends wordt ik gewekt door de ochtend zon en wordt het plan besproken over wat nu verder. Ibrahim (Bart) geeft aan dat hij naar de stad toe wil waar zijn oom op de troon zit. Hier wordt echter, vanuit mij natuurlijk, de zeer verstandige opmerking geplaatst over het feit dat zowel hij als Rafael (Chiquita) gezocht worden. Hierop wordt het plan gemaakt om vermomd de stad binnen te trekken en vervolgens aldaar gildes te contacteren die van wanten weten en goed zijn met vermommingen. Terwijl dit wordt gezegd leg ik mij oor aandachtig te luister, wetende dat de party mij nog hard nodig zal zijn in de nabije toekomst.
Het plan is gesmeden en wij gaan op pad, eerst worden onze kamelen en paarden ingeruild voor dromedarissen. Daarna moeten wij nog bijna een halve dag wachten omdat een of andere Bruel genaamd Jean-Claude (Bertil) geen afscheid kan nemen van zijn volgens hemzelf o zo bijzondere schild… Uiteindelijk geef ik hem dan maar de mijne…
Al rijdend door de woestijn besluiten wij om eerst naar een oase toe te gaan en daar uit te rusten. Aangekomen bij de oase zien wij een helder open water met een paar palmbomen en zelfs een waterbak voor de rijdieren. Iedereen trekt een deken over zich heen waarop ik besluit om maar de eerste wacht te houden. Na een goede 16 uur wakker geweest te zijn vind ik het mooi geweest en schop ik Jean-Claude (Bertil) wakker zodat hij mij af kan wisselen. Hierna besluit ik om zelf wat slaap te gaan pakken. Na enige tijd word ik ruw wakker door het geluid van vliegende zwaarden en geschreeuw. Ik zie de rest in het wilde weg hakken zoals het lijkt. Na te horen te hebben gekregen wat er aan de hand is help ik mijn neef en zijn gevolg. Wel bijzonder is dat ik ridder Ludwig (Bjorn) ongewapend de andere kant op zie rennen… Desalniettemin weet ik twee keer te raken, tenminste dat is wat ik denk doordat mijn rapier midden in de lucht vast blijft zitten. Het onbekende “creatuur” is neer en dus kan ik mijn nachtrust vervolgen.
…“Bestelen zullen wij deze glorie, voor ons geen verdoemenis”…
Na dat het kind beter is verklaard is het voor ons tijd om te vertrekken en deze orde te bevrijden van deze helse belegering. De fraters trekken met ons ten strijde. Maar niet voordat wij een prachtige bewapening krijgen.
Er wordt mij een paard gegeven volledig uitgerust met studeer leather. Vervolgens krijg ik van de nobele pas geslagen ridder Rafael du Rochefort (Chiquita) een prachtige boog tot mijn beschikking. Ik wordt ingedeeld in het compagnie van mijn neef Ibrahim El Amrani (Bart) aan wiens zijde ik zal strijden.
Na het uitrijden zien we al snel de eerste deserteurs op ons af stormen. Ik span mijn boog en vuur, door mijn natuurlijk zeer bekwame skills zorg ik ervoor dat een van de rijders stof ligt te happen. Echter was één van zijn mederijders het hier blijkbaar niet mee eens. Te merken aan het feit dat er plots een pijl in mijn buik steekt. Nadat wij als compagnie een aantal deserteurs te gronde hebben gehaald hoor ik van mijn neef, commander van de compagnie. “RECHT ZO DIE GAAT”. Ik vertrouw mijn neef dat hij het juiste weet en volg zijn command. Onderwijl zie ik hem halt houden en achter de eenheid langs gaan. Ik twijfel geen moment en ga met het compagnie recht zo die gaat. Na meerdere deserteurs te gronde hebben gericht zie ik dat zij plots allen halt houden en vluchten.
Verbaasd kijk ik om mij heen als ik in de verte de edele ridder Ludwig von Hovd (Bjorn) met het hoofd van de oneerbiedige generaal El Amrani zie. Het is helder de deserteurs zijn verslagen, aan ons is de overwinning!