DM: Bart
The ones who died:
elsir_vale_-_overzicht_kaart_gekregen_van_dwerg_.pdf
the_causeway_houten_pad_door_moeras_.pdf
hobgoblin_attack_plan_-_copy_door_zumzum.pdf
skull_gorge_bridge_-_kaart_van_omgeving.pdf
skull_gorge_bridge_-_detail.pdf
Speler | Character | level | vorige XP | Roleplay | Monsters | Huidig XP | Level up |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Simon | Isabeau del Calore Umano | 7 | 23.360XP | 1.600XP | 1.610XP | 26.570XP | Nee |
Bertil | Loewie Katorze | 7 | 23.870XP | 1.700XP | 1.610XP | 27.180XP | Nee |
Chiquita | Ithronel Gillnan | 7 | 23.750XP | 1.150XP | 1.610XP | 26.510XP | Nee |
Bjørn | Zumzum | 7 | 23.790XP | 1.700XP | 1.610XP | 27.100XP | Nee |
Jasper | Eilwynn Amlodd | 7 | 23.790XP | 1.150XP | 1.610XP | 26.550XP | Nee |
Aangepast dd: 28-11-2019 (excl.roadblock)
Na een omzwerving van 26 dagen door een donker gangenstelsel ziet de groep avonturiers eindelijk licht aan het einde van de tunnel. De groep is op de vlucht. Voor wie en waarom is niet geheel duidelijk en de reden zal binnen de groep ook meerdere verklaringen hebben. Wel is duidelijk dat ze meerdere berovingen op hun naam hebben staan.
Tot hun tanden bewapend en met magische items behangen (van hun laatste rooftocht) staat de groep op een klein geitenpad. Achter hen de grotopening die doorgang biedt naar hun ‘vluchtroute’ door de Wyvernwatch Mountains. Voor hen, als ze het geitenpad volgen, een kleine nederzetting. Het regent, het bliksemt en het waait. Alle reden om vooral niet via het geitenpad naar beneden te gaan en terug te gaan de grotopening in. Ware het niet dat .. een welgemikte bliksemschicht van de haatdragende God van de Donder de ingang van de grot weet te raken met een cave-in tot gevolg. Bij het gebrek aan opties kiezen ze dan toch maar voor het geitenpad naar beneden. - Richting de nederzetting dan maar! - zo luidt het devies.
Na glibberend en glijdend bij de nederzetting aangekomen te zijn (één van 5 nederzettingen die gezamenlijk de naam Hammerfist Holds draagt) krijgt de groep het vermoeden dat het een dwergennederzetting is. De vriendelijke wachter staat hen te woord als de groep vraagt waar er hier een herberg te vinden is. De aanwijzingen van de wachter zijn uiterst helder en al snel is de herberg gevonden. De groep, met uitzondering van Zumzum, neemt haar intrek in de herberg. Zumzum … die moest nog even voor de groep zoete broodjes halen bij de bakker. A man’s got to do what a man’s got to do zullen we maar zeggen. De plotselinge afwezigheid van Zumzum maakt Eilwynn ongerust waarop zij besluit het lokaal weer te verlaten om Zumzum te gaan zoeken. Op straat komen de twee elkaar tegen om zich vervolgens weer (in Eilwynns geval) of ook (in Zumzums geval) naar de herberg te begeven.
De herberg zit vol met dwergen met hier en daar een, wellicht, verdwaalde gnoom, halfling of mens. Doorweekt tot op het bot neemt de groep een drankje en een goede maaltijd. En och, zo erg is het hier eigenlijk niet .. dus ook een slaapplaats wordt hier geregeld. Zumzum maakt een rondje langs de tafels en ziet een dwerg voorover liggend op een tafel. De vraag ‘meneer, gaat het wel goed met u’ brengt de herberg in rep en roer. De waard, een doorgewinterde man die al van alles in zijn lokaal heeft meegemaakt, roept luidt naar Zumzum ‘hey, wat flik je me nou!?’ .. het lokaal valt stil en de ogen zijn gericht op Zumzum en de dwerg aan de tafel. Een vreemde gang van zaken zal elke dwerg in het lokaal gedacht hebben.
Echter, Henk want zo heet de dwerg, is niet dood maar ladderzat. Nadat de waard Henk van al zijn kleding en goederen heeft ontdaan wordt hij naakt de straat op gegooid met de woorden ‘wie mij uitkleedt, kleedt ik uit’. Onze kleine maar dappere Zumzum weet nog wel het briefje, dat Henk in zijn hand had op het moment van ‘hun ontmoeting’, te bemachtigen. Zumzum leest ‘ontmoet mij bij Vraath Keep’ .. geen afzender .. Bij navraag bij de waard blijkt dat Vraath Keep zo’n 80 mijl noord-west ligt van hier, vlak bij het dorp Drellin’s Ferry. Voor de meesten is het tijd om naar bed te gaan maar Zumzum blijft nog even op.
Snel vindt hij een tafel met 6 dwergen en schuift aan voor een goed gesprek. Al snel blijkt dat de dwergen 3 elven zoeken die iets van doen hebben met een diefstal van een ambtsketting van een burgermeester. Drie korten en evenzoveel langen .. Zumzum meent dit te moeten melden aan Eilwynn, Isabeau en Ithronel. En dan breekt er bij de drie dames de totale paniek uit .. we moeten hier weg! Ze laten nog goud achter voor de waard en zijn bewezen diensten en gastvrijheid en vluchten door het raam naar buiten. Regen, onweer en wind .. geen beter moment om deze warme herberg te verruilen voor de grillen van de God van de Donder …
De vlucht van de groep komt buiten de poort, naar schatting een honderdtal meters bergafwaarts, bij een paar bomen tot een halt. Tijd voor overleg? Of zijn er andere plannen? De God van de Donder doet voorlopig gewoon zijn ding. Bliksem, regen en wind .. hè, lekker! Als de bliksem zich voor de zoveelste keer manifesteert, schiet Loewie iets te binnen. Hij is toch iets vergeten mee te nemen van zijn kamer in de herberg. Hij verontschuldigd zich en zegt dat hij met een half uur weer terug is. Hij stuift weg, de anderen in het ongewisse latend over het doel van zijn vertrek naar de herberg.
Een half uur later, misschien iets later, verschijnt Loewie weer bij het clustertje bomen. Hij treft drie groepsgenoten. Eilwynn is een stukje verder bergafwaarts gelopen. Kort na Loewie’s aankomst vertrekt de rest van de groep ook in de richting die Eilwynn is gegaan en al snel herenigd de groep zich. Eindelijk weer op volle sterkte. Ze lopen nog een uurtje als Loewie aangeeft niet meer te kunnen en ze maken ver onder de boomgrens kamp in het natte bos. Ieder zoekt zijn of haar plekje en Zumzum verbaasd zich over het feit dat er geen vuur gemaakt wordt door deze of gene. Maar al te graag had hij het zelf gedaan maar ja … toch nog enkele essentiële zaken vergeten aan te schaffen zoals een napje, bestek, vuursteen en staal! Met weemoed denkt hij terug aan het warme plekje in de herberg van een twee uur geleden. Het regent .. hard! Het onweert .. verschrikkelijk! Het waait .. enorm! ‘t Is behelpen dat is zeker! Warme stew in zijn handen van Eilwynn doen hem beseffen dat het behelpen echt niet gaat op deze manier. -schaf in het volgende dorp onmiddellijk een messkit aan- zal zijn gedachte zijn geweest.
Na een korte koude nacht met regen, onweer en windstoten breekt de koude dageraad aan met regen, onweer en windstoten. Ze zijn van plan vroeg te vertrekken, je kan tenslotte niet snel genoeg van deze rot berg af zijn. Spullen gepakt en snel bezakt vervolgt de groep het pad naar beneden om tegen de middag de berg te verruilen voor grasland met hier en daar wat begroeiing .. de elementen krijgen zo nog meer vat op de groep en als een stel tot op het bot verkleumde en verzopen katjes zien zij halverwege de middag een vesting. Zumzum zet de pas er flink in en komt als eerst bij de poort. Een wachter, dwerg, begroet hem hartelijk en ook hier wordt de weg naar een goede herberg snel gevonden. ‘In de kapotte trom’ .. klinkt goed genoeg om er een heenkomen te zoeken. Zumzum, als eerste ook hier binnen, rent naar de haard en verovert het laatste vrije stoeltje. De rest van de groep gaat een eind verderop zitten aan een tafel. Het is hier dat Zumzum van een dwerg, die ook bij het haardvuur zit, een kaart van de omgeving krijgt.
Drank wordt besteld, eten wordt besteld en de groep laat het zich prima smaken. Zumzum verlaat na korte tijd de herberg om inkopen te doen. Kort daarop gaat ook Ithronel inkopen doen en rond het avonduur zit de gehele groep aan tafel. Dan komt er een groep dwergen binnen. Een 6-tal … hey .. die groep dwergen komt de groep bekend voor. Zumzum zwaait hartelijk naar de dwergen. De groep neemt aan tafel de kaart, die Zumzum gekregen heeft, eens onder de loep. Drellin’s Ferry, Vraath Keep .. en oehhh, Ghostlords Lair .. dat riekt naar avontuur. Als Loewie navraag doet over Ghostlords Lair bij de waard krijgt hij te horen dat de Ghostlord vroeger een druïde was en dat hij door een aantal krijgers is omgebracht. Sindsdien is die druïde de ‘Ghostlord’. Maar is hij nu zelf een ghost of heeft hij ghosts onder zijn commando? Waarom vertellen die barden nou nooit eens allemaal hetzelfde verhaal? De waard beweert dat hij geen verdere weet heeft van welk verhaal nou waar is .. hij is er tenslotte nooit geweest.
De groep besluit vroeg te gaan slapen. En als zij goed en wel een half uur de oogjes toe hebben, opent zich de deur en in het schijnsel van de olielampen op de gang zien zij, die wakker zijn, de silhouetten van dwergen. 6 om precies te zijn. Wapens te hand en zo stil mogelijk betreden zij de kamer waar de groep ligt te slapen. Alle alarmbellen gaan af en de (nog) wakkeren in de groep pakken, met poep in hun broek, onhoorbaar en hopelijk onzichtbaar hun wapens .. reukloos zeker niet. Maar als de dwergen hun spullen bij de nog lege bedden zetten en de kamer weer verlaten, keert de rust weder. Morgenvroeg wel even een schone lendendoek aan ..
De groep wordt na een verkwikkende nachtrust heerlijk wakker in een lekker bedje. De 6 dwergen zijn al bezig hun spullen te pakken. Blijkbaar is het ook voor hun tijd om de herberg te verlaten. De groep pakt hun boeltje in en vertrekken naar de eetzaal alwaar zij het ontbijt nuttigen. Er wordt nog even gesteggeld over Vraath Keep of the Ghostlord’s Lair als reisdoel. Daar komen ze onderweg dan wel uit zo luidt het. Bepakt en bezakt en met een heerlijk zonnetje aan de hemel vertrekken ze richting of Vraath Keep of the GhostLord’s Lair … het is tenslotte dezelfde richting op.
Na een dag flink doorlopen komt de groep aan op de splitsing. Noord: richting Vraath Keep, zuid: richting the GhostLord’s Lair. De groep, te moe om hun hoofd nu nog te breken over welke kant ze opgaan in de morgen, besluit morgen dan maar definitief de beslissing te nemen. Wachten worden uitgezet en er wordt heerlijk geslapen deze nacht.
Bij het krieken van de dag, een zonnetje komt over de heuveltoppen tevoorschijn, maakt Loewie de groep wakker. De merels staken hun gezang, de duiven vliegen met paniek om het hart uit de bomen, vossen schuilen in hun holen, als Loewie de pan en een lepel ter hand neemt om de groep ook daadwerkelijk goed wakker te krijgen.
Hier wordt het ei gelegd voor hun toekomstige reisplan. Het wordt Vraath Keep. Isabeau weet Zumzum te overtuigen the GhostLord’s Lair te laten zijn voor wat het is (een mooi verhaal) want bij Vraath Keep zit tenslotte een heuse draak! Althans .. volgens Isabeau … Ithronel vraagt zich nog wel even af hoe ze die draak dan gaan verslaan. Enough said .. Isabeau kan zooooo overtuigend zijn!
Na een dagje lekker gewandeld te hebben, zonder dat de kleine beentjes van Loewie en Zumzum het echt te verduren hebben gekregen, houdt de groep halt voor wederom een overnachting in de bossen. Een kampvuur, een goede maaltijd, de wachten verdeeld, een muzikaal intermezzo van Zumzum en een lekker rustplekje voor eenieder maakt dat, ook deze nacht, een welverdiende rust de groep ten dele valt.
Vandaag wordt het boeltje weer opgepakt om verder te reizen richting Vraath Keep. Met een heerlijk zonnetje begint de dag voor de groep als een hemels geschenk. De moed zit er goed in als, tegen het middaguur, de groep door één van de vele lagergelegen delen van het pad loopt. De drie dames zien iets glinsteren op het hogere gedeelte langs de weg .. daar, net iets in de bosrand. Wat is het? Isabeau en Ithronel zien het heel duidelijk .. gewapende figuren. Is het een ambush? Te laat .. de groep wordt van twee kanten beschoten door tot op de tanden bewapende hobgoblins. Dit initiatief moet de groep laten lopen aan hun tegenstanders.
Eilwynn transformeert in een zwarte beer waardoor ze nog meer aandacht trekt en springt de bosrand in te midden van de groep belagers. Een hobgoblin boogschutter moet dit met de dood bekopen. Loewie klimt aan de andere zijde omhoog en gaat daar huishouden. Met goed succes overigens. Zumzum doet een magische duit in het zakje en ook dat gaat hem goed af. Isabeau meent een dolk te moeten gooien naar haar belager op de zuidzijde. De dolk treft doel en Isabeau gooit zich tegen de natuurlijke aarden wal aan in de hoop dekking te hebben voor aanvallen vanaf de zuidzijde. Ithronel schiet met haar boog hobgoblins aan de noordzijde weg. Wellicht dat dit gaat werken ..
Echter, dat Eilwynn in een beer getransformeerd is, trekt de volle aandacht van iedere belager. En dat, zo kan men raden, komt haar duur te staan. Welgemikte schoten van de boogschutters doet de getransformeerde beer bezwijken direct voor de voeten van waarschijnlijk de Chef de Mission der hobgoblins. Over het pad komt een vreemde hond aangelopen. Rook ontsnapt uit de mond van het creatuur en voor de oplettende kijker zie je in het keelgat van het beest een klein vlammetje. Ook de Chef de Mission heeft zo’n schoothondje .. als dat maar goed gaat. De Chef en de hond negeren de ogenschijnlijk dode beer. Wat als een plumpudding in elkaar zakt kan niet meer bijten moet de gedachte zijn geweest.
Isabeau springt nu ook op de rand en legt haar belager om. ‘Het is mijn dolk’ zegt ze nog als ze het lijk ontdoet van haar eerder geworpen dolk en rent richting de Chef de Mission. Loewie schoont de noordzijde aardig op en als de hellhound, die over het pad loopt eindelijk bij zijn doel is, heeft Zumzum een fikse beet te pakken. Gelukkig kan hij er niet van doodbloeden want het beest is zo aardig de wond gelijk dicht te schroeien. Geluk bij een ongeluk. Na nog een paar klappen over en weer weet de groep het gevecht in hun voordeel te beslechten. En nog net voordat Eilwynn ‘the Old Oak’ mag ontmoeten wordt zij weer teruggehaald naar het Land der Levenden … alles leek goed te gaan deze ochtend maar het was toch kantje-boord!!
De ontmoeting met de groep hobgoblins en de hell hounds hakt er goed in bij de groep. Zij besluiten bij de vervallen boerderij te rusten en hun wonden te helen. Morgen gaan we verder naar Drellin’s Ferry .. zou luidt hun plan.
De groep staat deze ochtend vroeg op om te vertrekken naar Drellin’s Ferry. De wandeling er naar toe gaat deze ochtend voorspoedig. Iets na het middaguur bereiken zij het stadje.
Het stadje ziet er vredig en rustig uit. Als zij het op een meter of honderd zijn genaderd, zien zij 3 mensen. Ogenschijnlijk een wachtpost. Twee mannen in een lederen armor met speer en één in chain met langzwaard. De man in het chain armor spreekt de groep aan en vraagt wat hun intenties zijn. De groep antwoord dat zij niets dan goeds in gedachte hebben en dat zij op doortocht zijn naar Vraath Keep. Op hun vraag waar zij een goede herberg kunnen vinden luidt het antwoord ‘The Old Bridge Inn’. De groep loopt in de richting die hun gegeven wordt en na 5 minuutjes staan zij voor de herberg.
De groep neemt een biertje en een welverdiende lunch en vanaf hier vertrekken de groepsleden in willekeurige richting. Iedereen heeft wel iets te doen voor zichzelf of de groep. Zumzum gaat met Isabeau en Loewie gevonden items verkopen (kruisbogen, korte zwaarden en de chainmails), Eilwynn vertrekt richting een druïde site aan de overkant van de rivier en Ith … zij hangt wat doelloos rond wachtend op Zumzum’s, Isabeau’s en Loewie’s terugkomst. Zij wil de groep vooral laten weten dat Eilwynn alleen naar de andere kant van de rivier is gegaan.
Na de verkoop van de items besluiten de drie de rest van de gevonden items te schenken aan de militia/wacht van Drellin’s Ferry. Ze worden doorgestuurd naar het wachthuis waar zij Kaptein Soranna ontmoeten. Zij is hun dankbaar voor hun gift maar vraagt de groep of ze de ontmoeting met de hobgoblin raiders wel onder de pet willen houden. Het zal alleen maar voor onrust zorgen in de stad. Dat beloven de drie.
Eilwynn ontmoet aan de andere kant van de rivier een druïde, Avarthel, die zorgdraagt voor het onderhoud van de druïde site. Na een kort gesprekje met hem wordt Eilwynn direct en geheel vrijwillig aan het werk gezet. Kruiden zoeken. Eilwynn vertrekt het bos in rondom de druïde site.
Ondertussen zijn de andere drie door Ith teruggevonden en op de hoogte gebracht van Eilwynn’s vertrek. De drie avonturiers, ietwat verbaasd over deze actie, besluiten om dan ook maar, om samen met Ith, naar de overkant van de rivier te gaan om Eilwynn te gaan zoeken en te bevragen naar haar intenties. Aldus geschiede! Aan de overkant aangekomen gaat Zumzum gelijk naar de brouwerij die aan deze kant van de rivier gevestigd is. Na een kort onderhoudt met de brouwer (een half orc) wordt Zumzum de deur uit gebonjourd (Wat moet dat hier? Wij zijn geen museum! En nu weg hier!) en weer door de groep meegenomen richting de druïde site.
Bij de druïde site aangekomen vindt de groep Eilwynn maar die is niet spraakzaam over de reden waarom zij hier is. De groep laat haar maar weer even alleen in de wetenschap dat haar niets is overkomen. Na het vertrek van de 4 groepsleden (zij blijven wel bij de druïde site), vraagt Eilwynn aan Avarthel naar Vraath Keep. Avarthel en de druïdes (The Keepers of Eth) mijden Vraath Keep maar hij weet Eilwynn te melden dat Vraath’s Keep ooit een outpost was om de Dawn Way en the Old North Road te beschermen tegen onguur gespuis die de handel tussen Elsir Vale en de omliggende gebieden wilde verzieken. Tegenwoordig is Vraath Keep een ruïne met hier en daar enorme skeletten van reuzen die door de toenmalige jonge heer Vraath zijn afgeslacht tijdens een raid … (wellicht de toedracht van dit voorval te onderzoeken!). Eilwynn voegt zich weer bij de groep en zij gaan terug naar Drellin’s Ferry. Onderweg regelt Loewie nog een paar rijdieren voor morgen als de groep naar Vraath Keep wil. De deal wordt bezegeld en er wordt betaald bij vertrek morgenochtend.
Terug in ‘The Old Bridge Inn’ verdeelt Isabeau het geld van de verkopen van de goederen en geeft zij ieder nog een option of CLW. Eiwynn deelt haar info aangaande Vraath Keep met de groep en ze zitten nog te overleggen als Eilwynn besluit naar bed te gaan. Kort daarop gaat de deur open en een bebaarde man van rond de 50 komt binnen samen met Soranna. De man vraagt de groep of zij even van de tijd van de groep gebruik mogen maken. De groep knikt instemmend. Zumzum haalt voor de zekerheid Eilwynn er toch maar even bij.
De man, Norro Wiston, stelt zich voor en hij is de ‘Town Speaker’, of te wel de burgemeester. Soranna kent de groep al (althans een deel van hen). Norro vraagt of de groep zich wil ontfermen over de hobgoblin raiders die deze landerijen sinds enkele dagen een onrustige tijd bezorgen. Hij zou graag zien dat deze raiders verjaagd danwel gedood zouden worden. De Dawn Road en de Old North Road moeten veilig blijven voor handelaars om te bereizen. Anders wordt dat de ondergang van Drellin’s Ferry. De groep overlegt openlijk met elkaar en ze beloven hun best te doen. Geen garanties! .. want wie zegt dat de inwoners van Drellin’s Ferry niet de booswichten zijn in deze contreien? Als teken van goodwill overhandigt Soranna twee korte zwaarden aan Loewie. De twee korte zwaarden die zij verkocht hebben aan de smid. Deze blijken magisch te zijn …oeh! Had de groep dat maar geweten …
Norro en Soranna vertrekken weer en de groep gaat naar bed. Morgen is het weer vroeg dag!
Deze ochtend is de groep vroeg uit de veren. Beneden horen zij van de waard dat alle onkosten door de stad betaald zijn. Inclusief het heerlijke ontbijt dat de groep nog nuttigt voor vertrek. Na het ontbijt dankt de groep de waard en vertrekken zij richting de rivier alwaar zij tot de ontdekking komen dat ook de overtocht gratis is en door de stad betaald wordt. Aan de overzijde aangekomen, gaat de groep naar Sterrils Provisioning waar 5 rijdieren, gezadeld en wel, staan te wachten, 2 pony's en drie rijpaarden. Deze moeten nog wél even afgerekend worden. Onder protest stemt ook Eilwynn in en de groep vertrekt in de richting van Vraath Keep.
Na een kleine 8 mijl rijden komt de groep aan bij een soort steiger over een moerasachtig gedeelte in Witch Wood zoals dit gedeelte bos heet in Elsir Vale. Ze zien een eind verderop in het moeras een kapotte kar liggen en Zumzum vertrouwt de zaak niet helemaal. Hij laat zijn trouwste metgezel, zijn fret, richting de kar gaan om op onderzoek uit te gaan. Het gespetter van de fret doet een enorme kop uit het water oprijzen .. en een tweede en een derde …
Na zes koppen komt ook het enorme lichaam van de 6koppige hydra tevoorschijn. Wat te doen? De steiger is glibberig en ze zijn afgestegen van hun rijdieren. De weg naar voren uit het moeras is nog wel een eindje. Terug wordt moeilijk omdat ze dan langs de paarden moeten en die ruimte hebben ze niet! Hier het beest verslaan blijkt de enige oplossing! Het enorme monster schiet met zijn koppen naar voren om eens lekker op de groep in te bijten. En met succes!
De groep verweert zich kranig en na een aantal minuten kan de groep met recht zeggen dat ze dit gevecht ook in hun voordeel hebben beslecht!
De groep gaat na de ontmoeting met de hydra aangeslagen maar dapper verder in de richting van Vraath Keep. Na een klein uurtje zien ze, vanaf de kruising waar zij thans staan (kruising van The Dawn Way (= een weg) en the Old Forest Road (= een track)) , een licht overgroeid pad dat leidt naar Vraath Keep. Isabeau inspecteert nog eerst een steen omdat zij vermoedt dat dit een soort van wegwijzer is. Ze krabt wat mos weg maar niets dat duidt op een wegwijzer. Dan mag de steen omgeduwd worden want wellicht dat er een sleutel onder ligt. De sleutel van Vraath Keep. Aldus geschiede … maar geen sleutel! Een tracking skill check zou sporen hebben verraden van grote hondachtigen die hier kortgeleden nog langs zouden zijn gekomen richting Vraath Keep en ook in de richting van de kruising. De groep schijnt het niet te willen weten en gaat zonder die info richting Vraath Keep.
Bij de Keep aangekomen ziet de groep de ruïne. Het is in puin! De poorten zijn ontzet, de muren zijn deels weg, her en der gaten in de daken van de torens! Een geraamte van een reus ligt tegen de noordelijke toren en her en der liggen grote stenen die gebruikt zouden kunnen zijn door de reuzen om de Keep te ontzetten. De groep vermoedt niet vreemds … alles duidt erop dat het verhaal van Eilwynn redelijk klopt. Het hutje naast de Keep daarentegen houdt de gemoederen wat meer bezig. Is het nog bewoond? Zitten er ramen in waardoor we naar binnen kunnen kijken? Komt er rook uit de schoorsteen? En wat ligt er voor het hutje? Na een kort onderzoekje wordt het duidelijk dat het hutje niet bewoond is en dat er voor het hutje een overgroeide moestuin is. Zumzum pakt een schoffel, die hij bij het tuintje vindt, en begint te schoffelen …
Isabeau meent de Keep te moeten onderwerpen aan een nauwkeurige inspectie. Geruisloos verdwijnt zij in de schaduwen om de inspectie zo onopvallend mogelijk tot een goed einde te brengen. Ze gaat door de poorten en gaat langs de noordelijke toren naar het noorden, de binnenplaats van Vraath Keep op. Nu Isabeau weg is, meent ook Ithronel de Keep beter te moeten inspecteren .. geruisloos verdwijnt ook zij in de schaduwen en gaat langs de zuidtoren naar het zuiden de binnenplaats op. Isabeau hoort aan de zuidkant bij de zuidtoren een geluid … ze spant haar boog, wacht nog een seconde of twee .. en als ze weer het geluid hoort zoeft de pijl uit haar boog en treft doel! Ithronel geeft een pijnlijke gil .. verdomme! een pijl steekt in haar zij! Isabeau stapt uit de schaduwen en geeft Ithronel van repliek! Waar ben jij verdorie mee bezig? Je weet toch dat ik op onderzoek uit was? Ithronel biedt haar verontschuldigingen aan en vertrekt weer door de poort richting de groep.
Isabeau gaat verder op onderzoek uit en komt aan de noordzijde van de Keep een grote dubbele deur tegen. Ze luistert en hoort stemmen achter de deur. Ze besluit Loewie te roepen … ‘Oooh Loewieieieiehh! Kun je even komen? Ik denk dat ik hulp nodig heb!’ … Het rumoer in de stallen (want dat is dit gebouw) wordt wat groter maar Isabeau neemt er geen notie van. Ze blijft voor de deur staan en wacht op Loewie.
Als Loewie ter plaatse is, besluit Isabeau een flesje met levenselixer te nemen. Je weet maar nooit! Op dat moment slaat de deur open en wordt Isabeau vol geraakt door een openslaande deur. In de opening staan twee goblins gezeten op enorme wolven … worg riders! Loewie en Isabeau besluiten dit klusje maar eens te klaren. Er breekt een gevecht uit en al snel komen de twee tot de ontdekking dat dit klusje wel eens een KLUS kan worden. Het zijn taaie rakkers. Zowel de worgs als de goblins. Na enkele rondes valt Isabeau levenloos op de grond.
Maar daar zijn de hulptroepen al … Ithronel rent de binnenplaats op en schiet vanachter een boulder op de worgs. Loewie houdt ze beiden bezig door niet aan te vallen maar de klappen van de goblins en de beten van de worgs zo goed mogelijk af te weren. Zumzum heeft de schoffel neergelegd en cast spreuken vanuit de zuidpoort … Eilwynn .. ja, waar is die eigenlijk? De eerste worg valt dood neer, de goblins geeft zich nog niet gewonnen en hakt door op Loewie. De tweede worg hapt nog maar eens naar Loewie en de tweede goblin schiet op Ithronel. Na een paar secondes, als de tweede worg dood neervalt, vlucht de eerste goblin de stallen in. Dan verschijnt er een grote zwarte beer ten tonele … jah, eindelijk daar is ze … Eilwynn! Eilwynn deelt een fikse klap uit naar de tweede goblin en kort daarop vlucht ook deze de stallen in.
Loewie volgt zijn doel en met een prachtige flikflak belandt hij achter een baal stro … de tweede goblin staat om het hoekje bij de deur. De eerste goblin is niet te vinden. Eilwynn neemt de zorg over Isabeau op zich. Dan hoort de goblin dat hij zich het best kan overgeven. Loewie hoort de stem van Zumzum … maar wat hij zegt, totaal onverstaanbaar. Loewie ziet dat de goblin zijn zwaard aan de kant gooit en zijn handen in de lucht steekt. WHAT DA FUCK! zal Loewie gedacht hebben …
Een paar ogen vanaf het dak op de zuidtoren heeft het gevecht op de binnenplaats gade geslagen .. genoeg gezien!
vervolg
In de stallen loopt Loewie naar de goblin die zich overgeeft en met de pommels van zijn zwaarden slaat hij de, zich overgevende, goblin buitenwesten. Vanuit de verre hoek echter schiet de tot voor kort verdwenen goblin een pijl in de zij van de niet oplettende Loewie. Loewie rent naar de goblin en met een welgemikte slag geeft hij deze goblin zijn laatste rust! Terug naar de goblin bij de deur. Daar bindt Loewie de handen van de goblin en legt hem voor de ingang van de stallen en voegt zich bij de groep.
In de groep is een klein overleg gaande. Wellicht dat dit buiten de poort een betere plek is. De groep haalt de goblin op bij de stallen om op een later moment te ondervragen. De groep gaat naar het hutje bij de Keep en Zumzum inspecteert wat er binnen zit. Niets, zo luidt de conclusie. De goblin wordt in het hutje gelegd en de deur wordt dichtgegooid. Net iets te hard want het hutje begeeft het. Met vereende krachten wordt de goblin onder het puin vandaan gehaald en Eilwynn stopt haar flesje met levenselixer in de mond van de goblin. Die blijft wel leven maar voorlopig nog wel buitenwesten .. terug naar het overleg.
Isabeau wordt gevraagd om verder op onderzoek uit te gaan in de Keep. Ze stemt ermee in onder de voorwaarde dat Ithronel dit keer bij de groep blijft zodat Isabeau haar werk kan doen. De groep stemt in en Isabeau gaat de Keep weer in. Dit keer gaat ze langs de zuid toren zuidelijk. Gelijk komt ze een deurtje tegen. Ze opent deze en ziet dat de toren veilig is. Ze stapt naar binnen en in de zuid muur ziet zij nog een deur. Ze luistert aan de deur maar niets verraadt de aanwezigheid van een, of meerdere, monster(s). Ze opent de deur. Deze piept en kraakt in de sponning … snel grijpt ze wat zeep om de scharnieren te smeren.
Buiten de Keep besluit de groep een ander heenkomen te zoeken. Paarden worden meegenomen en een eind verderop maakt de groep ‘kamp’. Wachten worden uitgezet, de omgeving wordt wat beter verkent en ze wachten op de terugkeer van Isabeau.
Ondertussen in de Keep gaat Isabeau’s onderzoek weer wat gesmeerder. De deur gaat nog niet geheel geruisloos open maar veel stiller dan voorheen. In de ruimte waar deze deur doorgang toe geeft is eigenlijk alleen rotzooi te zien. Een groot gat in het dak doet Isabeau besluiten er vooral NIET onderdoor te lopen en langs de muren te gaan (zo goed en kwaad als dat gaat). Ze ziet aan de zuid kant van deze ruimte, in de westelijke muur wederom een deur. Ook deze opent ze .. een stuk stiller. Ze kijkt en ze ziet dat ze weer op de binnenplaats uitkomt. Ze stapt door de deur en loopt in westelijke richting naar een deels ingestorte muur.
Als ze door het ingestorte gedeelte van de muur kijkt ziet ze een redelijk grote ruimte met daarin 1 Owlbear (vermoedelijk opgezet), 4 hobgoblins en 1 gespierd mensgedaante met een enorme stierenkop Ze is blij dat ze noch gezien noch gehoord is. Ze besluit de Keep te verlaten en terug te gaan naar de groep.
Op de plaats aangekomen waar Isabeau de groep heeft verlaten, treft ze nu niemand. En haar paard is ook weg! Verdorie!! … Vluchtig kijkt ze rond of ze ook maar iemand ziet. Geen partijgenoot te zien. Echter, een blik naar de Keep verraad dat er nog een monster residentie heeft in de Keep. Een leeuwengedaante met vleugels van een draak, het gezicht van een mens en een staart met stekels. Een rilling loopt over haar rug als het dier haar doordringend aankijkt. Isabeau weet dat ze gezien is maar gelukkig blijft een directe confrontatie tussen haar en het monster uit. Het monsterlijke creatuur gaat door het gat in het dak naar binnen. Isabeau gaat op zoek naar de groep.
Na een klein uurtje is de groep weer herenigd en Isabeau, not amused dat de groep zonder te melden was vertrokken, vertelt de groep wat ze gezien heeft. Wat te doen? Loewie wil terug naar Drellin’s Ferry maar daar denkt de groep heel anders over. Het zou laf zijn terug te gaan en zeker niet avontuurlijk! Loewie worstelt met de gedachte wat te doen vanaf hier .. Eilwynn deelt de groep mede dat er een eind verderop een grote gedaante bij een kampvuur zit. Dat heeft haar havik gezien. Zumzum is enthousiast en pakt gelijk zijn spullen op om eens met dat grote figuur te gaan praten. De groep besluit Zumzum niet alleen te laten gaan ..
In de buurt van de plaats aangekomen ziet de groep het schijnsel van het kampvuur en Zumzum besluit om toch maar eens goed te gaan kijken wie er nou bij dat vuur zit. Na een korte inspectie komt hij terug en meldt de groep dat er wellicht een reus bij het vuur zit. Dan horen ze een stem ‘wellicht niet zo smakelijk als een owlbear maar goed genoeg voor deze ouwe zak met botten! Schiet op stom varkentje, wordt gaar, Wracklegnaw heeft honger’. Zumzum trekt de stoute schoenen aan en loopt de open plek op naar waar de reus zit. Wracklegnaw komt overeind en pakt zijn grote knuppel die naast hem ligt en spreekt Zumzum dreigend maar duidelijk toe ‘ooooohh nee, jij kleine worm, mij doe je niet hetzelfde aan als wat je mijn vrienden en familie hebt aangedaan. Mij krijg je niet zo makkelijk’.
Zumzum vertelt dat ze in vrede komen. Wracklegnaw bedaart en nodigt hem en de anderen uit om bij het vuur te komen zitten en samen met hem te eten en te drinken. Het eten smaakt perfect waardoor de wonden helen bij ieder die schade geleden heeft.
(*GM note: eerstvolgende keer wil ik eerst overleg met de groep. Gisteren is er een opmerking gemaakt die ik niet terecht vind!)
Het zonnetje laat zich weer zien en daarmee is het weer een nieuwe dag voor de groep avonturiers. Snel uit de veren en een ontbijtje. Wracklegnaw is nergens te bekennen. Misschien is hij al vertrokken om zijn familie en vrienden te halen. Hij heeft nog wel iets voor de groep achtergelaten. 5 flesjes met daarin een drankje. ‘Gebruik ze verstandig’ staat er op het briefje dat erbij ligt. De groep steekt de drankjes bij zich. Na het inpakken van de rugzak én het maken van een gecoördineerd aanvalsplan vertrekt de meute wederom richting Vraath Keep.
Bij Vraath Keep aangekomen laten ze Isabeau nogmaals scouten om te zien of de hobgoblins, de koeienkop én de owlbear nog steeds in dezelfde ruimte zijn als gistermiddag. Na een kort bezoekje aan de Keep keert Isabeau weer terug bij de groep. Alles nog steeds hetzelfde als gisteren is de mededeling. Het plan wordt nog een keer doorgenomen, wellicht iets veranderd maar al snel is het plan bij iedereen bekend. Op naar de vijand!
Als iedereen in positie staat opent Eilwynn de aanval op de minotaur. Eilwynn, onzichtbaar en in beer gedaante, slaat met een welgemikte aanval de minotaur in één keer te gronde. Verbaasde hobgoblins zien ineens een beer én hun second in command neergaan. Maar voordat ze nog maar een woord kunnen uitbrengen, zoeven de pijlen van Ithronel, Isabeau en Loewie richting de onwetende zielen. ZumZum doet er nog een portie magie bij en de twee storten ter aarde. De nog twee slapende hobgoblins worden ook nog even vakkundig omgelegd en klaar … Rust! De owlbear blijkt inderdaad een slecht opgezet exemplaar te zijn.
De ruimte heeft nog twee ongeopende deuren. Voor welke deur gaat de groep?
vervolg
Het wordt de deur aan de noordzijde. De groep gaat voorzichtig te werk alle aanvalsplannen worden in werking gezet en de deur wordt rustig en geruisloos geopend. In de ruimte treffen ze geen levende creaturen aan maar de enorme kaart op de even zo grote tafel trekt de volle aandacht van de groep. Ithronel, zij kan goblin, maakt uit de kaart op dat er een heel aanvalsplan van de Horde op staat. Deze heeft onschatbare waarde weet de groep en ze besluiten de kaart mee te nemen.
Dan naar de deur in de zuidmuur. Ook deze wordt volgens het aanvalsplan geopend. Als de deur open is ziet de groep een verbaasd creatuur. Het creatuur richt zich enigszins op en nog voor dat het een woord kan uitbrengen zoeven de pijlen van Ithronel en Isabeau door de ruimte waarna het creatuur weer terugzakt in de stoel waaruit het zich wilde oprichten. Klus geklaard! Ze doorzoeken de ruimte en zien een trap naar boven. Voorzichtig loopt de groep de trap op en komt in een ruimte waar zich een luguber tafereel tentoon gespreid is.
Op een rek bevind zich een lichaam in een verre staat van ontbinding. De groep besluit het lichaam van het rek te halen om het eerbiedig te begraven. Ook hier wordt alles doorzocht maar niets gevonden aan waarde. Terug naar de kamer met de dode eenling. Na een klein onderzoekje vindt de groep een luik naar beneden. De trap af en hier treft de groep een ruimte wat de kluis van Vraath Keep moet zijn. Een skelet met een pracht zwaard ligt nog in deze ruimte. De kluis wordt zorgvuldig leeggehaald. (zie lijst Gevonden voorwerpen)
Isabeau vindt de ‘deed of Vraath Keep’ of te wel .. degene die de ‘deed’ heeft is de eigenaar van Vraath Keep. Een waardevol bezit .. voor een later moment. De groep vindt dat ze terug moeten gaan naar Drellin’s Ferry om, met de kaart en de aanvalsplannen van de Horde, de lokale bestuurders in te lichten en aan te sporen op een evacuatie. Maar omdat de tijd dringt besluit de groep zich op te splitsen. Zumzum en Loewie gaan naar Drellin’s Ferry en de rest gaat op onderzoek uit bij Skull Gorge Bridge. Later zullen zij zich weer treffen bij Vraath Keep.
Aangekomen in Drellin’s Ferry gaan Zum en Loewie gelijk naar Kapitein Soranna. Ze vegen haar bureau leeg en rollen de kaart uit op de ontstane ruimte. Soranna meent dat heer Wiston hier ook van moet weten en stuurt een wacht om hem te halen. Binnen vijf minuten is hij er en hoort het verhaal van beide avonturiers aan. Heer Wiston dringt erop aan na te gaan om welke aantallen het hier nou precies gaat. De twee zuchten om de halsstarrigheid van heer Wiston maar geven gehoor aan zijn vraag om eerst op onderzoek uit te gaan. Soranna geeft aan dat Jorr, een lokale ranger en scout, hen wel wil vergezellen. ‘Zeg maar dat ik zijn hulp nodig heb’, meldt Soranna de groep, ‘daar geeft hij zeker gehoor aan. Hij woont hier ..’ haar vinger wijst op de kaart die de groep voor zich heeft liggen.
De twee vertrekken samen met een sergeant naar Jorr. Ze vertellen dat ze naar Cinder Hill willen en dat Soranna hen gestuurd heeft. Zonder aarzelen pakt Jorr zijn spullen en vergezeld hen naar Vraath Keep. De anderen zijn hier al en die vertellen dat Skull Gorge Bridge zwaar bewaakt wordt. Er is daar zelfs een groene draak. Skull Gorge Bridge is dus geen route om naar Cinder Hill te gaan .. Jorr oppert een andere route die zij morgen kunnen nemen. Eerst een goede nachtrust!
In de ochtend vertrekt de gehele groep richting Cinder Hill. Ithronel, Jorr en de sergeant gaan het laatste stuk met z’n drieën verder om zo stil mogelijk bij de Horde te komen.
Na een korte inspectie komt het drietal snel tot een eenduidige conclusie: dit leger is groot … HEEL GROOT. Hobgoblins, worg ruiters, orges, reuzen, draakmensen en zelfs twee draken. Dit is te veel voor Drellin’s Ferry is de tweede eenduidige conclusie.
Met deze info gaan ze terug naar de rest van de groep. Ze maken kamp om morgenvroeg te kijken of ze Skull Gorge Bridge kunnen vernietigen om zo de inwoners van Drellin’s Ferry een aftocht kunnen bieden naar veiliger gebied.
In de vroege ochtend na een heerlijke nachtrust vertrekt de groep richting Skull Gorge Bridge. De sergeant gaat huiswaarts naar de Kapitein en heer Norro om hen op de hoogte te brengen van de bevindingen van de groep. Ook Jorr keert weer huiswaarts en wenst de groep succes met hun verdere avonturen.
Na een paar uur komt de groep aan bij de brug en middels een spreuk laat Eilwynn haar companion scoutwerk verrichten op de brug. De rest van de groep houdt de brug nauwlettend in de gaten. Met name de groene draak op de noord-west toren heeft hun aandacht. Na een minuutje komt Eilwynn weer terug in haar eigen lichaam en weet de groep te melden dat de brug een zwak punt heeft. Bij de zuid-oost toren op het loopgedeelte zitten een paar scheuren en barsten.
Eilwynn treft enkele voorbereidingen samen met Zumzum en het duurt niet lang voordat zij wederom haar lichaam verlaat en in het lichaam van haar animal companion kruipt. Razend snel en onzichtbaar vliegt ze naar de zwakke plek in de brug. Ze cast haar spreuk en enkele seconden later is er het oorverdovende lawaai van de instortende brug. Wederom een klus geklaard! Dit gaat lekker.
Maar de draak ziet de groep avonturiers en besluit hen te begroeten. De groep meent dat rennen toch echt de beste oplossing is in dit geval. Achter hen landt Ozyrrandion .. hij blaast zijn breath weapon richting de groep en mist het doel. De draak doet twee passen in richting van de vluchtende groep en met een roar meent hij de groep meer angst aan te jagen zodat ze net iets harder gaan rennen.
Echter, Ithronel bedenkt dat weerstand bieden misschien iets beter werkt tegen deze draak. Twee pijlen schieten door de lucht en treffen doel. Nu kan de groep niet meer terug en iedereen die iets kan doen doet een duit in het spreekwoordelijke zakje. Na twee rondes houdt Ozyrrandion het voor gezien omdat hij van mening is dat deze noot iets harder te kraken is dan een gewoon clubje mensen. Loewie meent dat hij niet mag ontkomen maar het pantser op de rug van Ozyrrandion blijkt iets te hard. Beide zwaarden missen doel en een val van Ozyrrandions rug is zijn deel. In zijn vlucht treffen nog twee pijlen van Ithronel hem en uiteindelijk wordt de fireball die Zumzum gooit de draak teveel. In een vrije val stort Ozyrrandion ter aarde. De groep is verbaasd en opgelucht tegelijk. Wauwwww .. een echte draak gedood!
Na Ozyrrandion te hebben ontdaan van een aantal magische snuisterijen en 6 parels te hebben weggewrikt tussen de schalen van de draak, besluit de groep naar Drellin’s Ferry te gaan om met heer Wiston en Kapitein Soranna een evacuatieplan op te zetten voor de bewoners van het dorp.
Aangekomen in Drellin’s Ferry krijgen zij noch Soranna, noch heer Wiston te spreken. Op naar de kroeg voor bier en een hapje eten. Kort daarop komen heer Wiston, Soranna en een derde figuur, die haarzelf later voorstelt als Delora Zann, de herberg binnen. Kellin, de waard, bonjourd iedereen naar buiten en met z’n vieren horen zij de bevindingen van de avonturiers aan. Dit zijn geen goede berichten dat is wel duidelijk bij iedereen aan deze tafel. Maar wat te doen? De groep dringt aan op evacuatie van het dorp en ook Delora lijkt dat de beste keuze. Kellin meent dat er wellicht onderhandeld kan worden met de Horde. Heer Wiston weet het niet. Hij moet er nog een nachtje over slapen, anderen raadplegen en om advies vragen. Soranna zegt dat het niet aan haar is om te beslissen wat te doen. Zij is gewoon de uitvoerende macht, wat er ook wordt gedaan. Ze beseft wel dat weerstand bieden de minst goede optie is en evacueren wellicht de beste.
Heer Wiston, Delora en Soranna verlaten na een klein uur de herberg om ergens anders privé in beraad te gaan. Morgenochtend, zo heeft heer Wiston beloofd, zal hij zijn voorstel bekend maken aan de groep en het dorp. Voor de avonturiers is het nu wachten .. zenuwslopende uren.
De volgende ochtend, als het zonnetje nog maar kort aan de hemel staat en de groep al zit te ontbijten gaat de deur open. Een vrouwelijke figuur, ogenschijnlijk een krijger, komt de herberg binnen. Haar blauw-witte tenue met daarop een geborduurde leeuwenkop is stoffig. ‘Een bier en haal me jullie townspeaker. Ik heb belangrijk nieuws’ zegt ze. Loewie wenkt de dame en zij komt naar de tafel waar de groep zit.
De vrouw stelt zich voor als Teyani Suri, een Lion van Brindol (een lid van de Lion’s Guard van Brindol). Zij vermoedt dat de altijd keurig geklede Loewie de townspeaker is als Loewie ook nog eens vraagt of het gaat over de goblins hier in de buurt. Ze gaat zitten en vertelt dat zij met haar groep enkele dagen geleden is overvallen door een groep hobgoblins en een aantal ogres. De groep pakt de kaart en vraagt Teyani of zij dit kan aanwijzen op de kaart. Het valt Teyani op dat het een kaart is van de omgeving maar dat er ook vreemde woorden staan in een voor haar onbekende taal. De groep laat weten dat dit een kaart is met aanvalsplannen van de Horde. Teyani wijst naar een plek op de kaart. ‘Hier’ zegt ze, ‘hier zijn we overvallen’.
Ondanks dat Teyani de taal niet kan lezen op de kaart, herkent zij wel enkele tekens. ‘Als dit Vraath Keep een basis is’ wijzend naar de toren op de kaart, ‘zal dit ook iets van een basis zijn’ wijzend naar Rhest op de kaart. De groep leest ‘Saarvith’. ‘Daar ligt de oude ruïne stad Rhest’ zegt Teyani nadrukkelijk. Dan vraagt Teyani of zij de kaart met de aanvalsplannen mee mag nemen naar Brindol. Haar heer zal deze info graag willen hebben. Zumzum geeft Teyani zijn kopie van de kaart. Teyani dankt de groep en verlaat de herberg zonder heer Wiston gesproken te hebben.
Dan, een klein uurtje later, verschijnen Soranna en heer Wiston in de herberg. Ze lopen naar de tafel waar de groep zit. ‘Ik heb besloten Drellin’s Ferry te evacueren’ zegt heer Wiston. De groep is zichtbaar opgelucht. ‘Het zal ongeveer drie dagen duren voordat we kunnen vertrekken’ voegt heer Wiston er aan toe. ‘Wij zouden jullie erkentelijk zijn als jullie tussen de Horde en ons konden blijven’ zegt Soranna.
De groep deelt mede dat zij eigenlijk naar het noorden willen, naar de ruïne stad Rhest. Want ook in het noorden zijn geruchten van de op handen zijnde oorlog. Soranna stelt de groep voor via de rivier te gaan. Dat is de meest snelle route. ‘Elke boot die er aan de kade ligt mag je meenemen. Claim je boot snel want dat wat achter blijft verbranden we zodat de Horde er geen gebruik van kan maken’ voegt ze eraan toe. Loewie meldt nog aan Soranna om de brug over het moeras ook kapot te maken, dat zou de horde ook weer iets ophouden. ‘Een goed plan, heer Loewie’ zegt Soranna ‘ik zal er persoonlijk op toezien dat dit gebeurd’.
Dan vertrekken heer Wiston en Soranna naar het dorpsplein alwaar zij de dorpelingen zullen informeren over het naderende onheil en hun evacuatieplan. Laat in de middag is iedereen geïnformeerd en zijn de meeste dorpelingen drukdoende hun huisraad en waardevolle bezittingen op karren, paarden en ezels te laden. De groep gaat op zoek naar een geschikte boot voor hunzelf en hun rijdieren.
Het pakken van de spullen door de dorpelingen verloopt voorspoedig. De boot voor de groep die gisteren gevonden is moet nog wel voorzien worden van een houten dak zodat de rijdieren en de groep beschermt zijn tegen aanvallen met bogen als ze op de rivier varen. Soranna, die een kijkje komt nemen zegt dat zij de timmerman en zijn knecht zal sturen om dat te fixen. Het zou aardig zijn van enkele groepsleden de timmermansvrouw dan te helpen met inladen van hun huisraad. Loewie biedt aan dit te doen. Aan het einde van de dag, laat op de avond, zit de dakconstructie op de boot. Morgen vaart de groep af.
NB: vandaag gaat de Horde, volgens jullie berekening, lopen!!
Na een snel ontbijt en wat inkopen te hebben gedaan vertrekt de groep rond het middaguur stroomopwaarts richting Lake Rhest. Soranna heeft 6 lieden geregeld die de boot voort zullen bomen de rivier op. Eilwynn meent dat deze 6 lieden hun krachten nog even mogen sparen. Zij gooit een spreuk en voor de komende 2 en half uur vaart de boot op eigen kracht de rivier op. Daarna nemen de 6 lieden het over en tegen de avond meert de boot aan aan de oostoever van de Elsir River.
Ithronel en Loewie gaan de omgeving afzoeken naar eventuele gevaren maar vinden slechts een wildpad. ‘.. van een ree’ merkt de altijd spraakzame Ithronel op. ‘Oehhhh … ree’ zegt Loewie ‘nou, daar ken ik nog wel een lekker recept van. Met tijm, citroenmelisse, laurier, een snufje zout en 10 geplette peperkorrels. Of stoofpotje met wortel, venkel, prei, knoflook, ui en een donker bier. Of spies … dat is lekker’. ‘Al goed .. we gaan kijken of we het dier vinden’ zegt Ithronel. ‘Nou graag … yummie! Ik krijg nu al trek’ roept Loewie uit. Dan vertrekken ze in stilte over het wildpad en na een kwartier zien ze de ree. Een welgemikt schot van Ithronel velt het beest en een vreugdedansje van Loewie kan niet uitblijven.
Aangekomen bij de boot laat Loewie trots de vangst zien van de dag. Eilwynn velt de ree en Loewie gaat koken op het reeds ontstoken vuur. Isabeau ligt in de boot te genieten van een drankje en keuvelt wat met Zumzum. Al met al een rustig tafereel. Als de avond vordert, worden de wachten verdeeld, blijft de eerste wacht op en gaat de rest slapen.
Halverwege de tweede wacht wordt de groep wakker van prachtig gezang. Het komt een eindje verderop uit het bos. Als in trance lopen Loewie en Eilwynn richting het gezang. Zumzum, Isabeau en Ithronel volgen de twee op korte afstand benieuwd waar ze uitkomen. Na een 50 meter ziet de groep 3 creaturen in de bomen. De figuren hebben kwaadaardige vrouwenhoofden en reptielachtige lichamen. Ook hebben zij vleermuisachtige vleugels. De middelste van de drie, tevens ook de grootste, zingt een prachtige hymne. In haar klauwen heeft ze een prachtige boog waar ze Eilwynn mee beschiet. Eilwynn laat het allemaal gebeuren. Niets kan haar stoppen om naar dit prachtige gezang te luisteren.
Ithronel spant haar boog en schiet op het grootste creatuur. Deze treft doel maar zingt door. Dan vliegen de twee kleinere creaturen op Ithronel af en delen rake klappen uit met hun knuppels. Isabeau grijpt er een bij de keel maar mist door het tegenwerkende beest. Zumzum gooit een fireball op de grootste maar deze doet weinig schade. Wederom spant de grootste haar boog en dit maal moet Loewie het ontzien.
Het gevecht gaat nog even door en als Loewie de dood 1 keer en Ithronel de dood 2 keer in de ogen heeft mogen kijken verlaat het grote creatuur haar plaats in de boom en vliegt weg. De twee andere creaturen laten het leven. Tijd voor een goede nachtrust .. Zumzum houdt de wacht de rest van de nacht.