Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


zumzum

Inhoud

Zumzum; Male Kender Rogue/Mage

Wizard of Winds, Defeater of Dragons, Counselor of the Crypts, Woe of Wormlords, Protector of Faiths, Distress of Devils

Zumzum

Charactersheet

Speler

Party

Zumzum is de “Chaotic Good” Mage uit de party Red Hand of Doom. Geboren als Histerbriff Woopleberry. Zumzum is een vrolijke, ietwat snel afgeleide student van de Hogere Magie . Als kind viel hij op door zijn ongewone oplettendheid voor een Kender. Hij werd al snel zonderling bestempeld en gemeden door de anderen. Zijn ouders daarentegen zagen deze ongewone oplettendheid als een teken en voorzagen een carrière als tovenaar voor hem. Hij werd omgedoopt tot Zumzum, naar de Machtige Zumzum of Zila Zum, (zie de Encyclopedia Aurumica). Die alom geëerd en gevreesd werd bij de Kender. Niet veel later werd hij ook nog eens naar de Academie voor Hogere Magie gestuurd. Een opluchting voor zowel zijn ouders, het dorp en Zumzum zelf. Hij zou voortaan bij gelijkgestemden zijn. Wonder boven wonder scoorde hij voldoende punten op het toelatingsexamen. Jaren van training en volharding volgden. Menig maal wensten anderen Zumzum terug naar huis. Maar steeds werd hij teruggestuurd naar de Academie. Nu, vele jaren later, is hij best trots op zichzelf dat hij zijn studie als een van de weinigen van zijn soort heeft weten te voltooien. Niet dat dat iets is om over op te scheppen. Andere valkdisciplines zijn natuurlijk niets minder interessant. Voorruit iets minder interessant, dat wel.

De Party wordt geleid door Bart. Zumzum reist samen met Loewie (Bertil), Ithronel, (Chiquita), Eilwynn/Gulran (Jasper), Isabeau (Simon) en Elric (Marcel)..

Reisverslag

Wat vooraf ging...

Echt waar, Ik was daar helemaal niet. Het zal een andere Magiër geweest waarmee u mij verward. Ik snap dat wel hoor, door zo'n hoed haal je ons Magiërs al snel door elkaar. Wat zegt u, is deze kroes van u? Nou ik heb hem even snel onderzocht. Hij is in ieder geval niet magisch, Dat was uw vraag toch?

Gelukkig heb ik in dit verschrikkelijk noodweer een heenkomen gevonden. Een alleraardigst onderkomen moet gezegd worden. En bovenal behaaglijk en droog. Mijn kleren al mooi gedroogd voor de, door mij, ontstoken haard. Alleen nog even wachten op beter weer en dan kunnen we weer verder. Nou misschien nog even rondkijken. Er staan ook zoveel spullen, alleen die grote gesloten kast al. Wie kan het weerstaan om daar niet even in te kijken. En de eigenaar vindt het vast niet erg. Er hangt immers geen briefje op. “Afblijven” ofzo.

Hé gemorrel aan de deur. Die had ik toch weer op slot gedaan? Zoals ik hem aangetroffen. Ik denk niet dat de Eigenaar het zomaar goed vind dat iedereen hier maar binnen stapt. Of, en natuurlijk is dat de logische verklaring. Het is de eigenaar. Kan ik hem of haar direct bedanken voor zijn gastvrijheid.

De deur kraakt bijna onhoorbaar open. Een bliksemflits licht de silhouetten van twee individuen op. Ah, ze zijn met zijn tweeën. Totaal doordenkt. Net twee verzopen katjes, Nee da's zielig. Geen verzopen katjes. Afijn. Vast en zeker dat ze van de haard gebruik willen maken om zichzelf te drogen. Ze zullen mij wel dankbaar zijn dat ik die alvast heb aangestoken.

Ik ga snel weer aan tafel zitten en roep: “Goedenavond gezelschap!”

16e Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Als zoete broodjes!

Gonzo’s First Spell Book? Dat komt van de verboden afdeling? Ik vond het al zo stoffig en ongebruikt. Misschien moeten jullie het snel weer op zijn plek te leggen. Maar goed dat ik het vond. Je moet er niet aan denken dat het in verkeerde handen valt.

We zijn alweer een paar dagen op reis en jongens wat is het leuk. We ontmoeten veel personen waar we korte praatjes mee houden. Een van die personen vertelde ons dat hij de zoon van de burgemeester is, uit het vorige dorp. Dat was super toevallig, omdat wij nog steeds de ambtsketting van de diezelfde burgemeester in ons bezit hadden. Ik vertelde hem hoe we die ketting op straat in de modder gevonden hadden. We waren allemaal superblij toen hij zei dat hij deze onmiddellijk weer aan zijn moeder zou retourneren. Alweer een goede daad verricht!

Het regent hier in deze landen wel veel. En, het moet gezegd dat gaat je wel in de kleren zitten. Nat, klam en koud. Het is dan ook echt heel fijn als we, vanuit de tunnel waar we schuilen, een klein dorpje zien. De groep ziet het ook wel zitten om daar een lekkere, warme herberg op te zoeken. Het is wel echt een klein dorp. Voor de zware houten poort staat een dwergen wachter. We maken even een praatje met hem waar bij de dwerg aangeeft geen Kaptein te zijn en dat ze stenen in de poort verstopt hebben. Ik vond de poort al erg dik.

We mogen doorlopen en Isabeau leidt ons naar de dichtstbijzijnde herberg. Dat zal lekker warm worden. Ik zou een slechte vriend zijn als ik niet voor iets lekkers zou zorgen. Ik zie een bakkerij die zoete broodjes verkoopt en besluit naar binnen te gaan. Een allervriendelijkste bakker staat mij tot dienst. We maken een praatje en hij verteld mij dat Hij Marko heet. Dat dit dorpje geen naam heeft maar dat het gebied hier, waar meerdere dorpjes zonder naam zijn 'Hammerfist Hold' heet. Ik betaal en bedank Marko de Bakker. Met 5 prachtig geglazuurde broodjes verlaat ik de winkel.

Buiten kom ik Eilwynn tegen. Ze is me aan het zoeken. Zo lief hoe hoe bezorgd zij altijd over mij is. Ik loop met haar mee naar de Herberg. Isabeau, It en Loewie zitten al aan een tafeltje en hebben al drinken voor zich. Een magnifieke Herberg. Er is een groot vuur, veel houten tafels met stoelen en houten krukken. Veel Dwergen ook. Erg veel. Tijd om te drinken. Ik sprint naar het tafeltje waar mijn metgezellen aan tafel zitten en vertel van mijn avontuur met Marko terwijl ik aan iedereen een broodje uitdeel. Ze zijn heerlijk!

De waard van de herberg heeft een gekke naam 'Pfffrt' maar ik weet beter dan er lacherig over te doen. Iedere cultuur zijn eigen gewoontes. Maar hij verteld dat zijn vader geen goede dag had toen hij werd geboren en nu zit hij met deze naam. Alles went. Ook Pfffrt!

Mijn oog valt op de vele, vele jacht trofeeën aan de muur. Voornamelijk paardenhoofden en geitenhoofden. Een bijzondere 'Wildlife' cultuur hier. Varkens jagen ze dan weer niet. Die houden ze hier schijnbaar wel als vee.

We krijgen een heerlijke pot Stew met brood. En Tjonge wat smaakt dat goed. Ik word weer lekker warm van binnen. Net wat ik nodig had. Iets verderop zie ik een Dwerg voorover gezakt over tafel liggen. Dat lijk mij niet goed. Ik besluit te vragen of het wel goed met hem gaat. Maar terwijl ik dat doe, zie ik dat er een straaltje rood vocht uit zijn mond loopt. Ik schrik. Pfffrt loopt langs en begint opeens tegen mij te schreeuwen. “Wat heb jij met Henk gedaan. Wat denk je wel. Dat je zomaar iedereen kunt omleggen?” Ik deins een beetje achteruit en stamel dat ik slechts keek of hij wel in orde was. “Nee natuurlijk niet, niet na wat jij gedaan hebt!” schreeuwt de waard. Ik stamel nogmaals dat ik echt niet gedaan heb. De hele Herberg heeft nu zijn aandacht op de waard, Henk en mij gericht. O jee. Ik zie de groep vol afgrijzen kijken. Ik haal mijn schouder op en probeer een glimlach naar hen. Ik weet het ook niet.

De waard schudt Henk door elkaar. Deze laat een blaadje uit zijn hand vallen en kreunt, “Hmmm wwwmm” Wat schijnbaar een teken is dat alles goed met hem is. De dwergen draaien zich allemaal weer om naar hun eigen kroes / gesprek. Pfffrt gooit Henk op de grond, kleedt hem helemaal uit en sleurt hem nakend naar buiten de straat op waar hij Henk achter laat in de modder. Een bijzonder vreemd schouwspel. Ondertussen pak ik het blaadje voor Henk op. Ik denk dat hij die nog wel terug wil hebben.

Zijn andere spullen worden door de Waard meegenomen. Onder het mompelen van de nu al legendarische woorden. “Als je mij uitkleedt, kleed ik jou ook uit.”

Aha. Dat verklaart het dan weer. Ik loop terug naar onze tafel. Met een verontschuldigende blik kijk de anderen aan. “Dat was gek hè?” Ja. Dat vonden zij ook. Gelukkig niks aan de hand. Hoewel dat papiertje van Henk. Misschien is het belangrijk voor hem. Ik besluit te kijken: “Ontmoet mij bij Vraath Keep”

Klinkt als een mysterieuze clou. Ik leg het voor aan de anderen. Gemengde interesse merk ik. Nu ja, het kan geen kwaad om Pfffrt te vragen waar Vraath Keep is. Dus als hij weer een ronde komt opnemen vraag ik hem er naar. Hij legt uit dat Vraath Keep vlak bij Drellin’s ferry is. Als we hem glazig blijven aanstaren, voegt hij er aan toe zo'n 60 mijl ten Noordwesten van hier.

Als iedereen naar bed vertrekt kijk ik nog even met Loewie of Henk nog op straat ligt. Ook hij is erg bezorgd om hem. Henk is echter al weg. We kunnen nu dus niet zijn eigendom terug geven. In de wetenschap dat het bij ons veilig is, gaan we weer naar binnen.

Als ook Loewie naar zijn kamer vertrekt zoek ik mijn heil bij een groepje dwergen dat bij het vuur zit te kletsen. Ik besluit wat aansluiting te zoeken en vraag of ik er bij mag komen zitten.

Deze dwergen zijn ook niet van hier. “We zijn huurlingen.” vertellen ze. “We zijn op zoek naar een roversbende.” Oe, dat klinkt spannend. De groep zou bestaan uit een aantal elven en nog wat creaturen. Hun laatste brute roof bestond uit onder andere een ketting van de burgemeester achter de bergen. Als ze vragen of ik zo'n gevaarlijke bende heb gezien kan ik gelukkig ontkennen. “Die zou ik niet graag tegenkomen.” Zeg ik.

“Maar, ik denk wel die ketting te hebben gevonden”. Ik vertel mijn avontuur van de ketting en hoe ik die vond aan de andere kant van de berg. Dat ik ook toevallig de zoon van diezelfde burgemeester tegenkwam en de ketting aan hem heb gegeven. Hoe blij de zoon er mee was en dat hij die direct ging terugbrengen naar zijn arme moeder die erg verdrietig was over het verlies er van.

Als ik zie hoe blij de huurlingen met dit nieuws zijn neem ik afscheid van ze en vraag naar mijn kamersleutel bij de waard.

Het lijkt mij echter toch een goed idee om de elven in onze groep te waarschuwen voor deze gasten. Een misverstand is immers snel ontstaan. Eerst vertel ik Eilwynn van het voorval. Zij vat het echter totaal verkeerd op en begint ronduit te mopperen. (Ik druk mij daarmee zacht uit.) Maar gezien ik haar nachtrust verstoor snap ik het nog wel een beetje.

It vat het in eerste instantie beter op maar gaat wel direct de gang op om te kijken. Dat is nou net erg onverstandig lijkt mij. Nog erger, als ik naar de kamer van Isabeau loop staat Eilwynn als een bezettende op de deur te bonzen. Dat maakt echt heel veel kabaal. Het lijkt er op of ze bewust mijn waarschuwing in de wind slaat en juist wil dat er een misverstand ontstaat. Elven, hoe vreemd.

17e Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Als zoete broodjes!

Magie is als je verjaardag. Elke spreuk die je doet voelt als ongeopend cadeau. Een totale verrassing!

Eilwynn haalt Isabeau over om er met de groep als 'dieven in de nacht' van door te gaan. Ook dat lijkt mij geen verstandig plan. Aan de andere kant: Wel avontuurlijk. Aan de andere kant: Geen lekker bed en daar had ik ook wel zin in.

We besluiten voor het avontuur te gaan. Nadat ook Loewie is gewaarschuwd, onze spullen zijn gepakt en ik 5GP voor de waard heb achtergelaten op het ongebruikte bed, klimmen we uit het raam naar beneden.

Als we buiten staan horen we nog de stemmen van de huurlingen. Zij nemen ook afscheid van de herberg. Oooh, dit gaat interessant worden. We rennen zo snel mogelijk naar de poort en sluipen naar buiten.

17e Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Een bed en oude bekenden.

Nee, zoals ik het zie. Het maakt niet uit hoe vaak je een spreuk doet. Het is altijd een nieuwe spreuk.

Jakkes, het blijft maar regenen, We lopen een klein stukje als Loewie zich bedenkt dat hij iets heeft laten ligeen in de herberg wat hij perse moet halen. Ik bied aan om mee terug te lopen maar daar wil hij geen weet van hebben. Jammer. Nu moeten wij hier een beetje doelloos wachten bij een paar schamele boompjes. Het is belachelijk koud en ik wordt drijfnat.

Als Loewie na een uurtje terug is lopen we verder. Tot we de boomgrens gepasseerd zijn. We besluiten optimistisch om de nacht door te lopen. Het is immers toch slecht weer en het belooft niet beter te worden. Na een uur lukt het Loewie echter niet meer om nog een stap voorruit te gaan. Noodgedwongen maken we dus kamp op. Nou ja kamp. Er wordt niet eens een vuurtje gemaakt om het iets minder koud te hebben. Ik ga tegen een boom zitten trek mijn deken over mij heen. Om mijzelf iets minder ellendig te voelen pak ik mijn harmonica en begin wat deuntjes te oefenen. Het vrolijkt de anderen iets op en daardoor mijzelf ook.

De volgende ochtend vetrekken we bij het krieken van de dag verder richting het Noord-westen. Het blijft maar regenen. Gelukkig zien we na een tijdje een kleine nederzetting. Aarden wal, stenen muur en rook die op schoorstenen, en dus, beschaving duidt. Hoera! daar gaan we naar toe. Ik wacht niet op de rest maar versnel mijn tred in de hoop op een heerlijke stoel bij een knapperende haard.

Bij de poort staat een dwerg. Ik maak een klein praatje met hem. We mogen zonder problemen naar binnen. Wat een opluchting om beschaving te zien. De rest van de groep heeft de aansluiting weer gemaakt en met zijn allen duiken we snel de herberg met de naam “de gebroken Trom” in. Er is nog een plek bij haard vrij. Ik snel er op af en neem plaats op de stoel. AAAAH, heerlijk. Warmte.

Ik groet de anderen rond de haard. Een groep dwergen die op doorreis is naar Hammerfist Holds. We praten wat en ik krijg van de allervriendelijkste heren een kaart van deze contreien. Ik mag hem zelfs houden! Jottem. Het is een mooi gedetailleerde kaart met de hele omgeving mooi ingekleurd. De Ferry en Vraath Keep staan er op. Dat kunnen we goed gebruiken. En er staat ook een behoorlijk avontuurlijke naam op. “Ghostlords Keep”. Als dat geen avontuur belooft.

Als ik weer een beetje droog ben is het tijd om even naar de General Store te gaan. Ik kwam er vannacht achter dat ik eigenlijk nog wat basis dingen in mijn uitrusting mis. En nu is een mooie gelegenheid om dit aan te vullen. Een alleraardigste dwerg kan mij met alles voorzien wat ik graag wilde hebben. Niks zo fijn als een goede voorbereiding.

Ik loop terug naar de Herberg. Zwaai naar It, die buiten ronddwaalt en ga aan de tafel zitten van mijn metgezellen, die druk in een gesprek zijn verwikkeld. Naast mij staat de tas van It. 's Kijken wat zij allemaal bij zich heeft. Niks bijzonders maar wel erg weinig voedsel voorraad. Gelukkig heb ik net zelf net een aantal gekocht zodat ik die van haar mooi aan kan vullen. Geen dank hoor.

Al pratend aan de tafel laat ik mijn nieuwe kaart aan de rest zien. Zij zijn ook geheel euforisch en bekijken de kaart met grote interesse. En ja hoor. Ook zij zien “Ghostlords Keep”. Als een potentieel avontuur. Als we hebben gegeten, een heerlijke stew, nemen wij onze intrek in het slaapvertrek. Een heus bed. Ik heb er zin in.

Oh bijna vergeten. De dwergen uit Hammerfist Holds. De premiejagers. Die zijn hier ook. Ze hebben de elven blijkbaar nog niet gevonden. Heb nog wel even naar ze gezwaaid. Aardige jongens.

18e dag van de Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: En dan wordt het zonnig.

Je kunt van alles vinden onderweg. Geluk, nieuwe vrienden, een nieuwe weg.

Opeens wordt ik wakker van wapengekletter in de kamer. Even denk ik dat ik nog aan het dromen ben. Maar als ik overeind kom zie ik dat mijn dwergen vrienden hun spulletjes aan het pakken zijn en de kamer verlaten. Ik zwaai naar ze en wens ze een voorspoedige reis. De anderen zijn nu ook wakker en ook wij pakken onze biezen en lopen naar beneden voor een heerlijk ontbijt bij de de waard van de “Gebroken Trom.” Nadat we nog wat inkopen gedaan hebben vertrekken we richting de kruising waar we een keuze gaan maken voor Goshtlords Keep of Drellin’s ferry. Nee, ik heb de anderen nog steeds niet kunnen overtuigen. En na het verhaal van Loewie heb ik alleen maar meer zin. De anderen juist minder lijkt het. Lijkt wel of ze het avontuur uit de weg willen gaan. Goed we zullen zien. Gelukkig schijnt er een heerlijk zonnetje vandaag. Onder het genot daarvan, het Gezang van Eilwynn en mijn begeleidend harmonicaspel maken we er een mooie dag van. Onderweg zien we wat landarbeiders die ik vrolijk begroet. Als de dag echter vordert begin ik het toch wel wat in mijn benen te merken. Ik ben blij en moe als we eindelijk bij de splitsing zijn. Noord: richting Vraath Keep, zuid: richting the GhostLord’s Lair. Eilwynn maakt een vuur. We eten een heerlijke soep en niet veel later slaap ik heerlijk. De groten houden de wacht.¬

19e dag van de Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Een heuse Draak!

Je moet nooit zomaar iets laten liggen. Het is altijd fijn om dat aan iemand terug te kunnen geven wat hij al een tijdje kwijt is. In mijn ervaring verrast ze dat altijd.

Een hels kabaal maakt mij bruut wakker uit mijn slaap. Loewie staat als een bezetene met een pollepel op de ketel te slaan. Ik spring overeind en verwacht het ergste. Waar zijn de aanvallers? Nergens. Loewie kiest er weer eens voor om ons op zijn oh, zo natuurlijke wijze van het ochtendgloren te laten genieten. Als de rust wat bedaard is, genieten we monter van een ontbijtje en moeten we de keus maken. Noord of zuid. Ik probeer iedereen nogmaals te overtuigen van Ghostlords Keep. Dan komt Isabeau met een verassing op de proppen. Noord, zegt ze, zit een draak. Een echte draak. Welke weet ze niet. Het schijnt een alom bekend gegeven te zijn. De rest beaamt het. It word er een beetje bang van maar we weten haar te overtuigen dat het toch echt een avontuur zou zijn om een echte draak te ontmoeten. En zo besluiten we om naar noord te gaan. Drellin’s ferry. Een heuse Draak. Denk je eens in.

Met een heel nieuw niveau aan energie. lopen we verder. Het zal nog een kleine 3 dagen duren voor we er zijn maar tjonge….

De hele dag denk ik na over de ontmoeting, ik probeer bij Isabeau nog wat meer informatie lost te krijgen maar helaas. Meer weet ze niet. Het pad wat we volgen gaat op en neer en op en neer. Links en recht de uitgestrekte bossen. Soms denk ik wat te zien lopen maar geen enkel creatuur laat zich zien. Nu ja, zo af en toe een vogel of eekhoorn. Wat op zich ook al heel vermakelijk is. Tegen het einde van de middag houden we halt en maken weer een gezellig kamp. Ik zet weer een deuntje in op de harmonica. Het draken repertoire. Ik ken er niet zoveel van. Dus val al snel in herhaling.

20e dag van de Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Een onverwachte ontmoeting.

Als je er echt voor gaat kun je van elke spreuk iets maken dat groter is dan jezelf.

Al vroeg pakken we ons boeltje weer op en reizen we weer verder naar het noorden en naar de Draak. Hetzelfde bospad. Op en neer, op en neer. Alweer genieten van het zonnetje dat af en toe door de bomen komt en ons heerlijk verwarmt. Ik klets wat met de anderen over wat we zien en wat we nog allemaal gaan zien. Als opeens Loewie van uit het niets roept: “EEN BOS!” Ja Loewie, daar lopen we al anderhalve dag in. Daar kom je een beetje laat achter. Waar was je met je gedachten. Ik heb echter geen tijd om mijn verbazing hierover uit te spreken want vanuit het niets vliegen ons vanuit de bosrand de pijlen om de oren. Ik hoor pijnkreten van de anderen en de houten schaften steken her en der uit hun lichamen. Tjonge een heuse overal Dat is nog een avontuur. Maar, mijn vrienden zijn in nood en in de bosrand zie ik Hobgoblins met bogen. Nare creaturen.

Ik schud mijn mouwen op, maak mijn armen vrij en bereid mij voor op een fantastisch magisch spektakel. Wat zal ik eens gaan doen….

“Mage armor”. Handig maar helpt de rest niet echt. Bovendien niet echt een spektakel.

Oe, ik weet al wat: “Gonzo's Magic Missile” Altijd een verassing. Ik doe mijn dansje en zing de woorden die nodig zijn om de energie om te zetten naar een gevaarlijk maar prachtig schouwspel. Het resultaat is, als altijd, een verrassing, en in dit geval zelfs een beetje teleurstellend een tweetal “dust arrows” vormen zich en schieten weg naar een Hobgoblin die al weer klaar staat met een volgende pijl in zijn boog. Beide treffen doel. Pak aan Kwajoep!

In alle opwinding heb ik helemaal gemist hoe Eilwynn de tijd heeft gevonden om te transformeren in een grote zwarte beer. Jammer, dat is altijd geweldig om te zien en ik betreur het een beetje dat ik dat vandaag gemist heb. Ik kan er alleen niet te lang bij stilstaan want ik zie een hele grote lelijkerd verschijnen in de bosrand. Vast de baas van dit stelletje schorem. Die moet ik hebben. De hobgoblins besluiten allemaal de beer aan te vallen. Dat geeft ons wat handen vrij hoop ik. Maar uit een ooghoek zie ik hoe Eilwynn als snel bezwijkt onder de pijlen regen die op haar neerdaalt. O jee. als dat maar goed gaat. We hebben nu geen tijd om haar te helen.

Om alles erger te maken komen er over het bospad ook nog eens twee joekels van honden aan. Magnifieke beesten. Rook dwarrelt om hun muilen en een gloed van vuur brand in hun keel. Wow. Ik roep naar de anderen dat ze dat niet moeten missen. It begrijpt daar blijkbaar uit dat ze haar pijlen op die prachtige creaturen moet lossen en treft genadeloos een van de beesten die op ons af komen stormen. Dat maakt ze pas echt kwaad.

Ik herpak mijzelf, de baas moest ik hebben. Schud mijn mouwen nog eens op en cast een goedgebakken Acid Orb. Drie bollen treffen zijn toch al lelijke tronie. Het bijtende zuur in zijn gelaat maakt hem niet mooier. Die is voor jou bandiet! En dan wordt ik bijna omvergegooid door een van de honden. Een felle bijschuit gaat door mij heen als het zijn tanden in mijn schouder zet. Het valt mij echter wel op hoe smerig de adem van dit beest is. Jakkes. Mondhygiëne jongens. Belangrijk!

Mijn hand sluit zich om een van mijn wands maar ik bedenk me dat dit tegen viervoeters niet effectief gaat zijn. Mijn Een spreuk dan maar “Belker Claws”. Scherp tegen scherp. Ik rijt met deze magische klauwen de zijkanten van het ondier helemaal open. Maar helaas het is nog niet uitgeschakeld. Hoopak dan maar. Ik ben er niet goed in en dat blijkt. Ik mis, kansloze actie. Gelukkig staat It naast me en die maakt korte metten met het beest. Loewie staat ook bij ons. Hij heeft de ander al omgelegd.

Ook in de bosrand is het gevecht afgelopen. We hebben gezamenlijk weerstand geboden aan alle bandieten. Snel wordt Eilwynn verzorgt. Gelukkig is zij nog in het land der levenden. En als zij wat opgelapt is besluiten we naar een vervallen huisje te gaan wat iets verder in het bos zichtbaar is. Daar kunnen we onze wonden verzorgen en wat rust pakken. Isabeau zorgt dat alle spulletjes van waarde van de rovers naar ons bezit overgaan. Jongens, wat een avontuur.

Het is moeilijk te rusten met de beet van de hond. Mijn schouder doet ongelooflijk pijn. Isabeau smeert wat helende zalf op de wond en daarna weet ik toch wat rust te pakken.

21e dag van de Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Leven in de brouwerij.

Hoe groot je het avontuur ook voorstelt, In het echt is het toch vaak nog weer anders.

De volgende ochtend helpt Eilwynn mij verder met een helende spreuk. opgemonterd en met wat ontbijt achter de kiezen vertrekken we verder naar Drellin’s ferry.

Tegen de middag komen we aan. Een aantal wachten staan voor het dorp. We groeten ze maken een praatje met ze en als ze ons de herberg hebben gewezen gaan we die richting op. Isabeau, Loewie en ik zoeken eerst nog een plek om onze buit te verpatsen. Dat lukt goed bij een meester Dwerg. Zijn smidse ligt al vol met wapentuig en harnassen. maar dat van ons wil hij er graag bij hebben. Nou bijna alles. Met een goed gevulde beurs verlaten we zijn pand.

al lopend door het dorp vermaak ik een groepje kinderen met wat simpele magische trucjes. Altijd goed voor blije gezichtjes. daarna lopen we terug naar het wachthuis. Isabeau en ik hebben bedacht om de de onverkoopbare buit te doneren aan de wacht. We vertellen ons verhaal aan de Kaptein over de hobgoblins op de weg hier naar toe en geven de wapens aan haar af. Ze is erg erg mee in haar nopjes. Ze maant ons wel om niet over de rovers te praten met de lokale bevolking. “Dat zorgt alleen maar voor onrust” zegt ze.

Isabeau en Loewie moeten nog wat andere zaken regelen. Ik vind het wel tijd voor een bier en begeef mij naar de herberg. Half en half had ik verwacht dat It en Eilwynn daar zouden zitten, helaas. Ik zal het zelf moeten doen. Ik krijg een supergrote kroes met lokaal gebrouwen bier. De brouwerij is aan de overkant van de rivier vertelt de wende mij. Een plek om te bezichtigen dunkt mij en ik laat het bier mij smaken.

Niet veel later komen It, Isabeau en Loewie ook binnen. It is erg opgewonden over het feit dat Eilwynn zonder ons met het veerpont is vertrokken. Ze heeft weet gekregen van een Stenen cirkel aan de overkant en vermoed dat het van Druide orde is. Ik wil eigenlijk direct opstaan om ook kijk te nemen. Het klinkt immers heel interessant maar Isabeau en Loewie vinden dat we haar wat tijd moeten geven. Eerst een bier hier drinken en dan op ziek naar Eilwynn. Ik kan mij daar in schikken. Isabeau heeft voor ons nog een presentje. een goed gevulde buidel en een CLW in een fraai flesje.

Als we even later hebben betaald en een reservering voor een bed hebben gemaakt bij de herberg vertrekken wij ook.

Aan de overkant zien we al snel de brouwerij. Ik besluit daar snel een kijkje te nemen. De dienstdoende brouwer, een half Ork, heeft vandaag echter geen tijd voor bezoek en duwt mij vrij lomp weer naar buiten. Nou ja, ik wilde alleen maar even kijken. Een beetje teleurgesteld sluit ik mij weer bij de anderen aan en we gaan op zoek naar de stenen Cirkel. Ook de moeite waard lijkt mij. Met hulp van It is de cirkel snel gevonden. Ik verwacht er veel van en spring op alle mogelijke manieren door de openingen van de cirkel. Ik heb wel eens gehoord dat als je door de juiste opening gaat je in een andere wereld komt. Ik kom bedrogen uit. Niks werkt. Na ook deze deceptie te hebben verwerkt ontdekken we Eilwynn. Ze is ergens druk mee bezig en heeft geen tijd voor ons. Of we maar willen wachten op haar. Pffff, ik verveel mij stierlijk. Ik geef de harmonica wat lucht maar ook dat luistert mij nu niet op. Ik probeer een spreuk. meer uit verveling dan noodzaak. En die werkt gelukkig goed. Ik ben weer blij voor vandaag.

Als Eilwynn eindelijk klaar is met wat ze deed. Kunnen we terug naar de herberg. Wat eten en kijken of we info over de Keep kunnen vinden.

Aanvulling 1

Onder het eten vertelt Eilwynn ons over Vraath Keep. Ze heeft van de Druïde vernomen dat het van de familie Vraath is en heeft ooit gediend als wachtpost. Tegenwoordig liggen daar vooral forest giant skeletons welke daar afgeslacht zijn door de lordling vrath. Het schijnt ongeveer een jaar leeg te staan. Da's mooi een lege burcht. Ligt vast vol met schatten. En laten we de draak niet vergeten. Ik kan haast niet wachten tot morgen.

Als we ons eten op hebben gaat Eilwynn naar bed. Wij drinken nog wat na. Dan komen de Kaptein van de wacht en de townsspeaker (meneer Norro Wiston) binnen. Ze vragen of ze zich bij ons mogen neerzetten. De Kaptein heeft de meneer Wiston verteld van ons avontuur met de Rovers en vragen of wij hen willen helpen met het het verjagen van deze roversbende die de townships teisteren. Omdat dit ons allen aangaat haal ik Eilwynn maar weer op. Na wat overleg heen en weer valt het besluit. Natuurlijk willen wij dat. De Kaptein verrast ons met een geschenk. De twee korte zwaarden die wij eerder die dag bij de smid hadden verkocht. Ze blijken zeer waardevol. Ik doe een kort onderzoek en inderdaad ze zijn machisch. Loewie is er, als vechter, erg blij mee en steekt ze bij zich. We zien later wel hoe we dat verrekenen.

We nemen afscheid van onze gasten en duiken ons bedje in.

22e dag van de Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Een draak! Een heuse draak!.

Serieus, is dit van jou? Als dit voor jou zo belangrijk is, waarom let je er dan niet beter op?

Vroeg uit de veren. Na het ontbijt volgt weer een verassing. Het dorp betaalt onze onkosten van de dag. en ook het veer hoeven we niet te betalen. Er volgt nog wel een rekening voor de rijdieren die Loewie heeft aangeschaft voor ons. Iedereen, behalve Eilwynn is erg blij met de dieren. We kunnen nu goed vaart maken. Eilwynn besluit dat ze toch liever loopt en neemt haar paard aan de leidsels mee.

Als wij in de ochtend bij een moerassig gebied aankomen is zij al een tijdje bij ons uit de buurt. Over het moeras loopt een houten pad op palen. Het is glad en glibberig. Er ligt een kapotte wagen in het moeras links van ons en ergens denk ik: “een perfecte plek voor een hinderlaag.” Ik duw die gedachte weer weg. We besluiten twee aan twee met onze rijdieren aan de hand, lopend over het pad te gaan. We zijn nog niet halverwege als mijn hart een sprong van vreugde maakt.

Links van ons doemt uit het moeras de kop van een draak op. En nog een, en nog een. Wel zes drakenkoppen! Ik moet bijna plassen van vreugde! Zes draken! Maar wacht, alle koppen zitten vast aan het zelfde lichaam. Een draak met zes koppen dus. Hoe bijzonder is dat. Wat een avontuur. Ik kan wel schreeuwen van geluk. Er gaat zoveel door mij heen. Ik wil zoveel vragen aan de draak. Ik heb begrepen dat ze taal van ons machtig zijn. Maar wat. Wat moet ik vragen. En hoe spreek ik haar aan, Mevrouw? Majesteit? Uwe Drakigheid? En welk hoofd - want draken hebben een hoofd - moet ik aankijken. De anderen zijn ook zichtbaar onder de indruk. En terwijl ik sta te twijfelen schieten de hoofden van de draak naar voren. Ze willen helemaal niet praten maar zien ons blijkbaar als voedsel! Ik hoor de schreeuwen van de anderen en wordt zelf net gemist. Paniek! Snel cast ik een 'Mage Armor' op mijzelf. Daarna, in totale verbijstering en angst begin ik aanvalsspreuken op de Draak te casten, 'Gonzo's magic missle' en nog een, Ik raak de magnifieke zeskoppige. De anderen doen ook hun best om niet geraakt te worden en zoveel mogelijk schade op de draak te doen. Het lijkt nutteloos. De verwondingen die we doen op het dier helen zichzelf, en komt geen bloed uit de wonden. Is het wel echt wat hier gebeurt. Ik check snel met een 'Detect Magic' of het geen illusie is, wordt bijna verblind door het aura van magie wat er van afstraalt, maar een illusie is het niet. Na, wat uren lijkt te duren, vele pijlen, spreuken, zwaardslagen en bijtwonden later, weet Loewie op de Draak te komen en steekt, met een glorieuze helden actie, zijn beide korte zwaarden tussen de rugwervels van de draak. Het laat zijn koppen vallen en zinkt langzaam weg in het moeras. Ik zak op de grond. Ben blij dat ik het overleeft hebt. Blij dat ik een draak heb gezien maar ook verdrietig. Omdat ik de eerste draak die ik gezien heb, niet heb kunnen spreken maar gedood heb. Een Avontuur met een jammerlijke afloop.

Aanvulling 1

Eilwynn is terug. Ze is blij dat we allemaal nog leven. Ik vraag of zij misschien nog met de dode draak kan spreken, dat kan ze niet. Nadat we de gronden hebben nagezocht op eventuele schatten (en we nog een mithril borstplaat vinden), vervolgen we onze weg. Tjonge een heuse draak gezien. Wacht maar tot ik dat thuis vertel.

Als we het houten pad af zijn, bestijgen we onze rijdieren weer en vervolgen we onze weg. Ik praat wat met de anderen en geniet van de zon die tussen het bladerdak van de bomen schijnt. Ondertussen letten we ook op of er niet vanuit de bossen een volgende hinderlaag ligt. We zijn nog best gehavend van onze ontmoeting met de draak immers. Een tijdje later komen we op een splitsing en aan de linkerkant zien we Vraath Keep liggen. een overgroeid en lang ongebruikt pad leidt er naar toe. We controleren de mijlpaal ervoor nog ef er iets bijzonder mee is, maar dat blijkt niet zo te zijn. We rijden verder. Als we een bocht omgaan zien we Vraath Keep liggen. Nou ja, wat er nog van over is. Het is duidelijk dat hier een gevecht van zwaargewichten heeft plaats gevonden. Skeletten van reuzen en grote rotsblokken die duidelijk gebruikt zijn om de muren van de Keep te doen instorten. Het is vervallen, in puin en overgroeid. Links ligt een verwilderde moestuin en staat een ietwat vervallen schuur. (Best wel rustiek eigenlijk)

Isabeau stelt voor dat zij in stealth mode de keep gaat verkennen, Ik vind dat lastig. Ik zou ook graag binnen willen kijken, maar snap dat het verstandiger als zij eerst gaat. Ik blijf op mijn pony zitten wachten. Niet veel later besluit It om ook naar binnen te gaan, in stealth mode. Vreemd. Was niet de afspraak, maar goed. Ik wacht. Ik vraag Eilwynn of zij nog bij machte is om mij verder te helen. Stel dat we hiert tochweer een hinderlaag hebben. Beter om er goed gezond in te gaan. Ze legt haar handen op mij en de helende kracht stroomt door me heen. Ik voel me weer helemaal fit en merk dat ik me begin te vevelen.

Ik besluit naar het tuintje te gaan. Er ligt nog een schoffel en meer uit nostalgische redenen dan het gevoel van noodzaak besluit ik maar onkruid te gaan wieden. Het neemt het onrustige gevoel wat weg zal ik maar zeggen. Dan klinkt er een schreeuw en It komt weer naar buiten gestrompeld. Beschoten. Een pijl steek uit haar zij. Wij schrikken natuurlijk, maar ze haast zich te zeggen dat het een misverstand was tussen haar en Isabeau. We zullen later horen wat er is gebeurt. Dan klinkt er weer een schreeuw. Ditmaal een hulpkreet van Isabeau. ze roept Loewie die snel besluit naar binnen te gaan. Niet veel later klinken er geluiden van een in gang zijnde gevecht. Dat is mijn cue, denk ik zo. 's Kijken wat daar gebeurt. Samen met It ren ik naar de Keep. Ik besluit de ingestorte toren naar binnen te gaan en niet het plein op te rennen. Vanuit de toren kan ik een deur openen en sneaky kijken wat er zich afspeelt op het plein. Isabeau en Loewie zijn in gevecht met twee Goblins die op wel heule grote wolven zitten. Mijn kennis zegt me dat dit vast de infameuze worg zijn waar het goblin volk graag op rijdt. Een gevaarlijk tegenstander. Het tafereel voor me bevestigd dat. Isabeau staat heftig te bloeden en lijkt te bezwijken. Loewie heeft het zwaar met de tegenstand maar staat nog fier. Ik roep naar binnen Maal goblins stop fighten not come ehn mir (Dat betekent dat wij geen kwade bedoelingen hebben.)

Ik twijfel verder niet en cast een Gonzo's Magic Missle. Twee Ooze Arrows Klappen in op de Worg die over het, nu gevallen, lichaam van Isabeau staat. Daarna trek me snel terug achter de mur van de toren. Als weer kijk zie dat de Worg geveld is. Mooi gedaan. De goblin die er op zat valt nu ook Loewie aan. Hij moet alle zeilen bij zetten om de aanvallen af te slaan. It vuurt een regen aan pijlen af. Werkt ook altijd goed en ik cast er nog een Gonzo's Magic Missle. Helaas ontglipt de magie mij een er gebeurt niks. Kak! snel trek ik me weer terug. Draai me weer terug naar de opening en cast Gonzo's Heat seeking potshards. een treffer! De Wrog lijkt niet onder de indruk en Loewie wordt verder terug gedrongen. De tweede Goblin is verdwenen. Waarschijnlijk door de openstaande deuren aan de verre kant van het plein. Dan springt er een Zwarte beer naar binnen. Eilwynn? Ik hoop het maar. Het valt de Goblin aan dus ik denk het wel. Ik besluit dan maar Belker Claws in te zetten op de Worg. Ui levert de spreuk keurig af. Nog steeds geen dode Worg. maar de volgende pijlen van It zijn wel teveel voor de worg. De beer en Lowie zorgen voor de Goblin. Nog een te gaan. Maar Misschien moeten we die laten leven om wat vragen aan te stellen. Vanuit mijn plekje schreeuw ik: So goblin, biy kahl fievre surrendar (Meneer goblin, geef u over).

Aanvulling 2

Ik hoor een zwaard vallen, een paar klappen, wat kreten en gevloek. Als ik in de stallen kom heeft Loewie de laatst overgebleven Goblin geveld en gekneveld. Hij is buiten bewustzijn. Later zullen we hem ondervragen. Voor nu is het handig als we naar buiten gaan, de Goblin opbergen en dat Beau verder gaat met haar onderzoek in de keep, terwijl wij een kamp op zullen maken iets meer uit het zicht van spiedende ogen.

Veel en veel later dan verwacht komt Beau terug. Ze verteld dat de groep in de Keep te sterk voor ons is. Een owlbear, een kwartet hobgoblins, een mens met een stierenkop en ze heeft nog een Chimera zien vliegen.

Loewie voelt de bui al hangen. Hij zal voor de groep in frontlinie moeten en daar past hij voor. Om ons allen te kunnen beschermen stelt hij voor onze biezen te pakken en lafjes terug te keren naar Drellin’s Ferry. Lijkt mij echt het compleet tegenovergestelde van een avontuur. Sterker nog. We hebben beloofd aan Drellin’s Ferry om maatregelen tegen dit schorem te nemen.

Dan komt Eilwynn met een bijzondere opmerking; haar vogel ziet verderop een eenzaam figuur bij een kampvuur zitten. Dat klinkt even interessant… Ik stel voor om daar een kijkje te nemen. Ik wacht het antwoord van de party niet af. Ja, het is immers een avontuur. Bovendien misschien kan die figuur ons helpen zodat we niet terug naar Drellin’s Ferry hoeven te gaan. (gelukkig hoor ik de anderen volgen).

Bij het schijnsel van het vuur zie ik een ……… ECHTE REUS ZITTEN!. Wooooooo. Wie had dat kunnen denken. En het kan praten….. “wellicht niet zo smakelijk als een owlbear maar goed genoeg voor deze ouwe zak met botten! Schiet op stom varkentje, wordt gaar, Wracklegnaw heeft honger.”

Ik bedenk mij niet langer en stap de lichtcirkel binnen. “Goedenavond heerschap” Wil ik zeggen. maar ik kom niet zover. De reus schiet overeind, grijpt zijn knots (meer een boomstam) en buldert: “ooooohh nee, jij kleine worm, mij doe je niet hetzelfde aan als wat je mijn vrienden en familie hebt aangedaan. Mij krijg je niet zo makkelijk.”

“Ho. Ho. Ho. beste vriend. Mij moet je niet hebben. Ik en mijn vrienden zijn slechts op doorreis.” Langzaam weet ik de reus Wracklegnaw te overtuigen dat wij geen kwaad in de zin hebben. Hij wordt rustiger en vraagt of we bij hem komen zitten en eten. Het eten smaakt ons goed en warmt onze botten. Ondertussen verteld Wracklegnaw ons zijn verhaal. Over hoe de reuzen verjaagt en gedood zijn. Hij is de enige die achtergebleven is en nog leeft. Zinnend op wraak op de heren van de Keep.

23e dag van de Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Een goed begin...

Vervelend dat je dat allemaal verloren bent. Wil je wat van mij lenen?

Wracklegnaw is wel bereid om ons te helpen. In ruil daarvoor wil hij graag een spiked gauntlet terug uit de Keep. Hij zal zijn vertrokken familie verzamelen om ons te assisteren. Een Top plan lijkt mij. We slapen wat nu nog kan.

De volgende dag is Wracklegnaw verdwenen. Hij is vast zijn familie aan het halen. Aangezien hij niet van plan was om een aanval op de Keep uit te voeren is dat aan ons zelf. Er wordt onder het ontbijt een aanvalsplan gemaakt. Het bestaat er voornamelijk uit dat ik wat ondersteunde spreuken cast vanaf een afstand. Loewie en Eilwynn zullen de front pakken, Beau en It verzorgen de tweede linie.

Ik zeg: “Klinkt als een plan”. We gaan op pad. Als we bij de keep zijn Gaat Beau eerst nog even checken of onze tegenstanders er nog wel zijn. Erg verstandig naar mijn mening. Het zou immers zonde zijn als ik mijn spreuken voor niets cast. Ze blijken er nog te zitten. Ik cast mijn afgesproken spreuken en iedereen neemt zijn / haar positie in.

Op het afesproken moment stormt Eilwynn naar binnen en valt de minotaurus aan. Beau werpt haar messen, It schiet haar pijlen, ik cast nog wat en Loewie valt een hogoblin aan. En jongens wat werkt het goed. De Minotaurus zakt in elkaar en de twee hobgoblins kunnen het ook niet na vertellen. De owlbear blijkt een groteske, opgezette bespotting te zijn van alles waar een owlbear voor staat. Dus dat valt al weer mee. De twee Hobgoblins die liggen te slapen worden snel definitief onder zeil gebracht.

Dan rest ons het volgende vertrek. Maar eerst moet ik me even terug trekken in het prive…

Aanvulling 1

…En ja hoor, je bent even een stil hoekje aan het opzoeken en dan gebeurt het allemaal.

als ik terug kom is alle tegenstand afgeslacht zoals alleen elfen dat kunnen. Er is een boel treassure gevonden:

  • +1 Frost bastard sword
  • Gauntlets of Ogre power
  • 4 Long swords
  • 12 flesjes CMW (2d8+5)
  • 4 banded mail
  • 4 Heavy steel shields
  • 4x 20 arrows
  • 129 PP
  • 2883 GP
  • 5503 SP
  • box (20 arrow heads)
  • magnifying glass
  • Dagger (MW)
  • Whip
  • Box containing:
  • - Notes of BLABLABLA
  • - 1 paper deed of Vraath Keep
  • Box containing
  • - Skull of young black dragon
  • - 24 forrest ginat teeth
  • - +1 Mithril Shirt
  • - +1 Huge spiked Gauntlet
  • - staff of life (lvl7)
  • booklet Lord Koth
  • Een grote kaart met aanvals plannen
  • 4 Daggers
  • Morningstar
  • Wand of magig Missles
  • Potion of Flying
  • 2 Potions CMW (2d8+5)
  • Bag of Holding (Type I)
  • Saddle of Mount
  • Elixer of Truth

Hoera. Iedereen blij en over enthousiast. Maar het belangrijkste vergeten we natuurlijk. De kaart. De grote tafelbedekende kaart. Er staat een boel op geschreven in het Goblins. It en ik zijn de enige die dat kunnen lezen. een kleine onderzoeking leert ons al snel dat de snodelingen van zins zijn om het hel gebied hier in te nemen.

Ze verzamelen een groot leger bij Cinder Hill. ten westen van hier. de 27e gaan ze marcheren en dan willen ze via vraath keep door stoten via Drellin's Ferry verder de landen ten oosten in. Dat moesten we maar zien te voorkomen. Toch? Maar hoe? Het leger is te groot om makkelijk door de bergen te trekken. de brug over het ravijn lijkt de te nemen route. Maar die is, als we de kaart moten geloven, bewaakt door een voorhoede. Geen idee hoe groot die is. Maar die brug moet stuk!

We besluiten dat Loewie en ik terug gaan naar Drellin's Ferry. Eerst maken we een kopie van de kaart. dan gaan Loewie en ik te Pony met het origineel bij ons gezwind naar Drellin's Ferry. De anderen gaan een stiekem kijkje bij de brug over het ravijn nemen.

Eenmaal aangekomen stuiven we direct bij Kaptein Soranna naar binnen. Vegen haar bureau leeg en leggen de gevonden kaart op tafel. Paniek in onze kleine oogjes en wild ratelend met handen en voeten. Ze begrijpt direct dat Townspeaker Norro hier ook van moeten weten. Nadat deze is gearriveerd doen wij nogmaals het relaas van wat er zich heeft afgespeeld en wat we hebben ontdekt. Ze kijken ons laf en ongeïnteresseerd aan aan en de enige vraag is eigenlijk: “Hoe groot is dat leger dan?” Ja dat weten wij ook niet. “Groot!” Roep ik “Jullie moeten plannen voor de verdediging gaan maken, of vluchten of weet ik veel. Man raak 's in paniek!” Maar niks daarvan. Zonder een reële schatting van het leger zijn ze niet van plan onrust in het dorp te creëren. Oh, we krijgen nog wel het adres van Jorr. Een scout aan de andere kant van de rivier. Wie weet is hij van meer nut dan wij zijn. Teleurgesteld vertrekken we weer. We brengen een bezoek aan de hut van Jorr, die alleen in het bos woont met zijn twee (of waren het er drie) joekels van honden. We leggen de situatie aan hem uit. Jorr begrijpt het en is welwillend om met ons mee te gaan. Als ik Jorr voorstel om ook de Druïdes in te schakelen vraagt hij waarom. “Nou omdat die Goblins waarschijnlijk ook in het bos gaan huishouden en bij de stenen cirkel die overigens en dat vertel ik uit ervaring helemaal geen portals naar andere dimensies heeft.” Jorr redeneert dat het de druïdes waarschijnlijk geen fluit interesseert. Als de gobo's een bos afbranden planten ze wel een nieuwe. Als er maar balans is. “Nee, nee, nee, Zo zijn Druïdes niet dat zijn zorgzame en helpende priesters met aandacht en respect voor leven. Sterker, een van mijn beste vrienden is een druïde en zij zou…. Oh, ik snap al wat u bedoelt.” Zonder de druïdes te waarschuwen vertrekken we weer naar Vraath's Keep om te horen wat onze vrienden bij brug hebben geleerd.

Eenmaal terug zitten de anderen al bij een vuurtje in de Keep. We doen ons verhaal en hoe Norro eerst een getal wil hebben en dat Jorr ons daarbij wil helpen. De anderen hebben geleerd dat er een klein legertje bij de superstevige brug staat. op de torens staan mensachtigen. er zitten honden (Hellhounds?) op de brug en zit een HEUSE GROENE DRAAK tegen een toren aan gekleefd!

Ons doel om de brug in te laten storten wordt dus nog niet zo makkelijk. Het lijk er op dat het met spreken geen makkie wordt en met bruut geweld niet te doen is. Wat nu. Je zou toch zeggen dat als je een brug kunt maken je hem ook stuk moet kunnen maken…..

Misschien kunnen we eerst naar de draak gaan kijken?

24e / 25e dag van de Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Oops I did it again

Een familie stuk ja, we hebben het al erg lang in ons bezit.

Ik heb de groene draak opgeblazen. Gewoon omdat ik het kon. Het was een spectaculair gezicht, dat wel. Alleen, het is de tweede draak die ik zie en de tweede draak die het niet na kan vertellen. Ik ben niet trots op mijzelf. Nee. Ik ben verdrietig en beschaamd. Wat ben ik nou voor Kender. Die zulke magnifieke creaties maar omlegd als of het niks is.

Het begin: eergisteren zijn we gaan slapen nadat we onze plannen gemaakt hadden om de legergrote in te schatten. de 24e zijn we zonder problemen bij Cinder Hill aangekomen. It en Jorr zijn gaan scouten en hebben ontdekt dat het leger een gemêleerd gezelschap is van Goblins, Hobgoblins, Worg, Draken, en wat niet meer zij. Het meest Hobgoblins. zo'n 3000, Het leger zal dus zo'n 3000-4000 groot zijn. O.K. iets minder dan 10 miljoen. Ik overdreef dus een beetje. Klaag me maar aan. Afijn met die wetenschap hebben we de sergeant teruggestuurd naar Drellin's Ferry. Zodat zij gewaarschuwd zijn en plannen kunnen gaan maken. Wij zijn terug gegaan naar de brug. Die moet immers onklaar gemaakt worden. Onderweg komen we Wracklegnaw nog tegen. Hij is superblij ons weer te zien. Wij zijn ook blij hem te zien en overhandigen hem de Spiked Gauntlet en de ketting met reuzentanden. Hij gemengd blij en bedroefd. En zegt ons toe zijn best voor onze zaak te doen.

Als we daar de 25e aankomen zie ik de Groene Draak al op de Noordwestelijke toren zitten. Het is geen hele grote, maar wat een prachtig beest. Oh, als we daar toch vrienden mee konden maken. Hoe mooi zou dat zijn. Ik zou hem (of haar) al mijn avonturen kunnen vertellen. En wat voor avonturen zou ze ons wel niet kunnen vertellen. vast heel veel mythische verhalen over hoe ze schatten gevonden heeft en belangrijke veldslagen heeft gedaan. En misschien wel een prinses ontvoert. Misschien zit zij nu wel in de Zuidwestelijke toren en verbrand ze alle ridders die haar willen redden. Doen groene draken dat? Weet ik eigenlijk niet. Maar goed eerst ons plan voor de brug.

We hebben een goed plan. Eilwynn neemt bezit van Squeek, haar havik. Ze maakt haarzelf reukloos en ik maak de vogel onzichtbaar. Daarna inspecteert zij in vogelvlucht de brug. Er moet toch een zwakke plek zijn. En ja gelukkig die is er. In de zuidoost hoek is een verweerde plek ontstaan die we kunnen misbruiken. Eilwynn komt terug. bereidt een “Stone shape” spell voor en vliegt daarna terug om deze te casten op de zwakke plek. Het plan werkt en met een luid geraas stort de gehele brug in. HOERA voor ons. De brug is kapot. Het leger is gestopt. Een klein dansje ontsnapt aan mijn lendenen en ik geef Loewie een high-five. Missie geslaagd. op naar Drellin's Ferry met het goede nieuws.

We proberen geruisloos weg te sluipen. Een Hellhound sprint ons in paniek voorbij. Dan horen we het gebrul van de groene draak. Deze klinkt nogal boos. We horen nog een “Zwoop, zwoop” van haar vleugels en dan hoe ze achter ons komt. Het kraken van takken en een luide “Thump” als ze landt op de grond. Een luide Brul. En een regen van, ik denk zuur? de bomen naast ons. worden gehuld in mist en het lijkt wel of ze verschrompelen, wegsmelten. Verschrikkelijk om te zien. Vooral voor Eilwynn omdat er veel eiken bij zitten. Daar heeft ze een dingetje mee weet ik. Gelukkig wordt niemand van ons geraakt door dit gas.

Lichtelijk onder de indruk kijken we om en zien we de draak luid brullen. En oh, wat kan het brullen. Het is prachtig. Nek uitgestrekt tot volle lengte. Bek wijdt open. Grote tanden die een beer met gemak zouden kunnen open rijten als een rijpe mango. Echt een schouwspel. Ik zie It haar boog pakken, Loewie zijn zwaarden en Eilwynn voor mij, verandert in een beer. Oh jee.

Ik besluit mijzelf onzichtbaar te maken terwijl It, haar pijlen schiet, Tweemaal treft ze doel. Loewie, onze beschermer, rent op de draak af. Op haar kop. Over haar nek en plant zijn beide zwaarden diep in de rug van het beest. Daar gaan we weer, denk ik. Nu moet ik meedoen. Ik cast mijn “Magic Missles”. Altijd prijs, weg onzichtbaarheid. Hallo Kwetsbaarheid.

Blijkbaar merkt de draak dat close combat met ons geen goed idee en ze springt in de lucht om afstand te creëren. Loewie, die geen goede grip heeft valt van haar af terwijl ze snel hoogte maken. Gelukkig landt hij als een kat op zijn pootjes en is er geen noemenswaardige schade. Zelfs niet aan zijn grote ego. Nu ja, enkele jonge eikentakken moeten het wel ontgelden.

Wat gaat de draak doen? Vlucht hij of wil het cirkelen voor een tweede aanval met zijn gas wapen. Ik ben te enthousiast geworden in het gevecht en wil het afmaken. Terwijl It er nog meer pijlen inschiet. cast ik mijn “Fireball” voor ik er erg in heb. Op een dikke 100 meter boven ons. Precies rond de draak, Explodeert de lucht in een enorme vuurzee. Het beest ontploft zowat. Het stopt met vliegen en stort met, gevouwen vleugels en een slappe nek - nog meer eiken met zich meenemend - levenloos op de bosgrond.

WOWA! Dat was gaaf. Zagen jullie dat? Fireball! BOEM JONGE!

Dan zinkt langzaam het besef in. Wat nu als de draak gewoon wilde vluchten? Het heeft niemand schade gedaan. Misschien wilde het ons gewoon wegjagen zonder ons pijn te doen. Misschien wilde het vrienden met ons worden. Ik heb dit creatuur gewoon opgeblazen. Gewoon omdat ik het kon. Waarom eigenlijk. Ik ben geen goede Kender. Ik ga zitten tegen een omgevallen boom en moet huilen om wat ik gedaan heb.

Maar niet voor lang. Want we hebben ook de brug kapot gekregen. En dat gaat waarschijnlijk veel levens redden. Zo is het ook.

En oh, Loewie vindt ook nog wat mooie dingen op de draak, waaronder een paar magische armbanden. Ik roep 'dips' op de armbanden.

Aanvulling 1

Met het goede nieuws vertrekt onze party naar Drellin's Ferry. Zelf ben ik nog behoorlijk te neergeslagen over de draak. Zonder oponthoud komen we 's avonds aan in het Dorp.

Het nieuws blijkt al voor ons uit gereisd te zijn. De veerman begroet ons vriendelijk met een “Welkom terug Drakendoders!” Ik voel een pijnscheut door mijn ziel. Helaas blijft het daar niet bij. Boven de Herberg hangt een groet doek met daarop bijna de dezelfde tekst: Welkom Zumzum Drakendoder en metgezellen!“ Ik kan wel door de grond zakken. Ik wil helemaal geen draken doden. Ik wil met ze praten!Ik loop met een neergebogen hoofd en opgegeven vinger onder het doek door naar binnen. Een sprankje vuur en boven mij krult het doek in vlammen op en en dwarrelt naar beneden. Ik voel me een klein beetje beter.

We kunnen helaas niet direct met Townspeaker Wiston om tafel. Hij heeft zaken te regelen die belangrijker zijn dan voorkomen dat zijn dorp weggevaagd wordt of zo. Na een uur of twee verschijnt hij toch. Samen met Kaptein Soranna en de herbergier schuiven zij aan tafel. Ik geef aan mij, op verzoek van de party, niet met de bespreking te bemoeien maar slecht als toehoorder aanwezig zal zijn. En tjonge dat valt nog niet mee. gelukkig zijn er hapjes en drankjes voor iedereen. Zo hoef ik niet letterlijk op mijn tong te bijten.

We delen wat we allemaal al hebben gezien en gedaan hebben en geven aan de hand daarvan ons advies. Evacueer je hele dorp. Doe je dat niet dan wordt je afgeslacht door een 3000 - 5000 koppig goblin leger met draken.

Townspeaker Wiston is er ondanks die feiten niet zeker van en wil zich beraden of hij inderdaad moet evacueren of het leger denkt te kunnen opvangen met zijn 25 koppige militia. Uhu, ik denk het ook.

We kunnen niet anders dan afwachten en ronden dus de avond af en gaan naar bed.

26e dag van de Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Zumzum de Drakendoder

Echt jongens, ik heb veel meer spreuken gecast dan draken gedood.

De volgende ochtend bij ons ontbijt stapt er een soldaat van de LionsGuard binnen. Ze is op zoek naar Townspeaker Wiston met belangrijk en vertrouwelijk nieuws. We wenken haar bij ons aan tafel en vragen naar het nieuws en of dat met het Goblin leger te maken heeft. Zonder te verwittigen of wij wel Townspeaker Wiston zijn blaat ze haar hele verhaal op tafel. Ze komt uit Brindol en heeft rapporten over Goblin raiders in het oosten en noorden. Op de weg van Brindol naar Rhest is haar compagnie overvallen door een hinderlaag. Als enige wist ze te ontkomen. Het nieuws nu verspreidend over alle dorpen in de buurt. Wij vertellen haar ons verhaal dan ook maar. En als dan uiteindelijk ook Townspeaker Wiston binnenkomt horen we zijn besluit:

Ze gaan evacueren. Een zucht van verlichting gaat door de groep. We stellen voor dat ook de andere omliggende dorpen gewaarschuwd moeten worden en hun heenkomen zouden moeten zoeken in Brindol. De dichtstbijzijnde verdedigbare vesting.

in het boekje van Lord Koth vinden we nog verrassende aantekeningen en vooral namen. Gek dat ik die niet eerder heb gekregen denk ik nog. Jullie weten toch dat ik de Goblin taal machtig ben?

  • De baas van Goblins is een Wormlord genaamd Azzur Kull
  • een generaal Wormlord Kavek Kharn (die het leger aanstuurt )
  • Wormlord Uwai Stromcaller
  • Wormlord Saarvith. Gezeten in Rhest Keep (ten noorden van Brindol)
  • Wormlord Koth Gezeten in Vraath Keep. maar die dood weten we.

Dan vinden we een boel draken namen:

  • Abithriax
  • Veranthian
  • Regiarix
  • Ozynandian (De groene dode draak)
  • Tyxgarun gezeten in Dauth (ten zuiden van Brindol)

geheugensteuntje: Niet aanvallen!

Gezamenlijk met Kaptein Soranna, besluiten wij met een houtvlot de Elsir rivier en de Witchstream af varen om de Goblin blokkade op te ruimen en een kijkje in Rhest Keep te nemen.

27e dag van de Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: Een drukke dag voor iedereen

Kan het zijn dat je hiernaar op zoek bent?.

Terwijl dorp is druk om alle bezittingen op karren te laden om zo snel mogelijk te vertrekken naar Brindol wordt onze boot verbouwt en klaar gemaakt voor vertrek. Ik vermaak de kinderen met wat simpele magie. Het zonnetje schijnt en alles lijkt op rolletjes te lopen. De we hebben onze laatste dag in Drellin's Ferry.

28e dag van de Roggemaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (1): Schuitje varen, cocktails drinken.

Op het water komt alles tot kalmte, behalve je maag.

We kunnen een mooie grote boot gebruiken. Zes punters uit het dorp vergezellen ons en voor vertrek wordt er nog een soort van stal voor de rijdieren gebouwd op de boot. Loewie heeft voor de tocht de nodige voedsel en drank voorraden ingeslagen.

We zwaaien Drellin's Ferry vaarwel en vertrekken op de rivier naar Rhest Keep. Een reis van ongeveer 10 dagen.

Met behulp van wat toffe spreuken van Eilwynn weten we goed vaart te maken. De reis op de boot verloopt rustig. We komen wat op adem en ik kan eenieder verblijden met mijn harmonica spel terwijl de rest meezingt met de liederen. Het leven is goed. Tegen de avond meren we de boot af aan de oever. We maken een klein kamp. Ik ontsteek een vuurtje, Loewie en It gaan op jacht en Beau zet het op een zuipen. Als Loewie en It terug komen met een jong ree zijn we allemaal vreugdevol gestemd. Eilwynn ontwijdt het dier en laat het hangen in een boom, terwijl wij het wachtschema voor de nacht maken. Ik zal de een na laatste nemen.

Zover komt het echter niet. Al snel in de avond horen we gezang uit het bos. Loewie en Eilwynn staan op en lopen het bos in zonder ons iets te zeggen. Beau stoot mij en It aan, knikt haar hoofd in de richting van hen en haalt vragend haar schouders op. “Wat doen die nu?” We besluiten ze te volgen om te zien waar ze naar toe lopen.

Niet veel verder in het bos zien we een drietal creaturen. een soort vrouwen die ook veel op vogels lijken. Ze zijn aan het zingen en, het lijkt er op dat Loewie en Eilwynn daar zo van onder de indruk zijn dat ze helemaal niet door hebben dat ze door deze creaturen met pijlen doorboort worden. Hoe vreemd is dat?

It besluit dat dat wel welletjes is en, niet te vergeten, levensgevaarlijk. Ze pakt haar boog en begint te schieten op twee van de drie creaturen. Oh, Goed om te vermelden. twee van vrouw-vogels staan op de grond terwijl de derde in een boom zit pijlen te schieten met een hele stoere boog. Beau, pakt haar zwaard en valt ook een van de creaturen op de grond aan. Ik pak mijn wand of MM en vuur op het creatuur in de boom.

Het wordt een bizar gevecht waarin Loewie en Eilwynn constant beschoten worden terwijl ze, als in trance, de boom willen beklimmen waar de leider (?) in zit. It en Beau in gevecht zijn met de twee creaturen op de grond en ik spreuken cast. Waarbij ik twee fireballs en driemaal de wand of MM heb losgelaten op het creatuur in de boom. Het lijkt niet veel te helpen.

Uiteindelijk valt een van de creaturen neer. De Vrouw-vogel in de boom vliegt, na vele beschietingen van mij en It weg. De laatste, die het daardoor blijkbaar ook niet meer ziet zitten, smeert hem ook.

De party is zwaar gehavend. It en Loewie hebben we bij de dood moeten weghalen. Gelukkig hebben we de Potions of healing. Eylwinn en Beau staan er ook niet best voor.

We hebben hier met geduchte tegenstanders te maken en ik ga er van uit dat we ze, nu ze weten dat we er zijn, de volgende keer nog beter voorbereid gaan tegen komen.

Ik denk dat het verstandig om de vrouw-vogel mee te slepen naar de boot voor verder onderzoek. De wacht vannacht zal wel de mijne worden. Als enige ben ik ongeschonden uit deze strijd gekomen.

Ik zal de harmonica maar achterwege laten. Hoewel dat voor eenieder spijtig is moet ik streng zijn. Nachtrust is nu belangrijker voor hen.

28e Roggemaand tot 4e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (2): Zorgelijke dagen liggen voor ons.

de eerste indruk is de beste die je maakt.

Het vrouw-vogel mens kunnen we toch niet meenemen. We hebben onze handen vol aan Loewie en It. Eilwynn komt gelukkig snel bij maar Loewie en It zijn er behoorlijk kritisch aan toe. We brengen ze terug aan boord en Eilwynn ontfermt zich over hen. De volgende dagen is de sfeer een beetje bedompt. We weten niet of het goed komt met onze vrienden. Beau zit er ook helemaal door en is super bezorgd om Loewie. Helaas uit ze dat door veel te drinken en daarna te huilen over hoe erg het allemaal is. Ik probeer haar zo goed mogelijk te troosten en te voorzien van cocktails de ze maar achterover blijft slaan. De dagen zijn verder rustig. Gelukkig maar, Eilwynn heeft het superdruk met spreuken casten en de verzorging van onze vrienden vergt al onze aandacht.

het landschap is verandert van bos naar moeras. Veel riet. Daar kan van alles tussen zitten maar gelukkig worden we met rust gelaten. Als ik op de 4e dag van de Oogstmaand in de vroege ochtend mijn wacht aan het houden ben zie ik een joekeloeres vogel vliegen. Nee maar echt heel groot. Ik heb zoiets nog nooit gezien en heb geen idee wat voor vogel dit moet zijn. Gelukkig heeft Eilwynn verstand van dieren en planten dus ik besluit om haar zachtjes wakker te maken en te vragen of zij weet wat voor een vogel dit is.

Slaperig zegt ze me dat het uil moet zijn. “Wat?” zeg ik, “kunnen uilen zo groot zijn?”, waarop Eilwynn mij beantwoord dat deze wel zo groot is ja. Afijn beetje een tegenvaller, temeer omdat de Grote uil van ons aan het weg cirkelen is en we hem even later helemaal niet meer zien. Weg avontuur. Weg spanning. Ik maak de Beau ook maar wakker. It en Loewie zijn nog steeds onder zeil maar Eilwynn bezweert ons dat ze buiten levensgevaar zijn en het slechts een kwestie van tijd is voor ze weer bij komen. Dat is geruststellend maar het zou fijn zijn als ze er weer helemaal bij zijn. Het is een verdrietig gezicht die twee daar zo te zien liggen.

Terwijl we ontbijten vertel ik Beau van de grote uil die we gezien hebben. Het brengt geen sprankje van blijdschap op haar gezicht. Sterker ze pakt de dichtstbijzijnde fles en begint weer te drinken. Niets zo goed als een stevig ontbijt zegt ze.

We varen weer een dag zonder dat er iets noemenswaardigs gebeurt. Ik heb zo bedacht dat ik, omdat we dichter bij Rhest Keep komen, ik beter niet meer op de mondharmonica kan spelen. Als we 's avonds aangelegd hebben en ik met de bereiding van het avondeten bezig ben hoor ik Eilwynn en Beau opeens in het Elfs praten. Ik hoor ook vreemde stemmen. Ik draai me om en wordt vreugdevol verrast door de aanblik van een aantal elfen en, jawel, ook een aantal super grote uilen. Een aantal elfen zitten op een uil alsof het een rijdier is. OOOOOOH! wat zou ik er voor geven om ook op zo'n uil te mogen vliegen. Stel je voor wat zou dat geweldig zijn.

Beau is aan het praten met wat er als de leider uitziet. Ik huppel er op af en ben van zins te vragen of ik een eindje mee mag vliegen. Eilwynn bedaart me tot kalmte. Ze zegt dat ze het snapt maar dat zij zo zal aan de elfen zal vragen of ik een kleine vlucht kan maken op een een van de uilen. Ze voegt daar aan toe. “Ik wist helemaal niet dat jij elfs kon spreken?” Nee Eilwynn er is veel dat jij niet van mij weet. Dat ligt er volgens mij aan dat je weinig tot geen interesse hebt voor je party genoten maar meer voor eiken. Ik weet natuurlijk ondertussen wel beter dan dat ik dat hardop moet zeggen. Bovendien en dat moet ook gezegd. Zij heeft Loewie en It wel al die dagen heel erg goed verzorgt.

Het lijkt er op dat Beau wel wat hulp kan gebruiken met haar gesprek met de elf. Wat voor een vriend zou ik zijn als ik die hulp niet zou geven. In mijn beste elfs vertel ik de man dat we op een geheime missie zijn naar Rhest Keep en ondertussen ook van het aanvalsplan van de Goblins en Vraath Keep, de Brug die we kapot gemaakt hebben, de draak die ik per ongeluk heb gedood en hoe we de inwoners van Drellin's Ferry van een gewisse dood hebben gered. Vooralsnog tenminste. Want ja als het Goblin leger met hun draken toch weet op te rukken dan kan het voor de inwoners alsnog wel eens slecht aflopen in Brindol. Trouwens ook voor jullie voeg ik er aan toe.

Dan zie ik de blikken van Beau en Eilwynn en daagt het mij dat ik misschien wel een klein beetje teveel vertel aan deze totale vreemden. Oh, Sorry.

De Elven vinden het echter zo interessant dat ze zeggen dat dit nieuws is wat hun leider zeker moet horen. Ik kan dat alleen maar beamen en zeg dat hij dat zeker moet vertellen, en ook dat de draak een ongelukje was. Maar de elf staat er op dat wij met hen meevliegen naar hun dorp om het zelf te vertellen.

Wát! Meevliegen! WOOOOO! Natuurlijk wil ik dat. Ik maak een klein dansje van vreugde. Twee elven stappen af om plek te maken. De leider vraagt wie van ons drieën meegaan ik hoor Beau en Eilwynn direct zeggen “Ja wij”. Terwijl ik nog mijn vinger in de lucht moet steken en “Ikke, ikke, ikke.” moet roepen. Beau en Eilwynn kijken mij vals aan, halen hun schouders op en zeggen, “Komt goed Zumzum, wij zullen wel vertellen dat het per ongeluk ging”

Wat een verraad, Ze weten dat ik zo graag op zo'n uil wil vliegen. Eilwynn heeft nog zo gezegd dat ze het voor mij zou vragen, en nu is er de kans en dan gaat ze zelf. Mij uitlachend nog wel. Tranen wellen op in mijn ogen. Ik begin hartgrondig te huilen. Het is zo gemeen. Ik kan de opstijgende uilen niet aanzien. Ik draai me om en loop naar de paarden toe. Daar ga ik zitten huilen en vertel hen hoe gemeen en oneerlijk dit allemaal is. Ik wilde zooo graag. Wat een valse rotstreek van ze.

Ik denk dat het klein uurtje later is als een van de achtergebleven elfen een hand op mijn schouder legt en vraagt wat er toch voor een verschrikkelijks aan de hand is. Snotterend leg ik hem alles uit en hoeveel verdriet mij dit doet en hoe belangrijk deze kans voor mij was. Rustig legt hij me uit dat ik in dat geval wel kan stoppen met huilen want kijk, daar komen nieuwe uilen aan om mij en de anderen ook op te halen. Mijn blik schiet verrast omhoog, Echt waar? Ga ik ook vliegen? De elf knikt glimlachend zijn hoofd. Ik spring overeind en dans van vreugde het hele dek over. Hoi, hoi, hoi. Ik ga vliegen. Als ik heb geholpen om Loewie en It gezekerd op een uil te krijgen klim ik op een uil die voor mij klaarstaat. Ik plas bijna in robe van spanning. En dan met een Swoosh, schieten we omhoog de lucht in WOOOOOHOOOO, WIIIII, veel meer krijg ik er niet uit. Wat is dit geweldig. Het beste ooit! Alles is zo klein daar beneden. En de wind jonge. Ik moet mijn hoed stevig vasthouden anders waait die zo weg. Hahaha! wat een avontuur is dit. Het mag voor mij wel uren doorgaan. Maar dat gebeurt natuurlijk niet.

We landen in het midden van een eiland waar we vandaag langs gevaren zijn. Vanuit de lucht kon ik al vele tenten en boomhutten zien. Ik trek de conclusie dat dit het dorp van de elven is. Als ik ben afgestapt ren ik naar Eilwynn en Beau. “Wat was dat geweldig hè?” Ik zie ze bedenkelijk kijken. Beau mompelt nog tegen Eilwynn, “En we hadden nog wel een uur voorsprong.” Dan worden naar de leidster van deze gemeenschap gebracht. Het is een oudere vrouwelijke elf aan wie ik het hele verhaal nogmaals mag doen. Ze kijkt zorgelijk maar zegt er ook bij dat zij niets anders voor ons kan doen dan voor nu een rustplek bieden, wellicht een boot, en dat hun handel voor ons openstaat. Ze wensen zich niet met de veldslag te bemoeien. Ze zijn een kleine gemeenschap en tot noch toe hebben ze geen last van de Goblins, de Lizardmen en de zwarte draak in Rhest Keep.

Voor de volledigheid: ze hebben ongeveer 30 uilen waar er gisteren een van vermist is geraakt samen met de bereider. De rijder van die uil is de broer van de Zinger (een belangrijk iemand schijnbaar) die nog al verdrietig is en naast de leidster staat met rode ogen. Ook de rest van het dorp is zeer bezorgt en aangeslagen over de vermissing.

In de keep komen ze niet. Dat was vroeger een belangrijke plek voor ze maar sinds het verval en de intrek van de Goblins mijden ze de plek. Ze willen koste wat kost een conflict met de Goblin, de draak en lizardmen vermijden. Het zijn donkere tijden en ze zijn maar met weinig.

Ik wil aanbieden om te gaan zoeken voor ze maar weet dat dat een zinloze belofte is. Zij zijn zelf immers veel beter uitgerust om hier in de moerassen te zoeken. Bovendien is onze missie aan tijd gebonden en dat heeft nu voorrang. Ik beloof haar wel dat we onze ogen zullen openhouden. Dat is alles wat we kunnen doen.

5e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (1): Waar heb je anders vrienden voor.

Vreemd hoe relatief de tijd aan je voorbij gaat.

We mogen slapen en uitrusten in het elvendorp. Loewie en It knappen behoorlijk op en de volgende dag is het alsof ze nooit zijn weggeweest. Een mooie dag zo lijkt het. De handel die de elven ons kunnen bieden valt een beetje tegen. Ik had een mooi wenslijstje gemaakt. Maar ze blijken niet veel van dat lijstje te hebben of te kunnen produceren. Het zijn simpele elven, Niks kwaad mee bedoeld hoor. Ze hebben alle standaard dingen als voedsel en kleding en zo wel maar veel verder dan dat gaat het niet. Ik weet nog een paar scrolls en en potion te bemachtigen maar dat is het dan ook.

Met de geleende bootjes gaan op weg naar Rhest keep. Ongeveer 4 mijl daarvoor leggen we aan. We hebben immers besloten niet te dicht bij te komen. We ploeteren zo goed en kwaad als het gaat door het moeras. Proberend zo stil en voorzichtig mogelijk te zijn. Niet veel later vinden we een karkas van een grote uil. “Oh, nee” flitst het door me heen. De verloren uil van het dorp. want ja. 1+1 is nog altijd 2 zei mijn vader altijd. It onderzoekt de boel en wij helpen zo als het kan mee. It waardeert dat op haar manier door aan te geven dat we de plaast delict aan het vervuilen zijn en of we even afstand willen houden. “O.K. ben al weg”. Conclusie is dat de Uil met zuur is bespuugd en uit elkaar is gereten. Half is aangevreten en er geen spoor van de berijder is. We laten ook onze familiars nog even in de buurt rond scharrelen of zij misschien de berijder kunnen vinden. Helaas ze vinden niks. Ik besluit dat het een goed idee is om een flessenpost in de stroom te gooien voor de elven. Dat we de vermiste uil waarschijnlijk gevonden hebben met een schets van de omgeving. Veel meer kunnen we niet doen.

We gaan voorzichtig verder. Wadend door het riet en moeras. Het water is koud en nat. Heel langzaam, met hier en daar wat uitglijders, weten we toch vooruitgang te boeken.

Dan horen we It, die achterop loopt pijnlijk schreeuwen, “Aanval op zes uur!” Iedereen draait zich om. We zien de verschroeide rug van It en schrikken behoorlijk. Een bijtend zuur schroeit haar kleren en huid weg. Voor we kunnen reageren treft een tweede laag zuur haar vol in het gezicht. Ze zakt op haar knieën om met haar hoofd snel in het water te komen. iedereen springt naar een positie om uit de lijn van vuur, of zuur in dit geval, te komen. Zou het de zwarte draak zijn? Wat moet ik doen. Ik cast in elk geval een mage armor op mijzelf en pak alvast mijn wand. Wachtend op wat komen gaat. Ik wil helemaal niet nog een draak bevechten. En dan voor ik weet of kan reageren,

Een flits van een schaduw gekleurd in groen zit boven op mij. Felle pijn trek door mijn hele lichaam. Het is maar voor korte duur. De wereld word roze en een warme gloed trekt door mij heen.

Ik zie mijn moeder die mij trots een knuffel geeft als ze erachter komt dat ik mijn eerste koekje stiekem uit de trommel heb genomen. Ik speel blij met Anrik, Hadforth en Bella, mijn beste vrienden. En uiteraard is Hadforth steeds de winnaar. Hij durft ook altijd het meest. Hijs het snelst en behendigst. De gelaten blik van Tondrik als ik hem zijn zakmes terug kom brengen. “Oh Jongen, ik wist helemaal niet dat ie van mij was. Houdt hem maar.”

Ik zie de bezorgde maar liefdevolle blik van mijn ouders als blijkt dat een ik talent voor magie heb. Het voltallige dorp dat mij vreugdevol uitzwaait als ik op weg ga naar de Academie voor hogere magie. Geen Histerbriff meer maar Zumzum! De eerste verwonderde aanblik van Magister Burstensloff bij mijn aankomst op de academie. “Een Kender? Het moet niet vreemder worden.”

De frustratie als een spreuk niet volgens het boekje wil lukken. Fanich, mijn beste vriendin op de academie die me de opening naar wilde magie leert. Mijn blijdschap met alle deuren die daarmee geopend worden. De verbaasde, nee verwilderde blikken, van alle Magisters en studiegenoten bij iedere keer als ik een spreuk toch weer mooier weet te maken. Maar ook teleurstelling dat de Masters in Draken voor mij niet toegankelijk blijkt, Fanich wel, en jonge de verhalen en de taal van de Draken, wat was ik blij voor haar, maar toch ook wel jaloers zie ik nu.

De meester proef, samen met Fanich, Prachtig geslaagd, op het bijgebouw na, maar ongelukjes gebeuren. Ook in magie. Weer terug in in dorp. Vader en moeder. Zo trots als ze mij in hun eigengemaakte robe zien. Met puntmuts. De Hoopak van Anrik die ik meekrijg en mijn eerste stappen in de grote wijde wereld. Het avontuur tegemoet. Gelukkige dagen. Jaren van avontuur die volgen.

De eerste ontmoeting met Isabeau en Loewie als ze, compleet doorweekt, mij zien zitten aan de grote tafel. De vriendschap die daar ontluikt als ik hen help om de kluis open te maken de bezittingen van Isabeau te kunnen pakken en waar ze combinatie niet meer van weet. We moeten daarna snel vluchten voor soldaten maar daarna zijn we onafscheidelijk geworden. Ik zie de trol waarvan ik dacht dat ze best vriendelijk was. De vergissing daarvan als die mij boos probeert neer te slaan en hoe Loewie, dapper als altijd, mij daar niet voor het eerst te hulp schoot. Altijd weer staat Loewie klaar met zijn onverschrokkenheid om mij te helpen in nood. Isabeu die verhalen over haar afkomst, stand en rijkdommen verteld en hoe ze steeds weer bij haar wrede echtgenoten moest vluchten. Of hoe die ongelukkig om het leven kwamen. Ze is er altijd zo zelfverzekerd en open naar de wereld bij gebleven. welke tegenslag ook.

De eerste ontmoeting met Eilwynn. Wij zittend aan de kant van de weg. Een beer die op ons afstuift en grommend voor ons blijft staan. En tot onze verassing veranderd in een vrouwelijke elf. een wonderbaarlijk creatuur. We moeten wel even een misverstand over haar spullen oplossen maar als we die hebben teruggeven is de lucht ook direct geklaard. Een eigenzinnig typje, Eilwinn, die wel heel veel met de natuur heeft, Ze heeft moeite in gezelschap, is nors, maar ze heeft een goed hart en is van binnen meer een knuffelbeer dan de beer die ze ons wil laten zien. Altijd bereid om wie dan ook te helpen met haar spreuken, spullen en raad. En ik zie dat ondanks haar masker van trots ze ook onze zorgen en liefde binnen laat komen. Als ik mijn harmonica bespeel, ‘s avonds bij het door haar gemaakte kampvuur, zie ik haar verzachten. Ook al veinst ze nog zoveel het te haten.

Ithronel, de schat. De zwijgzame Ranger, besluiteloos. Scherp met haar ogen en dodelijk met haar boog. Ik vraag haar of ze bij de groep wil komen zitten. Ze twijfelt, onzeker, maar als de rest haar wenkt komt ze bij ons zitten. Ze heeft vriendschap nodig, en wij kunnen haar dat geven. Ze is een welkome aanvulling in ons kleine vrienden groepje.

Het is warm, ik ben omringd met vrienden en samen beleven de wildste avonturen.

Ik zie ook de blijdschap van de zoon van de burgemeester als we de ambtsketting aan hem kunnen teruggeven. De blijdschap van de bevolking van Drellin's ferry als we beloven hen te helpen met de naderende goblin invasie.

Wracklegnaw die gelukkig is met zijn teruggevonden handschoen. De opwinding als het ons lukt om de brug over het ravijn in te laten storten. Mijn ontmoeting met de draken. De vreugde en opwinding van heuze draken. Ook voel ik het verdriet dat het me doet dat we ze beide keren niet in leven hebben kunnen laten. Mijn aandeel daarin zeker. Dat voelt als een mislukking van mijzelf. Dat had ik beter moeten doen.

Het verdriet van twee van vrienden, Loewie en Ithronel die lang na ons gevecht met de vrouw-vogels niet meer bijkomen, de onzekere tijden. Maar ook de vreugde als alles weer goed komt. Mijn enorme geluk als ik op een uil mag vliegen. De wind girend om mij heen in een duikvlucht naar het elvendorp. Wat kan ik toch gelukkig zijn met mijn leven, familie en vriendschappen.

En dan zie ik een groot en warm verwelkomend licht. Het roept me om te komen. Het is tijd om te gaan. Ik kijk achterom en zie mijn vrienden alleen staan. Verschrikt over wat er gebeurt. Beau die op mij afspringt met angst in haar ogen. Ze grijpt een flesje en probeert me dat te laten drinken. Het licht ebt weg. Het wordt donker. Ik wordt koud. De warmte en licht trekken zich langzaam terug. Ik twijfel, welke kant moet ik op? De warmte en licht lokt. Helt voelt goed. Toch, ik kan mijn vrienden niet alleen laten. Ik grijp met met beide handen naar Beau. “Hou me vast!” probeer ik te zeggen maar mijn lippen bewezegen niet. Ik voel het koude water in mijn kleren, in mijn lichaam en in mijn botten weer. De pijn komt terug en schrik overeind.

Ik stamel: “Wat is er gebeurt?”

Dan daagt het wat. Het wezen, waar is het gebleven? Wat was het. De anderen kijken me meelevend aan. Het is weg. Ze weten niet wat het was. Waarschijnlijk hetzelfde als wat de Uil haar leven heeft gekost. “We hebben geluk gehad Zumzum.” Eilwynn helpt me overeind en heelt de meeste van mijn wonden. Beau heeft nog twee cures in flesjes die ze me aan biedt en niet veel later is mijn lichaam geheeld. Dat kan van kleren nog niet gezegd worden maar een kleine cantrip zorgt daar wel weer voor. Ik ben beduusd. Een beetje sprakeloos, weet niet wat te zeggen, anders dan “Dank jullie wel voor jullie vriendschap”.

It is er ook niet best aan toe. Ze is tot twee maal toe met een bijtend zuur bespuugd en dat heeft nare wonden achter gelaten. Ook zij krijgt healings. We zijn weer goed. Zover het kan. Mijn ziel is echter geraakt. Er ligt nog veel voor ons. En daar schijnt niet alleen maar licht.

5e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (2): Wachten duurt lang.

Zeg Maarten is deze pijp toevallig degene die zoekt?

De magische heling doet me goed. Mijn Wonden genezen snel maar ik voel voorlopig nog niet echt beter. Het is aan Eilwynn Beau, Loewie en It om mij op sleeptouw te nemen. De uren, of minuten of jaren? ze trekken wat wezenloos aan me voorbij.

Ik weet nog dat we ergens stoppen aan het water. Lange tijd gebeurt er niets. Ik eet wat en drink veel water. beetje bij beetje begin ik me wat beter te voelen. De tijd en ik komen weer wat samen, zeg maar.

Tegen de tijd dat ik een rietje in mijn handen gedrukt krijg van Beau, weet ik ook vrij zeker dat het Beau is. “Zum, we gaan zwemmen.” zegt ze. “Die kant op, volg ons maar.” Ik volg de anderen het water in. Het is koud maar het went. Mijn hoofd klaart op. Zal de magie zijn. Die werkt altijd. Bijna altijd.

We zwemmen naar een ruïne. gelukkig kunne we droog zitten terwijl Beau en Loewie op een Scouting missie gaan. Het duurt lang voor ze terugkomen.

5e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (3): Ik hoor de klok wel luiden...

De meest waardevolle bezitting is dat wat je bij je draagt.

Als Beau en Loewie eindelijk terug komen krijgen we een uitvoerig verslag:

Bij het oude stadhuis hebben ze het volgende ontdekt: [gebouw 3C op “Rhest Town Hall” kaart].

  1. De muur (waar het restant van het dak op rust) is opgehoogd tot ~ 10 voet door middel van rechtopstaande houten palen met over dwars dikke takken erdoor gevlochten. Daar zit nog zo'n groen monster. met een nest met eieren.
  2. Zuidelijke kamer [3E op “Rhest Town Hall” kaart]: Een kaal en simpel ingerichte kamer (simpel bed, bureau & stoel) waarin een enkele Hobgoblin rond scharrelt. Opvallend is de kooi met scherpe (naar binnen gerichte) punten en een bebloede mop in de hoek.
  3. Oostelijke kamer [3D op “Rhest Town Hall” kaart]: hier scharrelt een tweekoppige reus rond (waarschijnlijk een Ettin is). Verder ligt er een grote stapel huiden in een hoek. En er zijn twee trappen naar boven.
  4. Noordelijke kamer [3F op “Rhest Town Hall” kaart]: Opgezette dieren. Een groot wandtapijt waarop een vijf koppige draak. Verder staat er een metalen kist onder de tafel en een standaard voor een jachtvogel.
  5. Oostelijke kamer [3G op “Rhest Town Hall” kaart]: Leeg. Waarschijnlijk een bibliotheek geweest. De kasten zijn stuk en bijna geen boeken meer. Er zit een groot gat in de vloer.
  6. Het dak [3A op “Rhest Town Hall” kaart]: Word bewaakt door een zestal Ogres. Twee lopen wacht op de omloop. Vier staan op de uitkijk op het dak gepositioneerd.

Bij de Klokkentoren hebben ze het volgende ontdekt: [gebouw 2 op “the ruins of Rhest” kaart]. De toren steekt 30ft boven het water uit. Heeft drie verdiepingen. Er liggen drie aken voor. Vanaf de omloop en door de kleine raampjes zien ze het volgende:

  1. Er zijn vier Hobgoblin wachters binnen. twee slapen er. een is aan het lezen. en een zit op zijn bed te niksen.
  2. Er zijn in totaal zeven bedden en bij elk bed staat een rugzak.
  3. Een ladder leidt naar de volgende verdieping boven.
  4. Aanname er zijn nog 3 wachters boven.

Gezamenlijk besluiten we dat de grootste dreiging een alarm van de klokkentoren zou zijn omdat dat de draak terug zou kunnen roepen. We besluiten met zijn allen naar de klokken toren te gaan en de wachters daar snel en geruisloos uit te schakelen. Beau en Loewie nemen de wachter aan het tafeltje en It en ik zullen de Wachter op het bed voor onze rekening nemen. Eilwynn, veranderd in een beer, zal het teken geven. en Daarna zullen we gezamenlijk de slapende wachters voor onze rekening nemen. Zo kan er geen alarm voor de tweede verdieping gegeven worden. Een goed en solide plan zo lijkt het.

Ongezien komen aan en nemen we onze posities in. Eilwynn geeft het teken. Zonder probleem worden de twee wakkere wachters uitgeschakeld. Dan stormt Eilwynn naar binnen en probeert in haar eentje de twee slapende wachters om te leggen. Ik denk: “Wat doet ze nou? Dat was de afspraak niet! We moeten dit gezamenlijk doen. Dit is veel te risicovol Eilwynn.”

En ja, Wat ik bevreesde gebeurt ook. in haar eentje krijgt Eilwynn de twee wachters niet stil. Ze worden wakker. snel, wellicht te snel, schieten we allemaal nog een keer. ik raak met mijn wand of MM maar dit doet natuurlijk te weinig schade op een Hobgoblin om hem direct uit te schakelen. Beau vuurt te snel en mist. It vuurt gehaast twee pijlen waarvan er een Hobgoblin omlegt maar de tweede mist. En voordat Loewie een goed schot heeft op de laatste Hobgoblin roept deze het gevreesde woord. “Alarm!” Als Loewie de vierde wachter omlegt horen we boven ons het gegalm van de klok. Het draagt waarschijnlijk zelfs met dit weer over het hele meer.

Alles voor niks. Wat nu? Snel klimt Loewie de ladder op om meer schade te voorkomen voor zover dat nog kan. Beau en It staan beneden klaar met hun boog om eventuele vijanden van boven te beschieten. Ik overweeg olie en een fireball om er dan maar een grote fakkel van te maken. Maar ja Loewie is boven.

5e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (4): In het moeras is altijd wel een splijtzwam te vinden...

Echt, als u echte criminelen achter de tralies wilt houden moet u tocht uw sloten eens verangen. Deze zijn zo open.

Terwijl ik sta te twijfelen over de te nemen actie, sprint It naar boven om Loewie te helpen. Boven ons ontaard het in een gevecht met de laatste wachters in de toren. Beau beschermd het trapgat om daar dekking te kunnen geven. Eilwynn doorzoekt beneden alles en ik houd de wacht om een aanval van buiten aan te kunnen zien komen.

Het gevecht verloopt vlotjes, hoewel Loewie een paar rake klappen heeft gekregen. Eilwynn heeft gelukkig een fikse voorraad healing potions gevonden en daar knapt Loewie weer helemaal van op. Een snelle zoekactie in de toren levert verder niets op. Wat nu? Nemen we een bootje? Gaan we zwemmen, Gaan we terug naar de townhall? Of breken we de missie af?

We twijfelen. Beau gaat te rade bij Loewie en is voornemens om de missie af te breken. Te gevaarlijk. Te weinig gewin. Er zijn vast andere avonturen waar we makkelijker aan winst kunnen komen. En ja, dat is zo. De gevaren stapelen zich op. De townhall ongemerkt binnen komen, de oger wachters, de tweekoppige reus en het drakenbroedsel verslaan. Het lijkt allemaal teveel. En dan moeten we de Wormlord nog. Om van de draak nog maar niet te spreken. Want dat is het natuurlijk het doel. De Wormlord tegenhouden en het leger verzwakken. Het lastig om het eens te worden maar ergens besluiten we om toch naar de townhall te gaan. Er moet een solide plan komen. Kunnen we proberen ongezien binnen te komen? Ongezien langs de wachters en de reus. Het drakenbroedsel links laten liggen, de Wormlord te verzwakken door hem in zijn eigen huis te overvallen.

Loewie stelt voor dat Eilwynn haar stoneshape spreuk nog eens gebruikt om zo, onder de omloop, een gat in de muur van de townhall te maken en zo buiten het zicht van de ogers naar binnen te komen. Lijkt een goed plan. Op welke plek? Er wordt gekozen voor de bibliotheek [gebouw 3G op “Rhest Town Hall” kaart] omdat dat de meest rechtstreekse lijn is. Ik mijmer daar een tijdje over. Is dat handig, levert het een voordeel? We moeten dan nog steeds allerlei kamers door. Kunnen we niet beter iets door zwemmen en direct naar het vertrek van de wormlord [gebouw 3F op “Rhest Town Hall” kaart]? Dan zijn we direct waar we zijn moeten. Hopelijk kunnen we daar in de kist die Beau en Loewie hebben gezien de wormlord een nadeel geven en van daaruit onze zaak bespoedigen. Ik stel dit aan de groep voor en Loewie en It kauwen hier ook een tijd op. Wikken en wegen wat nu beter zou zijn. Dan merken we dat Beau en Eilwynn er niet meer zijn. Heeft iemand gezien waar ze naar toe zijn? Niemand. Zijn ze weggegaan? Dan zouden ze toch zeker iets gezegd hebben. Zijn ze ontvoerd? Waarom wij dan niet? Heeft Beau haar plan doorgezet en de missie afgebroken? Zijn ze met zijn tweeën naar de townhall? Dat zal toch niet. Veel te gevaarlijk. Loewie It en ik besluiten hier in de toren op ze te wachten tot (of) ze terug komen. Wat een waarlijk bijzondere actie om zonder mij op een nieuw avontuur te gaan.

We wachten lang, heel lang. Ik besluit Ui op de uitkijk te laten en zelf wat rust te pakken. De dag is al zo lang geweest. Zo goed en kwaad als het gaat sluit ik mijn ogen. Ik word, als het nog donker is, weer door Loewie wakker gemaakt. Beau en Eilwynn zijn nog immer niet terug. Wat nu? Hier zijn, als het licht is geworden, is niet verstandig. We nemen tegen onze zin in het besluit om, nu het nog donker is, terug te zwemmen naar waar we, vanuit het riet, onze missie begonnen zijn. Wellicht zijn ze daar naar toe gegaan en wachten ze op ons.

6e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes: En dan gaat het vliegensvlug...

Een exacte wetenschap. Nee hoor. Kijk, als ik deze spreuk cast is het compleet onvoorspelbaar wat er gebeurt.

Daar aangekomen treffen we ze ook niet. We wachten tot het licht is geworden. Als ze er dan nog niet zijn wordt het besluit genomen de missie af te breken. Met zijn drieën redden we dit niet. We weten niet waar Beau en Eilwynn zijn gebleven en eerlijk gezegd of ze nog wel leven, of dat ze zonder ons vertrokken zijn.

Mismoedig keren we terug naar de Elven. Daar kunnen we onze rijdieren ophalen en naar Brindol gaan om verslag uit te brengen. Wie weet treffen we onze vrienden onderweg nog. Een kleine kans maar we moeten blijven hopen. De reis verloopt voorspoedig. Onderweg bedenkt Loewie dat Brindol waarschijnlijk ook geen goed idee is. De stad staat op het punt van - of is al - onder belegering. We hebben daar ook niet veel in te brengen of hulp te verwachten. It en Loewie stellen voor dat het dan beter is om een blokkade op te ruimen. Ik heb mijn serieuze twijfels. “Als wij met zijn drieën een blokkade kunnen opruimen dan een groepje ridders vanuit Brindol toch zeker ook?” Er wordt wat heen en weer gediscussieerd en uiteindelijk sluit ik me bij het plan aan. We kunnen immers ook daarna nog naar Brindol. Gesteld dat we de blokkade aan die kant nemen.

Bij de elven vertel ik van onze missie. De dode uil die we gevonden hebben (nee geen lichaam van een elf), het groene monster, Rhest, onze opsplitsing en het falen van de missie. Ik vraag of ze ons alstublieft willen helpen en ons in vogelvlucht (misschien een klein rondje over Rhest voor een speurtocht naar onze vermiste vrienden) naar de blokkade willen brengen. En o, of ze een paar liter olie voor ons hebben. Ja, nee, Ja. is het antwoord. Die vlucht over Rhest kunnen we vergeten, maar de rest wordt geregeld.

Hoewel ik zou moeten schreeuwen als een klein kind van vreugde om de tweede vlucht op de uil, lukt het me niet. Ik ben nog altijd bezorgd en verdrietig over het gemis van Beau en Eilwynn. Mijn hoofd zit er vol mee en zo mis ik eigenlijk de hele vlucht. En dat maakt me dan ook wel weer een beetje boos op hen.

Niet veel later, het zal tegen noen zijn, worden we gedropt, een goede kilometer van de blokkade. It cast een 'pass without trace' op ons drieën. We sluipen naderbij en zien de blokkade op doemen. Een groot houten fort. dwars over de weg. Ik denk alleen: “Gelukkig. Hout.” We hebben een snel doeltreffend plan. Ik cast een 'invisbility' op Loewie. Hij kruipt voort en gooit een zestal liter olie op verschillende plekken tegen het fort aan. Ongezien en ongehoord komt hij terug. Mijn beurt. Ik cast op twee van de met olie doordrenkte plekken een 'fireball'. Het vuur laait omhoog en het de blokkade begint als een enorme fakkel te branden. We besluiten af te wachten op de ontwikkelingen in het fort. Wat komt er uit? Wat gebeurt er met de blokkade? Ook deze simpele overwinning schept me noch voldoening noch vreugde. Ik mis mijn vrienden.

6e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (2): Een explosie van geweld...

Dispell magic? Wie zou dat nou in vredesnaam willen doen?.

We nemen het brandende schouwspel in ons op en als de boel goed in lichterlaaie staat en we vermoeden dat het fort leeg is lopen we er voorzichtig omheen. We zien twee figuren aan de andere kant en mijn hart maakt een sprongetje van vreugde. Het zijn Beau en Eilwynn. Hoera! we zijn weer herenigt. Snel wisselen we informatie en misverstanden uit. We geven elkaar een knuffel en besluiten om terug te gaan naar de ruïne van Rhest. De Wormrijder moet nog steeds verslagen worden. We volgen het pad en niet heel veel later zijn we weer op de onheilsplek. Nog steeds 6 ogres en een ettin. We gaan door ons gemaakte gat weer naar binnen. We nemen allemaal positie in en doen voorzichtig de deur open.

Twee ogres staan beneden. Ik gooi er direct een fireball in. Dan ontstaat er een gevecht wat voor een eeuwigheid lijkt door te gaan. Het geweld doet me duizelen en ik raak een beetje mijn besef van realiteit kwijt. Als ik weer een beetje bij zinnen ben en om de hoek durf te kijken, zie ik spellcaster in de andere ruimte staan. Loewie staat gemoedelijk bij hem. De anderen zijn in geen velden of wegen te bekennen, maar het wapen gekletter spreekt boekdelen. Ik cast een Belkars claws op Ui. Dan kan hij die straks op de spelcaster loslaten. Daarna cast ik een fireball op de spellcaster. Die moet zo snel mogelijk uitgeschakeld worden. Als Ui naar de caster toesnelt zien we deze in ijle lucht verdwijnen. Kak! Dat is jammer. De ettin verschijnt in de deur opening en ik zie Loewie op mij afstuiven met getrokken zwaard. Oei! Ik besluit dat onzichtbaarheid geen slecht idee is en cast deze ook op mijzelf. Maar een fortuinlijk gebeuren overvalt ons. De Magie explodeert om mij heen en in plaats van onzichtbaar te worden verschijnt er zwerm na zwerm aan duizendpoten om mij heen. Jawel een Wildsurge. Net nu die nodig is. Helaas zien de zwermen mij ook als prooi dus ik moet mijzelf wel uit de voeten maken.

Ik wordt door ze ingehaald en de nare beestjes weten akelig hard te bijten. Doorrennen dus. Langs Loewie en hopelijk langs de ettin. Wellicht kan ik een glitterdust in de ruimte gooien waar de spelcaster, de ettin en Ui zijn. Dan zie ik links een Razorfiend verschijnen. Tuurlijk kan er ook wel bij. Een straal zuur schiet op mij af, maar ik weet een buiteling te maken waardoor ik niet vol getroffen wordt. De zwermen worden wel gedecimeerd maar dat helpt natuurlijk weinig en ze stuiven op de Razorfiend af. Een ogre die het wel voor gezien had en de trap op vluchten komt met twee pijlen in zijn borst weer naar beneden rollen. Aha, It is er ook nog.

Dan zie ik hoe de ettin de deur voor mijn neus dicht gooit. Bugger. Nu kan de Glitterdust weer niet. Hoe help ik Ui nu?

6e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (3): Een bitterzoet afscheid...

Ik loop sindsdien nooit meer hetzelfde langs een eik.

De schade die ik heb opgelopen doen me geen goed. Ik zie de Razorfiend vluchten voor de zwermen. Loewie blijft onaangedaan staan alsof niks hem deert maar dat kan haast niet waar zijn. Ik besluit, dat om Ui te helpen ik via een van de ramen aan de buitenkant ik mijn Glitterdust moet kunnen casten. Ik ren de trap op, weg van de zwerm. Ik voel me slap en moet me via de muren omhoog helpen. Onderweg sla ik er maar een potion of Healing in. Dat is beter. Eenmaal boven zigzag ik naar de rand en spring naar beneden op het vlonder. Beau staat voor me en de muur achter haar explodeert naar buiten. Stenen en gruis vallen in het water. Beau kijk me ongeloofwaardig en met een blik van “echt waar Zum, Muren opblazen?” aan. Ik was dat niet, wil ik zeggen, maar de dartelt langs me heen in duikt in het water. Ik wil mezelf onzichtbaar maken maar ook de magie laat me in de steek. Dan maar snel het water in. Onder het vlonder. De ettin stapt door het gat in de muur naar buiten en kijkt om zich heen. Op zoek naar iets of iemand om te slaan. Langs de muur bewegend kom ik onder de ettin en cast mijn Glitterdust. Gelukkig het werkt. Helaas verteld Ui me dat de tovenaar nog steeds niet zichtbaar in de ruimte is. Kak! Wat nu?

Ik zet de Tovenaar maar even uit mijn hoofd. De ettin is nu gevaarlijker. Met mijn wand schiet ik magic missles in het creatuur van onder de vlonder. Het wezen jankt maar blijft staan. Ik vraag Ui of hij de spreuk dan maar op de ettin wil loslaten. Ui stemt in en met een sprong via de ettin springt ze in het water. 'Belkar Claws' doet flink wat schade en de ettin strompelt naar binnen. Hij staat nog steeds. Nog meer magic missles er in. en langzaam stopt het wezen en stort voorover op de grond. Hebbes. Goed gedaan Ui! we hebben hem.

De rust keert weer. Ik hijs me op het vlonder. Beau volgt niet veel later. Hijgend staan we in kamer waar de ettin ligt en geen spoor van de tovenaar is. We lopen de hal in Loewie en It staan er ook. It heeft de Razorfiend verslagen. Ze is zelf uitgeput en bijna verslagen maar ze heeft het gevecht gewonnen. Goed gedaan meid. Loewie verteld ons dat hij niet helemaal zichzelf was en dat hij onder invloed van de tovenaar was gekomen. Hmmm, zijn typische gedrag in dit gevecht zou dat zeker kunnen verklaren. Iets om rekening mee te houden als we de tovenaar nog vinden. Dan zien we het gebroken lichaam van Eilwynn. Oh Goden nog aan toe. Het is dat we haar aan haar tenue herkennen. van haar gezicht is niet meer over dan een bloederige pap. Haar gevecht met de ettin is fataal afgelopen. Al snel besluiten we dat we haar lichaam mee zullen nemen om haar een waardig graf te geven. Dan bedenkt It dat we, nu de ruïne leeg is we op zoek moeten gaan naar de schat van de draak om de ziel van de Ghostlord te vinden. Het is natuurlijk maar de vraag of die daar ligt. Maar een schat klinkt goed. Draken hebben die immers. Wie weet wat we daar allemaal vinden. We besluiten, omdat we eigenlijk alle kamers wel gehad hebben, de meest logische plek voor een schat in de poel van de kamer met de dubbele deuren zou moet liggen. Loewie duikt er direct in. Komt al snel weer boven en zegt: “Ik zie daar niks, het is te donker.” Snel cast ik een light spreuk op haar zwaard en ze verdwijnt weer. Om, al weer, snel boven te komen. Nu met een grijns op zijn gezicht. “Gevonden!” It en ik gaan met Loewie mee en we zien inderdaad snel de schat van de draak. We stouwen alles, waaronder de ziel van de Lich, in onze zakken en gaan zo snel als we kunnen weer de poel uit. Beau heeft voor Eilwynn een boot geregeld. We leggen haar er voorzichtig in en gaan gezamenlijk naar onze laatste encouter punt: De brandende barricade op de weg. Daar maken we brandstapel en geven Eilwynn terug aan haar god.

Terwijl wij met onze rouwdienst bezig zijn komt er vanuit de richting van Brindol een dwerg bij ons staan. Hij gunt ons ons moment van rouw maar als we klaar zijn stelt hij zicht zelf voor als Gurlug. Dat denk ik tenminste te verstaan. Hij verteld dat hij al lang op zoek naar ons is. Hij heeft van ons gehoord en wil zich graag bij onze zaak tegen het goblin leger aansluiten. Natuurlijk kunnen we goed hulp gebruiken maar moeten we iedereen op zijn gevlochten baard vertrouwen? Hij heeft een brief bij zich van zijn neef. Die wij in Drellin's Ferry hebben ontmoet en hij heeft drank bij zich om Beau te paaien. Slimme zet.

Voordat we besluiten of hij welkom in ons clubje is besluit ik dat nu een goed moment is om de rest van het verhaal van de Ghostlord voor te lezen. Het nieuws slaat in als een bom. En Ja we hebben nu de ziel van de Lich, en Ojee. Wat gaan we daar mee doen?

6e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (4): Ik word opeen heel moe van alles...

Ik loop met een ziel onder mijn arm.

Even verder op maken we kamp. De anderen overleggen waar we heen moeten. De Ghostlord of Brindol. Ik weet het allemaal niet meer ik ben nu heel moe. Na het eten ga ik liggen en bemoei me er niet meer mee. De slaap overmant me snel.

7e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (1): Oh Jottem, een markt...

zoete broodjes. echt mijn ding. Ja hoor deze is betaald.

Er is een besluit gevallen. We gaan naar de Ghostlord. Sterker. Eerst terug naar de elven voor onze paarden, of met een beetje geluk, op de uilen! Bij het dorp aangekomen besluiten Gulran en It aan de rand van het dorp te wachten. Beau en ik gaan naar de markt. Loewie zal de gesprekken met Sellyria Starsinger voeren. Schijnbaar denken ze dat hij daar beter in is. Ik ga niet in discussie want de markt lijkt me veel gezelliger.

Of dat ook zo is weet ik niet maar gezellig is het wel. De elven hebben veel mooie spullen en Beau trakteert op allerlei lekkernijen. Aan het eind van de ochtend worden we opgehaald. Loewie is klaar met praten en we zullen het besluit van de elven horen. Spannend hoor!

10e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (1): Het lijkt wel een verjaardag!

Wil wil er nog wat drinken?

Oei joei joei, wat is er veel gebeurd. Ik heb niet eens tijd gehad om alles op schrijven. We zijn alleen maar druk geweest. Maar nu we hier in de Kathedraal zitten te wachten op de grote knaller is het toch maar even goed om mijn schrift nog snel even bij te werken.

Goed waar waren we gebleven. We gingen naar de Ghostlord. En dat ging eigenlijk best allemaal heel goed. We kwamen nog een draak en drakenrijder tegen. Maar daar hadden we natuurlijk helemaal geen tijd voor. Dus toen die afgepoeierd was konden we door naar de Lich, Best een gek gezicht hoor al die wezens die eigenlijk al lang een soort van dood zijn maar toch nog ronddwalen in die grotten. Afijn, we hebben de Lich zijn snuisterij terug gegeven en als dank heeft ie ons beloofd niet in de oorlog van Brindol mee te doen dus Dikke pluim voor ons en dankjewel voor de Lich.

Toen zijn we snel naar Brindol gegaan om te zien hoe het daar ging. Nou helemaal niet goed dus. Daar hebben ze echt geen idee wat ze moeten doen. Ze laten eigenlijk alles aan ons over. Beetje gek want het is natuurlijk niet onze stad. Afijn we doen ons best om ze te helpen. Eerst hebben we tegen een troep reuzen gevochten. Dat was weer eens wat anders. We hebben ze wel verslagen maar helaas lukte het de reuzen wel om een gat in de muur te gooien terwijl we dat deden. Dus het leger van de golbins stormde toen wel naar binnen. Zonder reuzen dat wel!

Toen snel naar de andere kant van de stad want een rooie draak was daar de boel in brand aan het steken. Ik heb erg mijn best gedaan om de draak op andere gedachten te brengen maar deze wilde echt niet luisteren en we hebben hoe spijtig dan ook zelf het dier uit zijn gevangenschap van de goblins moet bevrijden. Maar ja, het had ook gewoon naar rede kunnen luisteren toch?

Afijn snel wat brandjes geblust nu we er toch waren en toen op weg naar de Kathedraal. maar onderweg kwamen er nog hordes monsters aan we ook eerst moesten tegen houden. Ik denk dat we dat goed gedaan hebben maar we zijn daar wel veel vechters van Brindol verloren.

Bij aankomst bij de kathedraal blijkt er een sneaky schutter te zijn die een hoge heer van Brindol met vergiftigde pijlen heeft doorboort. brrrr, en de pijlen blijven komen. Dus daar hebben we ook een stokje voor moeten steken. Met een snelle Search & Destroy bleken we snel in staat om wat meer gespuis van de Goblins uit te schakelen. Zelf ben ik daar behoorlijk gehavend door geraakt. Gelukkig snel weer opgelapt en nu, weer terug in de kathedraal horen we het nieuws dat de van alle kanten de goblins komen. Naar de kathedraal. Het wordt dus een knaller. En dat maakte dat ik dit nog snel even wilde opschrijven.

Ga er vanuit dat het wel goedkomt.

10e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (2): Pfff. Wat een blaaskaak.

Ik zet een fles port in. Wie volgt?

Nou daar komt de parade aan. De Wormheren Kahrn, Stormcaller en Saarvit samen met de zwarte draak wat reuzen, hobgoblins en nog wat schorriemorrie. Ik moet zeggen ik ben niet echt onder de indruk. We maken ons klaar voor het gevecht en Beau heeft een fles port nodig voor als ze terugkomt. Geen probleem, die zet ik voor klaar. We gaan vast bij de ingang van de Kathedraal staan. Ik zeg we maar waar It en Loewie gebleven zijn? Ik heb geen idee. Het is hier druk en ze zullen wel iets nuttigs doen ga ik maar van uit.

Buiten stapt Wormheer Kahrn en naar voren en blaast woest dat “wij” voor hem zijn en niemand anders ons mag aanraken. Ik tik Beau aan en gniffel. Zijn eerste plannetje is al direct mislukt. We gaan beginnen. ik schud mijn handen uit mijn mouwen en cast een welgemikte “fireball” in de gelederen. Goulash gooit zijn magische hamer er in en Beu is ook verdwenen. Typisch dat.

Afijn niet echt belangrijk. Goulash roept wat monsters op en samen met hem geven we Wormheer Karhn een lesje dat ie niet gauw zal vergeten. Of eigenlijk, wat ie erg snel weer is vergeten want zonder ons ook maar een haar te krenken stort ie, bloedbellen blazend, voorover op de treden van de kathedraal. Dood! De rest van zijn gevolg is daar zichtbaar van ontdaan en zet het op een rennen. Het complete leger begint te vluchten. Wat een rare snuiters zijn het.

Maar he wat zie ik daar glinsteren…

23e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (1): Geluk zit in een klein hoekje, Daar pas ik prima bij.

Het leven kan wel wat chaos gebruiken, toch?

Yup, we zijn heel wat dagen verder. Geen tijd voor het journaal gehad maar nu we weer even voor de poorten van de hel zitten te wachten zijn moet het lukken. Bijna figuurlijk dan, we zitten niet echt voor de hel. We zitten voor de tempel van Tiamat en hoewel ik dat vanuit een wetenschappelijk oogpunt en persoonlijk echt geweldig vind, want duh? Moeder der draken! is het nu toch wel ander koek. We moeten naar binnen om nog zo'n wormheer te dwarsbomen. Die wil dus daadwerkelijk Tiamat naar Brindol halen om zo zijn gelijk te krijgen. Dus, daar moeten we een stokje voor steken. Ik zeg moeten, want ik wilde eigenlijk niet. Het levert naast het zien van Draken bitter weinig op. O.K. rake klappen die dan wel. Afijn wij naar gingen naar binnen en waren niet echt voor bereid op al het gespuis uit de hel wat hier zou zijn naast al het drakengebroed. We vonden een arme snuiter (Elric) die zich wel bij ons wilde aansluiten en ook wel van een robbertje vechten hield maar dat bleek uiteindelijk ook dood gewicht te worden. Goulash heeft ons verlaten en we trokken het niet echt meer tegen de overgebleven overmacht. Ik zag nog maar een optie om de groep te redden. Telporteren terug naar Brindol. En ook niet oninteressant, ik kreeg ook nog een visioen van Tymora. Dat wij met vertrouwen in haar alles konden overwinnen. Wist ik allang want ja geluk en kleine kansen. da's wel ons ding! Afijn terug in Brindol kwamen we Daphne tegen, priesteres van Tymora en zij heeft ons een fasttrack priesterschap Tymora gegeven en nu zijn we allemaal ingewijde priesters! Wat zullen ze thuis opkijken! Heb nog wat studie in de bibliotheek van Brindol gestaan want er stonden toch nog wel leuke boeken die ik de vorige keer niet mocht zien. Nu zijn we dus weer terug naar de tempel en gaan we morgenochtend stiekem naar binnen. ssss,

24e Oogstmaand in het jaar 1006, het jaar van de Zoete Broodjes (2): Smelt op de grond niet in hand.

Ik kan wel wat titels gebruiken, toch?

's Ochtends in alle vroegte zonder problemen naar binnen gegaan. onszelf in twee groepjes verdeeld om de keuken schoon te vegen van duivels. Loewie hield de deur van de keuken open terwijl ik daar zoals (achteraf nog dom) een Fireball in gooide. Dom want Duivels en Vuur. Niet zoveel effect. Van de andere kant, vielen van de andere kant daardoor, zoals afgesproken, It, Daphne en Elric de deur binnen. Wij hebben die duivels het geweten en niet in het minst door mijn wel zeer effectieve Acid Orb. En of ze dan afdruipen naar de Hel.

zumzum.txt · Laatst gewijzigd: 2022/09/22 17:11 door epg